Samenvatting Pathologie – Blok 2.1
Hoofdstuk 11 – Aandoeningen van het spijsverteringsstelsel
+ reader
11.3 – Diagnostiek, buikklachten
Buiklachten = abdominale pijn = buikpijn
Voor de anamnese van buikklachten worden een aantal vragen gesteld:
De plaats en de uitstraling van de pijn
De beïnvloeding van de klachten door maaltijden of houding
De aard van de pijn: is deze brandend, drukkend, stekend of koliekachtig.
Daarna wordt er informatie geacht te krijgen over:
De bronnen van de abdominale pijn, betreffen deze de:
- Intra-abdominale organen, zoals bij ontstekingen of een circulatiestoornis
- Extra-abdominale organen, zoals bij een hartinfarct
Buiklachten kunnen gepaard gaan met misselijkheid en braken.
Bij de anamnese wordt ook gevraagd naar gasvorming.
11.3.1 Onderzoeksmethoden
Bij het onderzoek van de buik wordt deze in 9 regio’s onderverdeeld.
Lichamelijk onderzoek bestaat uit:
Inspectie, hierbij wordt bekeken:
- De algemene vorm
- Lokale vervormingen
- De navel, huid, anus en perianale streek
Percussie grensbepaling van organen en pathologische afwijkingen
Auscultatie Er wordt geluisterd naar darmgeluiden en geruis van bloedvaten
Palpatie Er wordt gevoeld naar de spierwand, de vetlaag en organen
Rectaal toucher Een onderzoek van de anus
Laboratoriumonderzoek
Onderzoek van braaksel en de feces van groot belang haematemesis
(bloedbraken)
Bloed en urineonderzoek moet plaatsvinden.
Bij het fecesonderzoek kijkt men naar zwarte ontlasting, slijm, vet en bloed
Bij gisting is de ontlasting zuur en bij rotting alkalisch
Röntgenonderzoek
Buikoverzichtsfoto, contrastfoto, planigrafie, angiografie, CT-scan en
isotopenonderzoek.
Echografie
Dient ter vaststelling van organen of gedeelten daarvan en voor het opsporen van
ruimte-innemende processen.
Endoscopie
Een inwendige bezichtiging van een hol orgaan
- De slokdarm (oesofagoscopie)
- De maag (gastroscopie)
- Het duodenum (duodenoscopie)
1
, - Het rectum en sigmoïd (rectosigmoïdoscopie
Laparoscopie
Er wordt een laparoscoop naar binnen gebracht
Er kan onderzoek plaatsvinden van organen die buiten de darm liggen, zoals de
uterus, ovaria en klieren.
Magnetic resonance imaging (MRI-onderzoek)
Waterstofatomen
Magnetisch veld
Het beeld is gebaseerd op verschillen in de concentratie van Waterstofatomen in
weefsels.
11.4 - Aandoeningen van de mond
11.4.2 Ontstekingen en overige aandoeningen
Aandoeningen van de speekselklieren, zoals een ontsteking, speekselstenen of
gezwellen
Afwijkingen van de lippen, zoals cyanosis, perlènche of een koortslip
Tandvleesontsteking
Afwijkingen van de tong, zoals een ontsteking en een landkaarttong
Ontsteking van het mondslijmvlies als gevolg van spruw (schimmel), aften en herpes
simplex
Chronische slijmvliesontsteking en carcinoom van de mond
11.5 - Aandoeningen van de slokdarm
11.5.2 Ontstekingen en overige aandoeningen
De hoofdklachten van aandoeningen van de slokdarm zijn:
1. Dysfagie = eens slikstoornis
2. Pijn wordt meestal veroorzaakt door een ontsteking of een hernia diaphragmatica
3. Pyrosis = zuurbranden als gevolg van de gastro-oesofageale reflux het
terugstromen van maagzuur in de slokdarm.
Tot de aandoeningen van de slokdarm behoren:
1. Achalasie = een stoornis in de overbrenging van prikkels voor de peristaltiek,
waardoor de ontleding van de slokdarm stagneert en er een oesophagusverwijding
optreedt.
2. Oesophagusspasmen: kunnen spontaan of tijdens maaltijden optreden met hevige
pijn.
3. Oesofagitis = een ontsteking van de slokdarm
4. Hernia diaphragmatica 2 vormen:
Sliding hernia: het gedeelte van de maag ligt boven het middenrif
Para-oesofageale hernia: verloopt vaak symptoomloos
5. Divertikels van de slokdarm = uitstulpingen van de mucosa en de submucosa door de
wand van de slokdarm heen. Het voedsel vloeit terug en last van oprispingen
6. Varicosis = stadaderen
7. Maligne tumoren = ontstaan door warme dranken, roken en alcohol
Oesophagitis
2
,= een ontsteking aan de slokdarm en wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door reflux van de
maaginhoud. Soms wordt het veroorzaakt door infecties of door inname van bijtende
vloeistoffen.
Reflux-oesophagitis is verreweg de meest voorkomende oorzaak van een ontsteking van de
slokdarm.
Wanneer de onderste slokdarmsfincter onvoldoende functioneert, treedt vaker en
langduriger reflux op.
De ernst kan het beste doormiddel van endoscopie worden beoordeeld.
Klinische symptomen zijn zuurbranden, oprispingen, pijn achter het borstbeen of in het
maagkuiltje, moeilijkheden en pijn bij het slikken kunnen ook optreden.
Complicaties
Soms treedt er een bloeding op haematemesis (bloedbraken).
Er kan een strictuur ontstaan = een vernauwing, dit kan leiden tot passageklachten.
Een andere complicatie is het veranderen van het slijmvliestype van het onderste deel van
de slokdarm het normale plaveiselepitheel van de slokdarm wordt vervangen door een op
maagslijmvlies lijkend cilindrisch epitheel = Barrett-oesophagus.
Behandeling
De behandeling begint met anti-refluxmaatregelen. Houdingsadviezen, bukken vermijden,
vermijden van knellende kleding, geen maaltijden vlak voor het slapen gaan, streven bij
gewichtsvermindering bij overgewicht en het vermijden van middelen die de werking van de
onderste slokdarmsfincter doen afnemen en de maagzuursecretie bevorderen.
Tumoren van de slokdarm
De meeste tumoren van de slokdarm zijn kwaadaardig. De helft van de tumoren van de
slokdarm bevinden zich in het onderste deel. Meestal betreft het het plaveiselcelcarcinoom,
maar in het onderste deel komen ook adenocarcinomen voor. Roken en het gebruik van
alcohol kunnen het plaveiselcelcarcinoom bevorderen.
Klinische symptomen zijn vaak vernauwing van het slokdarmlumen en dysfagie en
passagebelemmering.
De eetlust van patiënten is vaak slecht, ze vermageren en hebben een slechte conditie.
De diagnose kan worden gesteld door een röntgenonderzoek. De voorkeur ligt als eerste op
een oesofagoscopie met het nemen van biopten.
Behandeling
Kleine tumoren kunnen nog chirurgisch worden behandeld. Oesophagus-tumoren,
plaveiselcarcinomen en ook adenocarcinomen reageren op bestraling.
Soms wordt ook chemotherapie in combinatie met radiotherapie gegeven worden.
Vaak zal men alleen een palliatieve behandeling kunnen toepassen. Het belangrijkste doel is
de voedselpassage veilig te stellen stenose oprekken = dilatatie inbrengen van een
endoprothese.
De belangrijkste complicatie van dilatatie en het inbrengen van een endoprothese is
perforatie.
Infectie van de slokdarm
3
, De meest voorkomende infectie van de slokdarm wordt veroorzaakt door de gist Candida
albicans. Vaak bestaat tegelijkertijd candidasis van de mond-keelholte. Men ziet dan vaak
een vlokkig en wit beslag in de mondholte.
Soms geeft een Candida-infectie weinig of geen klachten, vaak echter is het slikken moeilijk
of pijnlijk.
Wanneer bij een Hiv-geïnfecteerde patiënt een Candida oesophagitis wordt vastgesteld, is er
sprake van aids.
De diagnose wordt bij voorkeur gesteld doormiddel van endoscopie + biopten.
De behandeling bestaat uit het toedienen van nystatine-oplossing, minstens 6 x per dag.
Hiatus hernia = hernia diaphragmatica
Een deel van de maag ligt boven het middenrif.
De belangrijkste oorzakelijke factor is de stijging van de intra-
abdominale druk, bijvoorbeeld ten gevolge van overgewicht,
zwangerschap, frequent hoesten en chronische obstipatie.
Het meest voorkomende type is een glijbreuk of sliding hernia. 80%
ondervindt geen klachten en de andere 20% heeft klachten als
zuurbranden of oprispingen met reflux.
Een behandeling is niet aanwezig.
Bij een para-oesophageale hernia ligt de cardia onder het diafragma,
maar een deel van de maag ligt erboven.
Divertikel
Een divertikel is een uitstulping van één of meer lagen van de wand van de slokdarm.
Het bekendste is het zenker-divertikel, dat zich bevindt op de grens tussen pharynx en
bovenste slokdarmsfincter aan de achterzijde.
In een grote divertikel kan zich zoveel voedsel verzamelen dat het bovenste deel van de
slokdarm wordt dichtgedrukt en de normale voedselpassage wordt belemmerd.
Klachten zijn vooral aspiratie, prikkelhoest en bronchitis. Grote divertikels worden vaak op
oudere leeftijd gezien.
Kleine divertikels hoeven geen behandeling, grote divertikels die aanleiding geven tot
klachten moeten chirurgisch worden behandeld. Een alternatief is een laserbehandeling
4