Samenvatting management en economie
1.1 – 1.2 – 1.6 – 1.4 – 1.5 – 2.2.4 – p 54-55 – 3.1 – 3.3 – 3.5 – 3.4 – 3.6 – 3.7 – 4 tm 4.4.1 – 8.1 – 8.4
8.6 – hf 8 ivk -3.1 – 6.4
Hoofdstuk 1
Organisaties hebben: doelen, mensen en middelen. Ook wel doelgerichte
samenwerkingsverbanden. Heb je als doel winst maken ben je een onderneming =
profitbedrijven. Non-profit organisaties niet het doel om winst te maken = school, ziekenhuis
een ministerie. Overige organisaties: niet afhankelijk van klanten. Richten zich op leden =
amateursportvereniging.
Organisatie is een doelgericht samenwerkingsverband.
Rechtsvormen: organisaties zonder rechtspersoonlijkheid bv eenmanszaak. Organisaties met
rechtspersoonlijkheid bv besloten vennootschap.
Stroming Bedenker Centrale gedachte
Scientific management Frederick Taylor 1856-1915 Hoe: tijdmetingen en
bewegingsstudies van
handelingen in
productieproces.
Voordelen: verregaande
taakverdeling en
specialisatie. Efficiency.
Invoering prestatieloon.
Nadelen: eentonig,
uitbuiting, meerdere bazen
General management Henry fayol 1841-1925 Hoe: structurele
benadering; plannen,
organiseren, opdracht
geven, coördineren. Eenheid
van bevel.
Voordeel: algemeen
geldend. Management
leren.
Nadelen: het idee van
eenheid van bevel is
achterhaald.
Human relations benadering Elton mayo 1880-1949 Hoe: hawthorne
experimenten
Voordelen: hogere
arbeidsproductiviteit door
sociale aspecten
Nadelen: te sociaal
, Systeem theorie Kenneth boulding Hoe: organisaties worden
beschouwd als open
systemen.
Voordelen: het geheel is
meer dan de soms der delen
zonder verlies van
specialistische expertise
Nadelen: conceptuele
benadering is erg abstract
en vraagt veel kennis en
oefening.
Organisatiekunde is systematisch en structurele bestudering van deze verschillende vormen
van organisaties.
Algemeen maatschappelijk verkeer speelt economisch verkeer een belangrijke rol, veel transacties in
geld worden uitgedrukt.
De eerste aanzet tot organisaties die we nu kennen, werd gegeven tijdens de eerste industriële
revolutie. Versnelde ontwikkeling op technisch en economisch gebied 1760 en 1830 noord west
Europa.
Revisionisme=herziening
Grote maatschappelijke veranderingen: bijv. opkomst milieubeweging, studentenopstanden parijs.
Grote technologische vooruitgang.
Open systemen: systemen die invloed uitoefenen op hun omgeving, door de omgeving beïnvloedt
worden. Hierdoor opkomst systeemtheorie, tal van problemen alleen opgelost door samenwerking.
Interdisciplinair: problemen kunnen niet meer worden aangepakt vanuit een invalshoek, moet
integraal worden aangepakt vanuit verschillende invalshoeken. Systeemtheorie dus samenhang
tussen delen (processen) en beheersing in groter verband.
Medezeggenschap en delegatie komen op en zorgen dat betrokkenheid en de invloed op lagere
niveaus toenemen.
Contigentiebenadering bij het ontstaan van verschillende vormen van overleg en participatie. Er is
niet een beste manier van leidinggeven en structuren.
Kennisrevolutie; productrevoluties in landbouw en industrie bijna voltooid, verhoging van
productiviteit in kennis en dienstensector een absolute voorwaarde geworden voor verdere
economische groei.
Henry mintzberg heeft aantal basisconfiguraties ontwikkeld. Ideaaltypen van leidinggeven en
structuren. Uitgangspunten dat beste manier leidinggeven en structuren niet bestaat. Elke
configuratie heeft eigen kenmerken gegroepeerd rond twee punten; de manier van coördineren en
de plaats waar de macht ligt.
Michael porter; impulsen gegeven aan strategisch denken in ondernemingen. Vijfkrachtenmodel
hulpmiddel bij het analyseren van de markt en de concurrentie. Ook onderscheid hij potentiële
toetreders, aanbieders, substituutartikelen, de handel en leveranciers.
, Jaren Markteisen Performancecriteria Mechanisme Ideaaltype
bedrijf
Zestig Prijs Efficiency Specialisatie en Efficiënte firma
hierarchisering
Zeventig Prijs en kwaliteit Efficiency en Communicatie en Kwaliteitsfirma
kwaliteit samenwerking
Tachtig Prijs, kwaliteit en Efficiency, kwaliteit Integratie en Flexibele firma
flexibiliteit en flexibiliteit decentralisering
Negentig Prijs, kwaliteit, Efficiency, kwaliteit, Participatie en Innovatieve
flexibiliteit en flexibiliteit en democratisering firma
innovatie innovatie
Nul 2000 Idem plus Snelheid Interactiviteit Netwerkfirma
variabiliteit
• Met behulp van economisch kringloopmodel binnen welke economische omgeving
organisaties opereren. Mensen (kennis en ervaring) en middelen (machines, grondstoffen,
energie) zijn inputfactoren. Die worden omgezet in producten en diensten outputfactoren.
• Management tot taak inputfactoren (mensen en middelen) om effectiviteit organisatie te
vergroten. Door deze factoren te combineren, met output (producten/diensten) de
doelstelling zo goed mogelijk bereikt. Inputfactoren een passende beloning de term
organisatie-evenwicht.
• Leiding heeft als taak mensen en middelen in te zetten in het transformatieproces
doelstellingen optimaal gerealiseerd. Managementtaak drie functies: beleidsvorming
(analyseren, doelstellingen en plannen maken) structurering (een organisatiestructuur
ontwerpen) uitvoering (doen uitvoeren, beheersen en bijsturen)
• Beleidsvorming op verschillende managementniveaus. Top-> koersbepaling en structurering
op ondernemingsniveau. Lager niveau ondernemingsbeleid uitgewerkt. Beleidsvorming
hoofdzaak constituerende beslissingen. Scheppen van een kader waarbinnen de uitvoering
kan plaatsvinden.
• Organisatie onderdeel van externe omgeving. Ontwikkelingen voor kansen en bedreigingen.
Plannen-toekomst, kansen benutten. Interne sterkte-zwakte analyses organisatie ervoor
staat.
• Structurering: verdeling functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden en vaststelling
communicatiestructuur.
• Uitvoering: uitvoeren, beheersen en bijsturen van processen.
Missie: naar buiten uitdragen. Missie en visie samen beleidsuitgangspunten superdoelen.
- Werkterrein; welke klanten en met welke producten.
- Ambities; bereiken in toekomst.
- Culturele uitgangspunten (waarden en normen); integriteit en maatschappelijke
betrokkenheid
- Betekenis voor stakeholders; wat wil onderneming voor hun betekenen
Visie: gericht op toekomst die verder ligt. Corporate visionrapport waar komt de organisatie in de
wereld terecht. Wat moet mogelijk zijn, maar is er nog niet.
Doelstellingen wat wil je bereiken, de wijze hoe je de doelstelling gaat bereiken (strategie).