Medische Kennis: vitale functiekunde
Bijeenkomst 1: Ademhaling
Lesdoelen
De student kan:
1. De anatomie en fysiologie van het ademhalingsstelsel beschrijven en toelichten.
De belangrijkste anatomische onderdelen van het ademhalingsstelsel zijn:
De neus (met inbegrip van de neusholte en de neusbijholten)
De farynx (de keelholte)
De larynx (het strottenhoofd)
De trachea (de luchtpijp)
De bronchiën
De longen die de bronchiolen (doorgangen) en de alveoli (de longblaasjes;
uitwisselingsoppervlakken) bevatten.
Onder de term luchtwegen worden
de buizen verstaan waardoor lucht
van en naar de
uitwisselingsoppervlakken van de
longen wordt vervoerd.
Het ademhalingsstelsel bestaat uit
structuren die zijn betrokken bij de
fysieke verplaatsing van lucht in en
uit de longen en bij de gaswisseling.
Het ademhalingsstelsel heeft vijf
basale functies:
1. Het vormt een groot
oppervlak voor de gaswisseling tussen de lucht en het bloed.
2. Het verplaatsen van lucht van en naar het gaswisselingsoppervlak in de longen.
3. Bescherming van de alveolaire oppervlakken tegen uitdroging en
temperatuurveranderingen en verdediging tegen binnendringende ziekteverwekkers.
4. De vorming van geluiden waardoor spraak, zang en andere vormen van
communicatie mogelijk zijn.
5. De reukzin bevorderen door de reukcellen in de neusholten.
2. De symptomen van ademhalingsproblemen beschrijven en toelichten.
Ziekteverschijnselen gerelateerd aan de ademhalingswegen betreffen in veel gevallen
specifieke klachten: ze richten de aandacht op ziekteprocessen die zich daadwerkelijk
afspelen binnen dit orgaansysteem. Daarnaast zijn situaties bekend waar de oorzaak van de
verstoorde gezondheid elders in het lichaam moet worden gezocht, maar pulmonale (long)
verschijnselen in de rij van ziektesymptomen logisch zijn opgenomen.
,Specifieke verschijnselen aan de bovenste luchtwegen betreffen: verstopte neus, loopneus
(rhinorroe, neusuitvloed, waterig/serues, muceus of geelgroen gekleurd, niesbuien en vaak
ook jeuk aan de neus. Jeukende en tranende ogen kunnen tegelijk optreden met de
neusklachten, wat te maken heeft met de oorzaak. Neusklachten zijn alledaags, maar
kunnen veel last bezorgen en zelfs chronisch van aard zijn. Als complicatie kan een sinusitis
(neusbijholteontsteking) optreden. Dit gaat vergezeld van aangezichtspijn, hoofdpijn en
soms koorts. De laatste twee verschijnselen zijn in feite niet specifiek.
Specifieke verschijnselen bij aandoeningen vanuit de onderste luchtwegen zijn: heesheid,
hoesten, opgeven van sputum en piepende en brommende geluiden. Zowel specifieke als
niet-specifieke, dat wil zeggen dat de oorzaak buiten de onderste luchtwegen ligt, kunnen
zijn: dyspnoe, verandering in ademfrequentie en diepte van de ademhaling en pijn.
3. De pathofysiologie beschrijven en toelichten van stoornissen in de
gaswisselingsprocessen ventilatie, distributie, diffusie, perfusie en shunting,
evenals de bijkomende problemen.
ARDS Adult Respiratory Distress Syndrome, is een klinisch beeld van een grote pulmonale
ontstekingsreactie. Het alveolaire membraan in doorlaatbaar geworden voor eiwitten. Deze
eiwitten lekken weg naar de alveoluskant en trekken vocht mee uit de longcirculatie. Dit
zorgt voor een verlengde diffusieweg. Dit komt voor bij ernstige sepsis, septische shock,
massale bloedtransfusie en verdrinking.
Ontstekingsproces ofwel een pneumonie: in het geval dat er te veel ontstekingsvocht op de
alveolair-capillaire membraan zit, wordt de diffusieweg te lang. De zuurstof lost namelijk erg
moeilijk op in water, waardoor deze niet in het bloed opgenomen kan worden.
Cardiaal longoedeem kan het gevolg zijn van het hartfalen van de linkerharthelft waardoor
astma cardiale is ontstaan. De longen zijn dan zodanig gestuwd geraakt dat er vocht
uittreedt: longoedeem. Ook nu wordt de diffusieweg te lang. Daarnaast spoelt het gevormde
longoedeem de surfactant weg, wat de diffusie nog verder bemoeilijkt. Deze surfactant is te
zien als roze schuimend sputum in/om de mond van de patiënt.
Bron: Rob Bijlmer
, 4. De verschijnselen van hypoxie, hypoxemie, hypercapnie en hypocapnie herkennen.
Hypoxie betekent dat er een tekort aan zuurstof is in de weefsels, waardoor in de cellen een
tekort aan zuurstof ontstaat en zij niet optimaal kunnen functioneren. Tekenen van een
(ernstig) zuurstoftekort zijn:
- Onrust en opwinding (agitatie)
- Versnelde ademhaling (niet te verwarren met hyperventilatie)
- Versnelde hartslag
- Bleekheid of grauw gelaat
- Blauwe verkleuring van de slijmvliezen (cyanose)
- Onduidelijke spraak, coördinatiestoornissen
- Verlaagd bewustzijn, slaperigheid
Hypoxemie is een tekort aan zuurstof in het bloed dat ontstaan is door onvoldoende
ademhaling. Vooral de hersenen zijn zeer gevoelig voor hypoxie en kunnen ook nog eens
zeer slecht tegen melkzuur. Elke anaerobe stofwisseling is dus in feite een noodsituatie die
snel gecorrigeerd moet worden. Een langdurige anaerobe stofwisseling is niet met het leven
verenigbaar. De hoeveelheid aangevoerde zuurstof moet precies gelijk zijn aan de
hoeveelheid verbruikte zuurstof.
Een paar oorzaken van hypoxemie zijn:
- Obstructie in de luchtwegen door slijm, vocht, bloed, maaginhoud, astma, emfyseem,
laryngospasme/bronchospasme
- Ademdepressie door anesthetica, analgetica, hypnotica, sedativa
- Diffusiestoornissen zoals pneumonie, atelectase, longoedeem, een te laag ingestelde
FiO2% in een beademingssituatie, een te lage O2-spanning in de atmosfeer (grote hoogte
in de bergen)
Symptomen van hypoxemie zijn:
- Hoofdpijn, duizeligheid
- Dubbelzien, verwardheid
- Slaperigheid, collapsneiging
- Afname nachtelijk gezichtsvermogen
- Zweten
- Coördinatiestoornis
- Spraakstoornis
- Bewusteloosheid
, Hypercapnie/CO2-retentie is een teveel aan kooldioxide in het bloed en leidt tot een
respiratoire acidose. De belangrijkste oorzaken zijn een ernstige ventilatie-perfusiestoornis
en hypoventilatie. Vooral die aandoeningen die een negatief effect hebben op de
ademarbeid kunnen hypercapnie veroorzaken.
Een oorzaak van hypercapnie is:
- Onvoldoende ademarbeid door opiaten, spierrelaxantia, pijn c.q. chirurgie of ribfractuur,
pneumothorax, hoge dwarslaesie, myasthenia gravis, spierziekten, ziekte van Parkinson,
multiple sclerose, amyotrofischelateraal sclerose, status epilepticus, COPD, astma in een
latere fase, ARDS, obstructie van de hoge luchtwegen (epiglottis, OSAS)
Enkele symptomen van een hypercapnie zijn:
Hypocapnie is de benaming voor een
verlaagde hoeveelheid koolstofdioxide in het bloed. Hypocapnie is meestal het gevolg van te
snel of te diep ademhalen, beter bekend als hyperventilatie. Doordat het CO2-gehalte in het
bloed daalt wordt het bloed minder zuur (alkalischer; pH stijgt), hetgeen de symptomen bij
hyperventilatie verklaart. Men wordt duizelig, voelt zich ijl in het hoofd, heeft tintelingen in
vingers, handen, lippen. Vaak treedt hierbij pijn of drukgevoel op de borst op; in extreme
gevallen ook krampen van de vingers in rekstand. Iemand kan geen normale saturatie
hebben en hypercapnie tegelijkertijd, tenzij degene aan het zuurstof zit.
5. De definitie van respiratoire insufficiëntie verwoorden, en de verschillende typen
respiratoire insufficiëntie met hun oorzaken onderscheiden.
Respiratoire insufficiëntie is een klinisch beeld van onvoldoende weefselademhaling,
uiteindelijk leidend tot weefselschade. Anders gezegd: indien de longen niet meer in staat
zijn om het lichaam van voldoende zuurstof te voorzien of het geproduceerde kooldioxide af
te voeren, spreken we van respiratoire insufficiëntie. Een respiratoire insufficiëntie kan
alleen worden bevestigd door bloedgasanalyse. Een patiënt kan gedeeltelijk (hypoxemie of
hypercapnie) of volledig respiratoir insufficiënt zijn.
In het eerste geval begint dit met een respiratoir probleem dat, vanwege de aard van de
aandoening, leidt tot hypoxie, bijvoorbeeld een pneumonie. Een pneumonie tast de diffusie
aan, waardoor er – door de verlengde diffusieweg – hypoxie kan ontstaan. De patiënt is op
dat moment partieel respiratoir insufficiënt. Door de hypoxie ontstaat een sterke
ademprikkel en gaan de zieke longen compenseren met verhoogde ademarbeid en
hulpademhaling. Dit kan de patiënt slechts enige tijd volhouden. Uiteindelijk zal de patiënt