AZ-FO-2 BAZ Glasgow Coma Scale &
Zenuwstelsel KR
Zorgthema zenuwstelsel klinische observaties &
klinische situaties
Zenuwstelsel: coördinerende rol bij verwerken externe en interne
zintuigelijke prikkels, algemene en specifieke mentale processen,
aansturen skeletspieren, coördineren van beweging en aansturen van
interne organen.
Sensorische functies en pijn: sensorisch impuls > afferente banen >
CZS > verwerking > motorische efferente banen > bewegingsapparaat en
interne organen.
Bewegingsapparaat: CZS > efferente banen > perifeer zenuwstelsel >
spieren.
Ademhaling: centrale en perifere sensoren bewaken
kooldioxidespanning, zuurgraad en zuurstofspanning in het bloed binnen
de grote arteriën. Het ademcentrum in de hersenstam verwerkt de
informatie en prikkelt de ademspieren.
Circulatie: centrale & perifere sensoren in de hersenstam, aorta en
carotiden meten de hoogte v an de bloeddruk. Het
bloeddrukregulatiecentrum in de hersenstam stuurt op geleide daarvan de
hartfunctie en vaattonus aan.
,Urogenitaal stelsel: de osmolariteit wordt bewaakt in de hypothalamus
die het dorstgevoel en de ADH aanstuurt. ADH stimuleert dat de nieren het
water vasthouden.
Bloed: Hb in bloed is het transportmedium van zuurstof en kooldioxde.
Hormonaal stelsel: hormoonproducerende organen onder controle van
hypothalamus en hypofyse.
Zenuwcellen: neuronen, gespecialiseerd in het overbrengen van
informatie naar andere zenuwcellen, spiercellen en kliercellen.
Axon: uitloper van het cellichaam die onderweg vertakt en eindigt bij
zenuwuiteinden (bedekt met myeline: geleiding, gemaakt door gliacellen)
Dendriet: uitlopers cellichaam die boodschappen van andere zenuwcellen
ontvangen.
, Synaps: contactpunten waar de ene zenuwcel met de andere
communiceert (bevat acetylcholine en noradrenaline)
In Synaps wordt een elektrisch signaal omgezet in een chemisch
signaal: neurotransmitter.
Gliacellen: voedingsstoffen naar zenuwcellen vervoeren, afval in de
hersenen opruimen, delen van dode neuronen verteren, assisteren bij het
op hun plek houden van hersensellen.
Grote gebieden brein en functies:
Stimulerende (exciterende) neurotransmitters: glutamaat > agonisten
Remmende (inhiberende) neurotransmitters: GABA (gamma-
aminoboterzuur) > antagonisten
Algemene mentale functies: bewustzijn, oriëntatie, intellectuele functies,
globale psychosociale functies, temperament, personlijkheid, energie,
driften en slaap.
Specifieke mentale functies: aandacht, geheugen, psychomotorische
functies, stemming, perceptie, denken, hogere cognitieve functies, reken-
en taalfuncteies, ervaren van tijd.
1. Centraal zenuwstelsel (CZS)
Hersenen en ruggenmerg
Ruggenmerg: verbindt hersenen met perifere zenuwstelsel