Inhoudsopgave
Correlationeel.........................................................................................................................................1
C1A.....................................................................................................................................................1
Aantekeningen................................................................................................................................1
SV KOM..........................................................................................................................................3
C1B - Measurement............................................................................................................................6
Aantekeningen................................................................................................................................6
Carr H7 – 193-214...........................................................................................................................7
Grasple – Voorbereiding.................................................................................................................9
PC1...................................................................................................................................................10
Grasple – Practicum 1...................................................................................................................10
Morling H8 – Bivariate Correlational Research.............................................................................10
Field H4.........................................................................................................................................12
Field – during practicum...............................................................................................................12
C2A – Measurement quality.............................................................................................................14
Carr H7 – 214-230.........................................................................................................................17
Morling – 499-500........................................................................................................................18
C2B...................................................................................................................................................19
Field: 18.9-18.12...........................................................................................................................21
PC2...................................................................................................................................................23
Grasple – Practicum 2...................................................................................................................23
Morling: 244-256..........................................................................................................................26
Field: 9.7-9.8, 9.10-9.10.3.............................................................................................................27
C3.........................................................................................................................................................28
Carr 7: 230-232.............................................................................................................................28
Morling 1 H9: 264-267..................................................................................................................28
Field H9: 9.1-9.3, 9.14...................................................................................................................28
C3 – Responsie..............................................................................................................................30
,Correlationeel
C1A
Aantekeningen
Lecture 1A: Surveys
- Examples of types of data incl. surveys
- The survey lifecycle
- The Total Survey Error Framework
- Survey Modes
KOM recap
Experimental research: Researcher manipulation, experimental and control group (often in lab,
randomization of respondents into group), quantitative measures, suitable for causal research.
Qualitative research: study people in natural environment, holistic approach, interviews, text
analysis, focus groups.
Correlational research: Quantitative data, relations between variables, causal study difficult.
Correlational data is everywhere. Active versus passive data collection. You’re not actively involved
(stappenteller)
Panel: longitudinal survey
Designed: bewust verzameld door de onderzoeker (custommade) survey data
Organic: onderzoeker heeft het niet ontworpen, maar de data is er al en de onderzoeker gebruikt dit.
(readymade)
We design a study & collect data to: describe the social reality, study causal relationships, generalize
to the target population
Inferential goals: Description, Causation, Prediction.
Survey on summer time improvements
Measurement: what do you ask and how
Construct
Measurement
Edited response: wrong answers
Representation: who
Target population
Coverage: de mensen kunnen bereiken op de manier die de onderzoeker gekozen heeft.
Hierdoor mis je mensen die wel bij de targeted population horen
uncoverage. Of mensen die wel op de lijst staan, maar die niet bij de
targeted population horen overcoverage
Coverage error: mensen die wel bij de doelgroep horen, maar niet geregistreerd staan en dus
niet in de sampling frame komen. Niemand moet nul kans hebben om
gekozen te worden en degene die niet geselecteerd worden moeten
hetzelfde zijn als degene die wel gekozen worden.
Target population: the finite population we want to study. Can members of the target population be
reached? Are they different from those who cannot be reached on statistics in question?
Frame population: all persons who have a chance to be included into the sample (e.g., a list, area
sampling)
Problem: target population ↔ available frame population
1
,Sampling frame: list of people who are in the target population
Sample
Respondents: some don’t
Postsurvey adjustments
Survey statistic: answer to research question without errors.
Sampling error: kleine steekproef. Als we maar een paar, in plaats van alle mensen uit de
covered population. Onzekerheid > resultaat verschilt per steekproef. Statistics nodig to quantify this
uncertainty. Stuk dat wel in de sampling frame zit, maar niet in de targeted population wil je niet in
de sample hebben.
Nonresponse error: als mensen die wel en niet reageren verschillen op relevante variabelen.
Unit-nonresponse: helemaal niet reageren
Item-nonresponse: bepaalde vragen niet beantwoordt.
Other reasons: technische moeilijkheden, gebrek motivatie, gebrek vertrouwen over
gevoelige vragen.
Nonresponse bias: verschil tussen respondenten en niet respondenten op belangrijke
variabelen.
Adjustment error:
Onder representative van bepaalde groepen sterker laten meetellen
Nonresponse op bepaalde vragen: imputation
Measurement error: bijv. sociale wenselijkheid
Processing error
Probability sample: generaliseerbaar
Non-probability sample: niet generaliseerbaar
How to ask: face-to-face (CAPI), mail, telephone (CATI), internet, mixed-mode
Differences: degree of interviewer involvement, degree of interaction with the respondent, degree of
privacy, channels of communication, technology use.
NL:
- Register (adressen en telefoonnummers kunnen gebruikt worden) en veel mensen gebruiken
internet.
- Probability en nonprobability
Types of mixed-mode design
- One mode for some respondents, another mode for others (Online survey with mail
component for those without Internet)
- One mode for recruitment, another for survey administration (Mail invitation for an online
survey)
- One mode for data collection, another for reminders, follow-up (Telephone reminders for an
online surveys)
- One mode for main part of the interview, another for some subset of answers (e.g. sensitive
items) (Telephone & Audio Computer Self-Administered (ACASI))
Cross-sectioneel: eenmalig
Panel survey: meerdere keren, longitudinal. Volgen respondenten langer, inhoud blijft meestal
hetzelfde. Voordelen: verandering van individu meten en causaliteit. Leeftijd, periode en cohort
effecten. Mogelijke errors: attrition (uitval, consecutive wave-nonresponse). Panel conditioning.
2
, Leereffecten, het feit dat ernaar gevraagd is de eerste keert veranderd de resultaten van de tweede
keer. Dus de observatie veranderd het gedrag.
- One mode for one wave of the panel survey, another for others (First wave face-to-face,
following waves online to save costs).
SV KOM
Kenmerken wetenschappelijk onderzoek:
- Empirisch gebaseerd op systematische waarnemingen
- Controleerbaar
- Probabilistisch
Theorie:
- Falsifieerbaar
- Spaarzaam
Onderzoeksvragen:
- Fundamenteel
- Toegepast
Correlationeel onderzoek
- Relaties tussen eigenschappen
Theorie onderzoeksvraag
PAC:
Population: onderzoeksgroep
Association: wat voor soort relatie er verwacht wordt.
Constructs: theoretische begrippen. Kenmerken die gemeten worden waartussen een verband
wordt verwacht.
Surveys
Meerdere vragen over hetzelfde onderwerp verschillende aspecten van hetzelfde theoretische
begrip worden gemeten. Meestal wordt de Likert schaal gebruikt. Numerieke antwoorden.
Schaalscore: als de verschillende antwoorden worden samengevoegd.
Inferentie: generaliseren externe validiteit dataverzamelingsmethode, manier waarop de
steekproef getrokken wordt.
Aselecte steekproef willekeur, representatief hoge externe kwaliteit generaliseren mogelijk
Simple random sample: computer selecteert willekeurig participanten van een lijst van de hele
onderzoekspopulatie. Elke participant heeft dezelfde kans om geselecteerd te worden en elke
combinatie van participanten heeft dezelfde kans.
Maar een deel van de doelpopulatie zal niet op de lijst staan. Dat deel is niet gedekt dekkingsfout
vertekend beeld werkelijkheid
Kenmerken meten
- Fysieke kenmerken eenvoudig te meten. Bijv. sekse, lengte, gewicht.
- Theoretische begrippen moeten meetbaar gemaakt worden.
o Conceptualiseren en operationalisering
Operationalisering variabele numerieke waarden, varieert van persoon tot persoon.
Soorten variabelen:
- Categorieën getallen die categorieën aangeven nominaal meetniveau
- Kwantitatieve getallen die een hoeveelheid aangeven.
3