Hoofdstuk 1
1. Wie is Shadi Hamid? Wat is zijn achtergrond en vakgebied?
Shadi Hamid is een Amerikaanse schrijver, politicoloog en islamexpert. Hamid heeft
zich meer dan tien jaar lang beziggehouden met onderzoek naar islamistische
bewegingen in het Midden-Oosten. Hij sprak met demonstranten die de dood
opzochten, studenten die tijdens hun celstraf de Koran uit het hoofd leerden, en met de
politieke leiders van islamistische partijen in Egypte, Tunesië en Turkije. Hamid zet
zich in binnen de Project on U.S. Relations with the Islamic World in the Center for
Middle East Policy.
2. Wat is volgens de inleiding het hoofdonderwerp en het doel van dit boek, en wat is de
relatie tussen dat doel en de titel ‘Islamic Exceptionalism’?
Het gaat vooral om het exceptionalistische aspect, exceptioneel in hoe het acteert ten
opzichte van politiek en hoe we de toekomst van het Midden-Oosten kunnen
begrijpen.
Islamic Exceptionalism is een belangrijke bijdrage aan ons begrip van Islam, van zijn
verleden en in de huidige tijd en zijn rol binnen de moderne politiek.
Exceptionalisme zoals Hamid het ziet, heeft geen intrinsieke waarde op zichzelf. Het
hangt er van af hoe het probleem van de islam en de wet zich in de praktijk werkelijk
afspeelt. Bij het zoeken naar oplossingen, konden de gangbare islamistische
bewegingen, die een breed scala aan benaderingen en strategieën hanteerden,
veelbelovend lijken, maar ze kwamen allemaal op hun eigen manier tekort. En Hamid
poogt dus om dit in kaart te brengen en te koppelen aan hoe de politiek en de toekomst
van het Midden-Oosten kunnen begrijpen.
3. a) Wat is liberaal determinisme? Geef hierbij een voorbeeld uit de geschiedenis.
Liberaal determinisme is de trend dat er naar een meer redelijke en seculiere toekomst
wordt gestreefd. Verlichting is een voorbeeld van liberaal determinisme, met de
verlichting is al een trend van secularisering in gang gezet door meer aandacht te
vestigen op bijvoorbeeld de rede.
b) Waarom is de auteur het hiermee oneens? Illustreer je antwoord aan de hand van
concrete voorbeelden uit de tekst.
Hamid stelt dat de ‘dramatic rise’ van de Islamitische staat een voorbeeld is van hoe
het liberaal determinisme: de geschiedenis gaat naar een redelijkere een seculiere
toekomst, heeft gefaald in het Midden-Oosten. Het Midden-Oosten kent een grote
aanwezigheid van religie: Islam die vrijwel alle facetten van de samenleving
doordringt. Maar de meerderheid van de Moslims deelt deze interpretatie van
Islamitische Staat over religie echter niet, de Islamitische Staat steunt wel op, en put
kracht uit ideeën die een brede weerklank vinden bij de meerderheid van de moslims.
4. Op p. 14 stelt Hamid dat “the fear of being tarred with the brush of cultural
essentialism prevents us from fully appreciating the role that religion plays in the
politics of the Middle East.”
, a) Zoek de definitie op van het begrip ‘cultural essentialism.’
Essentialisme is een filosofische theorie die stelt dat voor entiteiten enkele
bepalende karakteristieken en eigenheden, er is dus een bepaalde essentie die het
gedrag, uiterlijk en verloop van het ding bepaalt.
Cultureel essentialisme is de praktijk van het categoriseren van groepen mensen
binnen een cultuur, of van andere culturen, volgens essentiële eigenschappen.
b) Wat bedoelt Hamid met deze uitspraak?
Hamid stelt dat islam op geen enkele manier als uniek beschouwd kan worden. Er
is sprake van overgeneralisatie hetgeen kan leiden tot demonisering(negatief
afbeelden van een groep) van meer dan 1,6 miljard moslims, dus moslims worden
in hokjes geplaatst die overwegend negatief zijn. En er wordt vrijwel geen
scheiding gemaakt tussen cultuur en religie, dit zou verbonden zijn aan elkaar en
er bestaat er een angst om geteisterd te worden met het penseel van het cultureel
essentialisme en dat weerhoudt ons ervan de rol die religie speelt in de politiek van
het Midden-Oosten ten volle te waarderen.
5. Is de auteur van mening dat het Europese verlichtingsmodel als voorbeeld kan dienen
voor het de Islamitische wereld of juist niet? Illustreer je antwoord aan de hand van de
tekst.
Het Europese verlichtingsmodel zou als voorbeeld kunnen dienen voor moslim
liberalen die islamisten en islamisme als een probleem zouden zien dat zou moeten
worden opgelost. Maar het geloof in liberalisme dat het de beste manier is om een
samenleving in te delen en het geloof dat het onvermijdelijk uiteindelijk gerealiseerd
zal gaan worden zijn twee verschillende dingen. Er zou geen reden zijn waarom
Islamitische hervormingen zullen gaan leiden tot liberalisme op dezelfde manier als
Protestantse reformatie de weg zou hebben vrijgemaakt voor de Verlichting en
uiteindelijk uit kon monden in modern liberalisme. Binnen de Islam zouden er al
enkele hervormingen zijn geweest, in de late negentiende eeuw was “Islamic
modernism” een poging om Islam en premoderne Islamitisch recht ‘safe for
modernity’ te maken. Islamic modernisme was een poging om zich te weren tegen de
uitdagingen dat secularisatie, Europese kolonialisme en de autoritaire indeling van de
Ottomaanse staat teweeg bracht.
6. Leg uit waarom volgens de auteur “Islam will need to play a significant role in the
forging of political community” (p.30)?
Islam kent een bindende rol, het verbindt moslims met elkaar en ook op het gebied
van politiek. Hamid stelt dat Islam een significante rol moet spelen in het creeren van
een politieke gemeenschap en voornamelijk wanneer de politieke gemeenschap zwak
is, en Islam’s flexibiliteit zou ervoor zorgen dat het geloof misschien contra-intuïtief,
accommodeer veel dat "modern" is. Voor religieuzen kan religie zowel betekenis als
legitimiteit bieden aan ideeën die anders tijdelijk lijken, dus Islam binnen de politiek
zou een verbindende rol hebben.
7. Wat bedoelt Hamid op p. 32 met zijn uitspraak “Islamism, on the other hand, doesn’t
necessarily require Islamists.”?
, Islamisme gaat bijvoorbeeld over een bredere bevolking die open staat voor islam en
een centrale rol speelt in recht en bestuur, dus islamisme gaat dus niet
noodzakelijkerwijs over islamisten.
8. Ben je het eens met de uitspraak op p. 33 “where many assume that democracy can’t
exist with Islamism, the opposite is more likely true”?
Hamid stelt dus dat Islamisme niet kan bestaan met democratie. Als je onder
Islamisme zoals bij de vorige vraag naar voren komt dat islam een centrale rol speelt
in recht en bestuur lijkt me dat Hamid gelijk heeft. Islamisme is een islamitische
interpretatie van het indelen van de samenleving, het recht en bestuur, hetgeen
mogelijk niet de gehele bevolking weerspiegelt, de hele bevolking is niet moslim, dus
om dit te overbruggen zou er een balans moeten worden gevonden tussen islam en
politiek die een meer seculiere inslag zou hebben waardoor wel het gehele volk met
hun eigen visies vertegenwoordigt zou worden. Het zou kunnen bestaan als Islamisme
zich aanpast aan democratische waarden.
Hoofdstuk 2
1. Op p.46-47 stelt Hamid dat “Islam and Christianity are, after all, meant to do different
things.” Leg dit statement uit aan de hand van het wetgevende element in beide
godsdiensten.
Binnen de Islam bestaat er de sunna samen met de Koran die de twee fundamentele
bronnen vormen voor het islamitisch recht. Hamid veronderstelt dat de christelijke
traditie ambivalent/ tegenstrijdig lijkt te zijn over recht, bestuur en macht. Met de
komst van Christus wordt redding bereikt door geloof in Jezus Christus in plaats van
door naleving van de wet. In het Nieuwe Testament wordt de wet vaak behandeld als
iets dat onnodig, afleidend en zwaar is. Terwijl bij de Islam geloof vaak wordt
uitgedrukt door de naleving van de wet, het niet naleven van de islamitische wet is een
weerspiegeling van het gebrek aan geloof en onwil van de gelovige om zich aan God
te onderwerpen.
2. Waarom is de verhouding tussen islam en bestuur (‘governance’) volgens de auteur
beter vergelijkbaar met het christendom dan met het jodendom?
Omdat het Christendom de enige andere monotheïstische geloof is dat streeft naar
hetzelfde universaliteitsniveau als de islam, en zijn domein probeert uit te breiden
onder ongelovigen en geniet van eeuwenlange soevereiniteit om te experimenteren
met zaken van religie en staat. Over een breed stuk grondgebied was het christendom
dominant, waardoor het zich in elk facet van het openbare leven en de politiek
mengde.
3. a) Welk onderscheid (“key distinction”) tussen Islam en Christendom noemt de auteur
op p. 51?
De Koran heeft maar één 'bemiddelaar': Mohammed en volgens moslims slechts één
auteur: God. Moslims bekritiseren vaak de Bijbel omdat ze door mensen zijn
geschreven, maar dit komt voort uit het feit dat het Schrift minder fundamenteel is in
het christendom dan in de islam. In het christendom werd het woord van God vlees in
Jezus Christus, dus het gelijkstaande van de Koran in het christendom is meer de
persoon van Jezus dan de teksten van het nieuwe testament.
De bijbel lijkt voor moslims minder overtuigend als openbaring, dat is alleen omdat
Gods ultieme openbaring in het christendom een man is en geen boek
, b) Wat zijn volgens jou de politieke implicaties van de opvatting met betrekking tot
de Koran?
Binnen de Islam is politieke en religieuze leider eigenlijk niet geschieden, zo was
Mohammed zowel de vooraanstaande politieke als de religieuze leider. Dus zou er in
de Koran ook politieke implicaties de aandacht krijgen en dat wellicht nageleefd
worden.
4. Op p. 54 geeft Hamid aan dat Islam wellicht de meest moderne religie is van de grote
monotheïstische godsdiensten. Waarop baseert hij deze uitspraak?
Het is juist de moderne neiging van de islam en de islamitische wetgeving die
islamisme, hetgeen zo vaak afgeschilderd als anti-modern des te relevanter in de
politiek van vandaag maakt. Binnen de enorme juridische traditie van de islam zijn er
een aantal ideeën en precedenten die zich lenen voor moderne opvattingen over
sociale rechtvaardigheid, de rechtsstaat en democratische politiek. In de praktijk
betekende dit dat er geen reden was voor moslims om de moderniteit boven de islam
te kiezen. Je zou volledig moslim kunnen zijn, of zelfs volledig islamistisch, en toch
heel modern zijn.
5. Beschrijf kort, na lezing van het gehele hoofdstuk, hoe de secularisering van het
Christendom verliep en leg uit waarom het onwaarschijnlijk is dat eenzelfde proces
zich in de Islamitische context zal herhalen.
Als politieke theologie kon het christendom de wil, het vermogen of de middelen om
een effectieve bescherming jegens secularisatie op te bouwen, niet instellen. In Europa
stond het officiële christendom in feite neer op een nederlaag, en accepteerde ze echter
met tegenzin, de verminderde status ervan. Er waren teveel mensen die zich tegen het
idee van een religie die de centrale organiserende rol in het publieke leven hadden
gekeerd.
De basis van Christendom en Islam is anders, Christendom anders dan Islam was een
minderheidsreligie. Christenen werden gedwongen ernstiger na te denken over de
praktijk van de politiek, ook al hadden ze weinig te baat bij het leven van Jezus en zijn
discipelen. Wat resulteerde was een soort improvisatie die afhing van de lokale
context en cultuur.
De positie van de christelijke kerk was dus niet overal gelijk, de reformatie
verslechterde de situatie en de christelijke kerk werd eigenlijk opgedeeld in katholiek
en protestant.
Binnen de christelijke traditie bestond er geen soort van islamitische wetgeving - een
verzamelde wetmatigheid die zich bezighield met bestuur en de regulering van sociale
en politieke aangelegenheden.
Binnen het christendom ontbrak een eenduidige opvatting van wet, bestuur en
staatsopbouw. Maar wat tot mislukken gedoemd was, was het onvermogen om mee te
komen met een snel veranderend Europa, waar de oude fundamenten van de sociale
orde direct onder vuur kwamen te liggen.
Dus het christendom moderniseerde niet, kwam niet mee met zijn tijd. Bij de Islam
ligt dit anders want in de late negentiende en vroege twintigste eeuw , onderging de
regio van het Midden-Oosten een brede en fascinerende proces van hervormingen en
modernisatie waarin de islam wel een rol kreeg, zoals Hamid eerder al stelde is de
Islam modern en daarom zal de islam geen zelfde ontwikkeling van secularisatie door
moesten staan als het christendom.