Hoofdlijnen
Europees
Economisch Recht
Intellectuele Eigendomsrecht: p. 1
– 15
Interne marktrecht: vrij verkeer: p.
16 – 25
Interne marktrecht: mededinging:
,Europees Economisch Recht – Hoofdlijnen Intellectuele
Eigendom
Rechten van Intellectuele eigendom
Hoofddoelen van het IE-recht:
Stimuleren van innovatie
Investeringsbescherming (redelijke mogelijkheid tot terugverdienen voor uitvinder),
eerlijkheid van handel
Onderscheidingstekens zorgen voor onderscheiding van waren of diensten (merken) dan
wel voor een bepaalde onderneming zelf (handelsnamen), zodat deze herkenbaar zijn voor
het publiek. Domeinnamen zijn eigenlijk geen onderscheidingstekens: elektronisch adres.
Naast onderscheidingstekens: bescherming van geestelijke intellectuele prestaties, te weten
technische prestaties (octrooirecht) en creatieve/informatieve prestaties (auteursrecht),
waarbij het ook om industriële vormgeving kan gaan (modellenrecht).
Als je een IE-recht verkrijgt, kan een derde geen gebruik daarvan maken, tenzij het IE-recht is
geëxploiteerd. Dit is mogelijk door een goederenrechtelijke overdracht of een verbintenis-
rechtelijke licentie. Zonder toestemming gebruik maken = inbreuk = O.D. (art. 6:162 BW).
Vrijheid van mededinging
Vrijheid van mededinging als een ‘vangnetbepaling’: werkt wanneer geen specifieke IE-wet
van toepassing is of wanner de beschermingsduur van een IE-recht verlopen is. Onderscheid:
Nabootsen van stoffelijke producten HR Hyster/Karry Krane: nabootsen is i.b.
toegestaan, tenzij het gaat om onnodig nabootsen (niet technisch, maar
siervormgeving).
o Hoge Raad (slaafse nabootsing): ‘nabootsing is alleen dan ongeoorloofd
indien men zonder aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van het product
afbreuk te doen op bepaalde punten evengoed een andere weg had in
kunnen slaan’. Nalaten hiervan onnodig verwarring bij het publiek.
Herhaald in HR LEGO/Megabrands: voor een product dat niet langer beschermd
wordt door IE-recht staat nabootsing i.b. vrij.
Profiteren van andermans prestatie.
o HR Holland Nautic/Decca: profiteren mag. Beginsel van vrijheid van handel
en bedrijf brengt mee dat eenieder het risico draagt van de wijze waarop hij
zijn bedrijf heeft ingericht.
In Nederland hanteren we negatieve reflexwerking: vrijheid van handel en bedrijf als
uitgangspunt: wat niet onder een IE-recht valt is vrij. IE-rechten vormen een uitzondering
op het beginsel van vrije mededinging en daarom moeten ze precies aangeven waar ze
worden gaan. We zijn streng ‘a contrario’, behalve bij industriële vormgeving (HR
Hyster/Karry Krane). Negatieve reflexwerking is het strengst op gebied van octrooirecht,
omdat techniek maatschappelijk het belangrijkst is voor vooruitgang.
Onzorgvuldig handelen onrechtmatige daad (HR Lindenbaum/Cohen). Onnodig
verwarring stichting levert zo een O.D. op. HR Bolhoeve/Geïllustreerde Pers
1
,(Leesportefeuille): profijt trekken uit de aantrekkelijkheid van een product van een ander is
op zichzelf niet onzorgvuldig, ook niet als dit de ander concurrentie aandoet en hem
daardoor nadeel toebrengt – dit komt door de negatieve reflexwerking!
Art. 2.19 BVIE: registratieplicht = je mag een ander gebruik van een merk niet verbieden als
je onzorgvuldig bent geweest door het merk niet te registreren. Niemand anders kan in
rechte bescherming inroepen voor een merk als jij dat hebt ingeschreven. Maar als het niet
is ingeschreven, kan hij het gaan inschrijven en de bescherming in gaan roepen.
Auteursrecht
Art. 1 Aw: definitie van het auteursrecht – recht van de maker een werk (…) openbaar te
maken en te verveelvoudigen.
Werkbegrip: art. 10 Aw: ieder voortbrengel kan een werk zijn – in dit artikel vind je een lijst.
Wanneer komt een werk in aanmerking voor auteursrechtelijke bescherming? HR Van
Dale/Romme en HR Endstra tapes:
Het werk moet een eigen, oorspronkelijk karakter hebben
o Moet dus niet ontleend zijn aan een ander werk
Het moet een persoonlijke stempel van de maker dragen
o Moet resultaat zijn van scheppende, menselijke arbeid en creatieve keuzes
HR Lancôme/Kecofa: uit dit arrest volgt het volgende:
Op vormgeving noodzakelijk voor het behalen van een technisch effect rust geen
auteursrecht. Daar hebben we een octrooirecht (20 jaar) voor. Een auteursrecht zou
niet wenselijk zijn (70 jaar): technologische ontwikkelingen zouden te lang stilstaan.
Niet de geurcombinatie, maar de samenstelling van de reukstof is vatbaar
auteursrechtelijke bescherming i.v.m. voldoende creatieve keuzes.
Géén auteursrecht op ideeën en concepten: wel als je het voldoende uitwerkt, maar
niet op voortbrengselen die niet vatbaar zijn voor menselijke waarneming. Dit geldt
ook voor materialen en creatiemethoden. HR Van Gelder/Van Rijn: dezelfde stijl
gebruiken (dezelfde manier van werken) zorgt niet voor inbreuk op het auteursrecht.
Auteursrecht is wel mogelijk op een combinatie van onbeschermde elementen.
Bijvoorbeeld simpele kleuren, vormen en technische elementen van een stoel combineren.
HR Infopaq 1: om te spreken van een werk moet het een eigen intellectuele schepping zijn.
Een combinatie van niet-beschermde elementen kan dit ook zijn!
HR Stokke/H3: het criterium van ‘eigen intellectuele schepping’ is eigenlijk hetzelfde als ons
‘eigen, oorspronkelijk karakter’ en ‘persoonlijke stempel’ is. HR Painer: een portretfoto
voldoet hieraan en wordt beschermd door het auteursrecht. Uit HR Stokke/H3 volgt tevens
dat wanneer er technische keuzes zijn gemaakt dit niet per se wil zeggen dat er dan geen
sprake is van creatieve keuzes: zo’n combinatie kan oorspronkelijk zijn.
2
,Verveelvoudiging
Verveelvoudigen is geregeld in art. 13 Aw. Twee soorten: reproducties (exacte kopie, vallen
onder richtlijn) en bewerkingen (nabootsing met gewijzigde vorm, niet geharmoniseerd).
Art. 14 Aw: verveelvoudigen heeft ook betrekking op vastlegging op beeld-/geluidsdrager.
Art. 13a Aw: tijdelijke reproducties zijn géén verveelvoudiging: denk aan browsing/catching.
Het vaststellen van een inbreuk op het auteursrecht – vereist:
1. Ontlening – HR Barbie/Sindy: voor een inbreuk is ontlening aan het oorspronkelijke
werk vereist. De bewijslast voor niet-ontlening ligt bij de vermeend inbreukmaker.
a. Onderscheid: bewuste en niet-bewust ontlening. De bewijslast van
onbewuste ontlening is vrij zwaar je moet er mee komen dat iets in
besloten kring besloten is en je het écht niet wist. Hard maken dat je niet hebt
ontleend, geen kennis ervan kon hebben en toevallig dezelfde keuzes maakte.
b. Terugkoppeling naar eigen, oorspronkelijke karakter = niet-ontlening (HR
Endstra Tapes)
2. Beoordeling aan de hand van de totaalindrukken – HR Decaux/Mediamax:
onderzoeken of er op voldoende eigen wijze uiting is gegeven aan onbeschermde
elementen. Je moet uitgaan van de totaalindrukken (HR Tanja Grotter), het
overnemen van onbeschermde elementen leidt op zichzelf niet tot een inbreuk.
a. Terugkoppeling naar bescherming van combinatie van dergelijke element (HR
Stokke/H3 jo. HR Infopaq 1).
Openbaarmaking
HR Bigott/Doucal: voor openbaarmaking moet een werk op een of andere manier aan het
publiek ter beschikking doen komen.
Twee categorieën van openbaarmaking:
Materiële openbaarmaking = van een stoffelijk object art. 12 Aw
Immateriële openbaarmaking
o Op locatie: bv. uitvoering toneelstuk niet geharmoniseerd Aw
Art. 12 lid 4 Aw: besloten kring is ook openbaarmaking, niet vrienden,
familie of gelijk te stellen kring.
HR Dreeshuis/Buma: voor een gelijk te stellen kring moet er sprake
zijn van een band die nauwelijks minder hecht is dan de familie- of
vriendschapsband. Geld vragen is een uitzondering op deze band.
o Op afstand: via signaal, bv. TV of radio wel geharmoniseerd EU-richtlijn
Arrest SGAE/Rafael Hotels: toestemming van de rechthebbende is
vereist wanneer het gaat om:
Een mededeling
o HvJEU Premier League: winstoogmerk bij mededeling
niet irrelevant. Doorgifte die de kwaliteit/ontvangst
verbetert is op zichzelf nog geen mededeling vereist
dus geen toestemming.
o Arrest ITV/TVCatchup: doorgifte door een andere
technische werkwijze vormt wel mededeling vereist
dus wel toestemming.
Aan een publiek (onbepaald, groot aantal, enige omvang)
3
, o HvJEU SCF/Marco del Corso: de-minimis-drempel: niet
te klein/onbeduidend aantal.
Dat nieuw is (oorspronkelijk geen rekening mee gehouden)
o HvJEU Reha Training: nieuw publiek & winstoogmerk
Uitputting: art. 12b Aw: auteursrecht is uitgeput als je jouw exemplaar op de markt brengt
binnen de EER.
HR Poortvliet/Hovener: grenzen van uitputting er is niet uitgeput wanneer er aan
reproducties een andere vorm gegeven is en in die vorm aan publiek is verspreid.
Hyperlinken en embedden
HvJEU Svensson/Retriever: zowel voor embedden als het aanklikken van een hyperlink is
geen toestemming van de auteurs vereist, omdat je hetzelfde publiek aanboort. Dit is anders
bij omzeiling van toegangsbeperkende maatregelen, dan beperk je het oorspronkelijke
publiek en boor je wel een nieuw publiek aan.
Arrest GS Media/Sanoma: als je hyperlinkt naar content op een locatie waar toestemming
ontbreekt, betekent dit dat jij als hyperlinker of embedder niet fout bent. Echter: bij
winstoogmerk word je vermoed het te weten, na waarschuwing geacht het te weten. Je kijkt
naar het kennisvereiste als er toestemming ontbreekt!
HvJEU Brein/Ziggo & XS4ALL (TPB): weloverwogen toegang bieden tot beschermde werken
is een mededelingshandeling (winstoogmerk speelde tevens een rol).
Makerschap
Wie wordt er als maker aangemerkt?:
Art. 4 Aw: bewijsvermoeden in lid 1: aanduiding in/op werk of bij openbaarmaking;
behoudens tegenbewijs. Mondelinge voordracht in lid 2.
Art. 5 Aw: verzamelwerk: maker is leider/toezichthouder, anders de verzamelaar.
Art. 6 Aw: werk tot stand gebracht onder leiding en toezicht van een ander en naar
zijn ontwerp, dan wordt diegene aangemerkt als maker.
Fictief makerschap: de fictieve maker wordt als maker beschouwd, maar heeft zelf niet
bijgedragen tot de schepping van het werk:
Art. 7 Aw: sprake van arbeidsovereenkomst die ziet op bepaalde werkzaamheden: als
de arbeider dan iets maakt, wordt degene in wiens dienst hij de arbeid verricht als
maker aangemerkt.
Art. 8 Aw: sprake van een rechtspersoon die een werk openbaar maakt als van haar
afkomstig zonder een natuurlijk persoon als maker te vermelden.
Art. 9 Aw: sprake van anonieme maker: dan de uitgeverij, en als die niet bekend is de
drukkerij, aanmerken als maker.
Persoonlijkheidsrechten van de maker
1. De maker behoudt, ook als hij zijn auteursrecht overdraagt, het recht om tegen de in
art. 25 Aw genoemde zaken op te komen.
2. De maker behoudt het recht op het aanbrengen van wijzigingen: art. 25 lid 4 Aw:
hierin bevindt zich ook een redelijkheidstoets.
4