Deze samenvatting bevat H1, H2, H3, H4, H5, H6, H7, H9, en H10. Met deze samenvatting heb ik een 7.4 weten te behalen voor mijn tentamen Europees. Ik hoop dat ook jij met behulp van deze samenvatting een mooie voldoende weet te behalen, veel succes!
De belangrijkste rechtssubjecten in het internationale recht onderscheiden;
Verhouding tussen VEU en VWEU:
De VEU zijn de hoofdbepalingen en de VWEU gaat hier dieper op in
Verschillende categorieën:
- Er worden verdragen gesloten waarbij twee of meer staten wederzijds rechten en plichten
op zich nemen.
- Verdragen die rechten en plichten in het leven roepen voor burgers van de
verdragsluitende staten.
- Verdragen waarbij internationale organisaties worden opgericht.
Intergouvernementele organisaties = alle verdragsluitende staten behouden hun soevereiniteit →
een besluit kan alleen worden aangenomen bij instemming van alle lidstaten van de organisatie. Deze
organisaties zijn tot niet meer gerechtigd dan tot het uitvaardigen van regels op basis van unanimiteit
enkel tot de lidstaten gericht (instructienormen) en die niet kunnen worden afgedwongen bij
opgerichte organen. VN, 5 landen met veto en 10 anderen landen zijn lid van de
veiligheidsraad(supra).
Supranationale organisaties = de aangesloten staten hebben juist wel een stukje van hun
soevereiniteit prijsgegeven → er hoeft geen instemming te zijn van alle lidstaten, een meerderheid is
al genoeg om een besluit te nemen. Deze organisaties kunnen wel recht tot stand brengen dat
doorwerkt in de nationale rangordes van lidstaten ongeacht of de regeringen van deze staten het er
mee eens zijn. Het rechtsprekend college van de organisatie kan de lidstaten dan ook dwingen zich
volgens de regels te gedragen. EU
Bronnen van het internationale recht:
- Gewoonterecht
statenpraktijk en opinio juris (gedragen in een bepaalde aangelegenheid zijn juridisch
bindend)
- Verdragen
- Algemene rechtsbeginselen
moet worden nageleefd in verschillende nationale rechtsstelsels en mogelijkheid tot opname
in het internationale recht
- Jurisprudentie van internationale rechters
- Besluiten van internationale organisaties
Verdragen
Twee of meer staten geven door het zetten van een handtekening aan gebonden te willen worden
aan de inhoud van een verdrag. Bilateraal verdrag = 2 staten, multilateraal = meer dan twee staten.
Weens verdrag inzake het verdragenrecht
Sluiting van verdragen en voorbehouden
1. Onderhandeling door de minister. Als een lidstaat zich niet wil binden aan bepaalde
bepaling kan er een voorbehoud worden gemaakt, dan hoeft die ene staat zich niet aan
een bepaling te houden. Dit kan niet bij elke bepaling, sommige bepalingen zijn zo
belangrijk dat elke lidstaat zich eraan moet houden.
2. Als iedereen het eens is over de verdragstekst wordt deze door de onderhandelaars
aangenomen en ondertekend. Dat betekent dan nog niet dat het verdrag ook in werking
, treedt, het betekent alleen dat de staten van plan zijn zich gebonden te voelen aan dit
verdrag.
3. De minister heeft het verdrag getekend, dan moet de Staten-Generaal nog een
toestemming verlenen. Dit kan uitdrukkelijk (met een stemming) en stilzwijgend (een
inzage van het verdrag zonder stemming).
4. Hierna moet het verdrag nog geratificeerd worden, Nederland zegt tegen de andere
partijen dat zij zichzelf als gebonden aan het verdrag zien.
5. Het verdrag wordt gepubliceerd.
6. In het verdrag zelf staat wanneer het in werking treedt, dit kan een datum zijn, een grens
die is bereikt omdat een x aantal landen zich gebonden voelt of een andere bepaling.
Wanneer het verdrag is ingetreden moeten partijen zich hieraan houden → Pacta sunt servanda
(overeenkomsten dienen te worden nagekomen). Dit wordt in Nederland nageleefd d.m.v. het
monistisch stelsel of incorporatie systeem (Art. 93 Gw). Het monistisch stelsel houdt in dat
bepalingen in het internationale recht hebben dezelfde gelding als in het nationale recht. Er bestaat
ook een dualistisch stelsel, dat betekent dat een internationale regel eerst in een nationale regel
moet worden omgezet voordat hij binnen het nationale stelsel gelding heeft.
Ontstaan EU
1975: Europese Economische Gemeenschap (EEG)
Doel: samenwerking op economisch vlak
1993: Europese Gemeenschap (EG)
Doel: ook samenwerking op sociaal gebied
2009: Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU)
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)
EG Europese Unie (EU)
Doelstellingen van de EU:
1. Totstandkoming van een interne markt
Door de invoerrechten werden in landen, tot de EEG werd ingevoerd, voornamelijk eigen producten
gekocht. Op korte termijn heeft dit een gunstig effect voor de nationale economie maar op de lange
termijn niet. Zo wordt de onderlinge concurrentie tegengewerkt of vervalst en zullen ondernemers zich
minder snel inzetten om ook hun buitenlandse concurrenten voor te blijven. Daarom wordt er
gestreefd naar een interne markt, dat wordt onder meer gerealiseerd door:
- Vrij verkeer van goederen
- Vrij verkeer van personen, diensten en kapitaal
- Verbod om staatssteun te verlenen
- Verbod tot het voeren van oneerlijke mededinging, om het maken van
prijsafspraken tegen te gaan.
2. Totstandkoming van een monetaire unie
Ieder EU-land had tot 2002 zijn eigen munt, er waren dus wisselkoersen waarmee ondernemers
rekening moesten houden. Door een gezamenlijke munt in te voeren werd handelen veel
overzichtelijker. Landen moeten voor het kiezen van de euro eerst aan bepaalde voorwaarden
voldoen: goede overheidsfinanciën, prijsstabiliteit en goede/stabiele rentepercentages. Om hierop toe
te zien werd de Europese Centrale Bank (ECB) opgericht.
3. Totstandkoming van vrede en welzijn
De oprichting van de EU heeft ervoor gezorgd dat landen voortdurend in gesprek zijn zodat oorlog
beter kan worden voorkomen. Ook is handelen beter waardoor het welzijn toenam.
1
, 4. Totstandkoming van vrijheid en veiligheid
Er is veel meer vrijheid, werknemers kunnen eenvoudiger in een ander land een baan zoeken en
studenten kunnen in het buitenland studeren. Zo voelen inwoners van de EU zich meer Europeaan
dan alleen Nederlander of Duitser.
Inrichting van de EU
Het bestuur van de EU
Het bestuur kan je vergelijken met het bestuur van een land. Er geldt een machtenscheiding:
De wetgevende macht → Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement
De uitvoerende macht → Europese commissie
Rechterlijke macht → Europese Hof van Justitie
De Europese commissie
De uitvoerende taak van de Europese commissie is bijvoorbeeld het toezien op dat de lidstaten de
Europese richtlijnen uitvoert, zo niet kan de Europese commissie boetes opleggen of het land
aanklagen bij het hof van justitie.
Het dagelijks bestuur van de Europese Unie bestaat uit 28 commissarissen, elke commissaris
wordt door een lidstaat benoemd, maar zijn onafhankelijk van de nationale regeringen. Het hoofd van
de commissie is de Directoraat-Generaal. De voorzitter wordt gekozen door de leden van het
Europees parlement. De voorzitter bepaalt de politieke agenda en vertegenwoordigt de EU naar
buiten toe.
De Europese commissie heeft het recht om wetsvoorstellen in te dienen.
Deze wetten worden afhankelijk van het onderwerp voorgelegd aan de Raad van de Europese Unie
of aan het Europees parlement.
Ook stelt de Europese commissie een begroting op, die moet worden goedgekeurd door de Raad
van de EU en het EP en controleert of die begroting ook inderdaad wordt uitgevoerd. Ook controleren
zij of de lidstaten en bedrijven zich aan de EU-wetgeving houden.
Europese raad
Dit is het hoogste besluitvormende orgaan van de EU. Bestaande uit de staatshoofden en
regeringsleiders van de 28 lidstaten. Zij is op zichzelf niet betrokken bij de totstandkoming van de
EU-wetgeving. Er worden vooral gevoelige politieke onderwerpen besproken.
Raad van de Europese Unie
De samenstelling van de Raad van de Europese Unie is afhankelijk van het onderwerp. Het
onderwerp bepaalt dus welke vakminister aan de beraadslagingen deelneemt. Als de vakministers i n
de Raad van de Europese Unie het niet eens worden, komen de regeringsleiders van de lidstaten
bijeen → de Europese raad. Zij bespreken de belangrijkste knelpunten en hakt eventuele knopen
door. Voor Nederland is de premier het bestuursorgaan in de raad.
Taak → samen met de Europese Commissie en het Europees parlement regelgeving uit te vaardigen.
Europees parlement
Bestaat uit 751 leden, die per vijf jaar rechtstreeks worden gekozen door de ingezetenen.
Het Europese parlement heeft twee taken:
- Medewetgeving, maar zij heeft geen recht van initiatief, wel van amendement.
En het EP kan een bepaald onderwerp onder de aandacht van de Commissie brengen en
daarbij het verzoek dit onderwerp op de wetgevingsagenda te zetten.
- Controleren
Bijvoorbeeld: op het gebied van economie kan het EP voorstellen die de Raad van de Europese Unie
aanneemt, met een vetorecht afkeuren. Dit kan ook bij de toetreding van nieuwe lidstaten en het
aangaan van associatieovereenkomsten met niet-EU landen.
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper t2000. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.