Norm: oordeel over wat wel of niet het geval zou moeten of mogen zijn. Wat
zouden we (mensen) mogen of moeten doen. Norm kan een plicht uitdrukken.
Permissies: toestemmingen. Deze zeggen niet dat je iets MOET doen maar dat je
iets MAG doen.
Waarde: drukt een beoordeling of evaluatie uit, verwijst meestal op een meer
algemene wijze naar aspecten van het leven die we belangrijk vinden.
Deugden: als een waarde naar een specifieke karaktereigenschap verwijst
(eerlijkheid, bescheidenheid).
Moraal: stelsel van normen en waarden dat betrekking heeft op het handelen van
mensen. De normen en waarden die in een bepaalde cultuur of maatschappij
bestaan worden wel de positieve moraal van die cultuur of maatschappij
genoemd.
A-morele uitspraken: uitspraken die niet moreel zijn (er is een oneindig aantal
priemgetallen).
Immorele uitspraken: waarden waar we mee kunnen instemmen, waar we in
onze ogen goede redenen voor hebben, kunnen immoreel zijn.
Logische kloof tussen zijn en behoren: uit de constatering dat iets het geval is
volgt niet dat we iets zouden moeten doen of laten. Uit een feit kan niet zonder
meer een normatieve stellingname worden afgeleid. Om de redenering geldig te
laten zijn moeten we een extra argument gebruiken.
Het funderingsprobleem: het is onmogelijk om tot een ultieme fundering voor
ethische stellingnamen te komen.
Relativisme: normen en waarden zijn relatief in de cultuur waarin ze gelden.
Subjectivisme: normen en waarden worden als volstrekt subjectief gezien, als
geheel afhankelijk van de particuliere gevoelens en opvattingen van een
individu. Een voorbeeld hiervan is het emotivisme: Een morele uitspraak is de
uitdrukking van een gevoel.
Bezwaren emotivisme:
1. Morele afkeuring drukt niet altijd een negatief gevoel uit, en morele
goedkeuring drukt niet altijd een positief gevoel uit.
2. Doet geen recht aan de grote betekenis die wij toekennen aan het
rechtvaardigen van ons handelen.
3. Relatie tussen gevoelens en morele opvattingen wordt ten onrechte
geïnterpreteerd als een causaal verband.
Negatieve vrijheid: de afwezigheid van door anderen opgelegde belemmeringen
en positieve vrijheid als aanwezigheid van reëel keuzemogelijkheden.
Positieve vrijheid: aanwezigheid van reëel keuzemogelijkheden.
,Instrumentele waarde van vrijheid: vrijheid is een instrument van het bereiken
van waardevolle zaken.
Intrinsieke waarde: waarde die onafhankelijk is van de gevolgen van die vrijheid.
Symbolische waarde (bv-vrijheid van meningsuiting of homo huwelijk).
Expressieve waarde: vrijheid handelen, wij zijn degenen die beslissingen nemen
en wij zijn degenen die hier de consequenties van dragen. Deze waarde van
vrijheid is niet-instrumenteel omdat de mogelijkheid tot expressie niet het
resultaat, maar een wezenlijk kenmerk van vrijheid is.
Identiteit: ieder mens heeft een ware identiteit en dat we door ons handelen die
identiteit zo goed mogelijk tot tot uiting moeten brengen. Dan pas zijn we
authentiek.
Ware zelf: dat wat vaststaat en onveranderlijk is. Het is de kunst die vaststaande
kern te ontdekken en zo goed mogelijk in ons gedrag tot uiting laten komen.
Interne bron: iemand die alleen maar naar binnen kijkt en onder alle
omstandigheden vasthoud aan reeds gevormde eigenschappen (sadist/egoïst)
Externe bron: iemand die zich alleen door verwachtingen van anderen laat leiden
(karakterloos, opportunistisch).
Nozicks ervaringsmachine: Robert Nozicks bedacht gedachten experiment om
aan te tonen dat geluk niet de allerbelangrijkste waarde is als het woord geluk
alleen maar naar een gevoel verwijst. De machine geeft ons iedere ervaring die
we willen. We zijn feitelijk opgesloten in een machine maar zodra we aangesloten
zijn weten we dit niet. Geluk is dus niet het hoogste doel in het leven, maar
iemand met een gelukkig leven is toch geslaagd.
Consequentialisme: wanneer we de keuze hebben tussen verschillende
handelingen, moeten we wat tot het beste resultaat leidt doen.
Utilitarisme
Utilitarisme: theorie die stelt dat de mate van goedheid van een situatie wordt
bepaald door de totale hoeveelheid geluk in die situatie. Dit is een
consequentialistische theorie dus er volgt direct uit wat we moeten doen. De
netto hoeveelheid geluk moet zo groot mogelijk zijn. bentum
Deontologie
Deontologische ethiek: door Immanuel Kant. We hebben bepaalde plichten die
onafhankelijk zijn van de specifieke gevolgen van onze handelingen. Deontos =
plicht
Kant: Basis van de moraal. Logische formule voor etisch handelen.
Imperatief: gebiedende wijs: is een gebod.
, Hypothetische imperatieven: geboden (imperatieven) die stellen wat we
moeten doen gegeven een bepaald (hypothetisch) doel.
categorische imperatieven: absolute geboden zoals ‘lieg nooit’, ‘je mag de
ander nooit kwetsen’.
Categorisch Imperatief: toets aan de hand waarvan we het gedrag van
individuen beoordelen. Mensen moeten hun eigen doelen kunnen stellen
en dus in vrijheid kunnen handelen. Je kan dus vrij handelen maar moet
wel rekening houden met het gegeven dat andere individuen zichzelf ook
doelen mogen stellen.
Categorisch imperatief: meer ethische regels. Op zoek naar algemene
leefregels, moet absoluut zijn. Je moet anderen behandelen zoals je
behandelt wil worden. Wat als iedereen elkaar altijd zo zou behandelen
(basis redelijk handelen)
Maxime: grond waarop je handelt.
Contradictie in het maxime: de regel komt niet door de toets van het Categorisch
Imperatief.
Pagina 89-109 de opvoedbare mens
Wijsgerige antropologie: onderdeel van de filosofie waarin de menselijke
zelfinterpretatie centraal staat. Vroeger ging het er hierbij om wat het wezenlijke
kenmerk was dat mens van dier onderscheidt. Dit is de menselijke geest.
Uitgesplitst in bewustzijn en vrije wil.
Sartre: de mens is wat hij zichzelf maak. Hij is de schepper en het schepsel van
de cultuur. De existentie gaat aan de essentie vooraf.
En soi, bij zichzelf maar zonder bewustzijn van zichzelf.
Pous soi, bewustzijn van zichzelf.
Bewustzijn: we zijn ons bewust van de wereld om ons heen, hebben hier een
bepaalde kijk op en vinden hier iets van.
Descartes: niet-menselijke natuur heeft geen bewustzijn.
Cartesiaanse traditie: bewustzijn is vanzelfsprekend verbonden met het
onmiddellijke perspectief van het subject dat zich op een ervarende en
kennende manier tot de wereld verhoud.
Solipsisme: leer die stelt dat alleen het eigen bewustzijn met zijn inhouden
bestaat, en dat alles wat er buiten ons is of lijkt te zijn niets anders is dan
voorstellingen in het eigen bewustzijn.
Other minds probleem: sceptische positie over de aanname dat organismen
buiten mijzelf ook een bewustzijn of mind hebben en omvat twijfel over de
gronden van die conclusie.
Vrije wil: gedachte dat we niet door omstandigheden tot onze handelingen
genoodzaakt worden, maar dat het onze keuze is om te handelen zoals we
handelen en dat we van de handelingen die we plegen ook kunnen afzien. (Als
een hond een schoen stukbijt zien we dat als zijn natuur en niet vrije wil. Het
gaat alleen om oorzaak gevolg).
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper zoehalder. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.