Dit is een samenvatting van Macro-economische ontwikkelingen en bedrijfsomgeving, 7e druk. Geschreven door Wim Hulleman en Ad Marijs. Samengevat zijn Hoofdstuk 3,4,7,8,9,10 en 13. Er zijn veel tabellen en figuren uit het boek bijgevoegd, om het leren extra makkelijk te maken!
Samenvatting Macro-economische ontwikkelingen
en bedrijfsomgeving
7e druk
,Hoofdstuk 3: Productiefactoren
Mensen kunnen producten alleen gebruiken als er waarde aan is toegevoegd.
Producten worden omgevormd, verplaatst en verkocht. Daarvoor zijn
productiefactoren nodig: Kapitaal, arbeid en natuur.
3.1 Kapitaal
De productiefactor kapitaal ofwel kapitaalgoederenvoorraad bestaat uit alle goederen
die in het productieproces worden gebruikt of verbruikt. De productiefactor kapitaal
bestaat uit:
- Duurzame kapitaalgoederen: kapitaalgoederen die langer dan één periode
mee gaan. Voorbeelden van duurzame kapitaalgoederen zijn: machines,
werktuigen, woningen en transportmiddelen.
- Vlottende kapitaalgoederen: deze kapitaalgoederen worden verwerkt in het
eindproduct. Voorbeelden zijn: Grondstoffen en halffabricaten (de bewerking
is ondergaan, nog niet klaar voor consumptie). Ze worden getransformeerd tot
producten met een hogere toegevoegde waarde.
- Hulpstoffen: hier maken bedrijven meestal ook gebruik van in hun
productieproces. Ze hebben als gemeenschappelijk kenmerk dat ze tijdens
het productieproces verbruikt worden.
Een deel van de kapitaalgoederenvoorraad, zoals wegen, dijken en
waterbouwkundige werken, is in bezit van de overheid. De overheid produceert er
infrastructuur en veiligheid mee. De rest is in bezit van ondernemingen in de markt
sector.
Met behulp van kapitaalgoederen kunnen ondernemingen producten maken. De
kapitaal coëfficiënt geeft weer hoeveel kapitaalgoederen nodig zijn voor het
vervaardigen van een eenheid product.
Kapitaal coëfficiënt = kapitaalgoederenvoorraad/ bruto binnenlands product
De productiecapaciteit is de maximale hoeveelheid goederen en diensten die men in
een economie kan produceren. Hoe meer kapitaalgoederen er zijn, des te groter kan
de productie zijn. Voor de kapitaal coëfficiënt geldt het omgekeerde: hoe lager de
kapitaal coëfficiënt, des te meer kan men produceren met de beschikbare
kapitaalgoederenvoorraad.
3.2 arbeid
3.2.1 arbeid: aanbod en vraag
Het aanbod van arbeid is afhankelijk van de omvang van de bevolking. Voor de
arbeidsmarkt zijn vooral de mensen in de leeftijd tussen 15 en 75 jaar van belang. De
mensen in deze leeftijdscategorie duidt men aan als de potentiele beroepsbevolking.
Het eigenlijke aanbod van arbeid is dus de potentiele beroepsbevolking dat zich
aanbiedt op de arbeidsmarkt. De beroepsbevolking bestaat dus uit de werkenden
met arbeidstaak en de werklozen die hun arbeid aanbieden. Mensen die geen werk
zoeken, behoren niet tot de beroepsbevolking.
, De participatiegraad geeft weer welk deel van de potentiele beroepsbevolking
deelneemt aan het arbeidsproces. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de
netto- en de bruto participatiegraad. De netto participatiegraad is het aandeel van de
werkenden ten opzichte van de potentiele beroepsbevolking en de bruto
participatiegraad is het aantal werkenden en werklozen bij elkaar opgeteld als
aandeel van de beroepsgeschikte bevolking.
Iemand is werkloos als hij of zij tussen de 15 en 75 jaar oud is, werk zoekt en geen
baan heeft. Het werkloosheidspercentage is het aandeel van de werklozen ten
opzichte van werkenden en werklozen samen.
In een hoogconjunctuur is de groei van het bbp hoog en zijn veel werknemers nodig.
Dan daalt de werkloosheid. In een laagconjunctuur is de groei van het bbp laag,
waardoor de werkloosheid toeneemt.
Tegenover het aanbod van arbeid, staat de vraag naar arbeid vanuit het bedrijfsleven
en de overheid. De arbeidsvraag, het bbp en de arbeidsproductiviteit hangen met
elkaar samen. De arbeidsproductiviteit is de productie per werknemer per jaar. De
arbeidsproductiviteit vermenigvuldigd met de werkgelegenheid resulteert in de
omvang van de productie.
Bbp = ap X Av
Waarin:
Bbp = bruto binnenlands product
ap = arbeidsproductiviteit
Av = arbeidsvraag of werkgelegenheid
We kunnen deze vergelijking ook schrijven als Gbbp = Gap + Gav
Waarin:
Gbbp = de procentuele groei van de productie
Gap = de procentuele groei van de arbeidsproductiviteit
Gav = de procentuele groei van de werkgelegenheid
Een groei van het bbp kan dus voortvloeien uit een groei van de werkgelegenheid of
van de arbeidsproductiviteit.
In perioden van hoge werkloosheid zijn meestal ook niet alle kapitaalgoederen in het
productieproces ingeschakeld. Er is dan sprake van overcapaciteit. De
productiefactoren zijn onbezet. Kapitaal en arbeid kunnen niet meer produceren dan
de vraag naar goederen en diensten op dat moment. Het verschil tussen
overcapaciteit en productie wordt aangeduid met output gap. Bij een negatieve
output gap zijn de productiefactoren onbezet en bij een positieve output gap zijn ze
overbezet.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper vskirsten. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.