Voor de middeleeuwen waren de huizen gemaakt van:
- Hout
- Leem
- Riet
In de middeleeuwen begon de verstening van de woningen, toen werden ook de eerste -
eisen, wetten en regels opgesteld.
Tijdens de industriële revolutie (rond 1850) trokken een groot aantal mensen van het
platteland naar de stad om daar in de industrie te werken.
De huisvesting was slecht en daarom kwamen er in 1851 de eerste
woningbouwverenigingen. Zij hadden als doel: panden bouwen en aankopen die
arbeidersgezinnen een goede en gezonde woonplaats gaven voor een kleine prijs.
In 1901 kwam de woningwet, hierin stond hoe de huisvesting van arbeiders geregeld moest
worden. Dit was de eerste overheidsbemoeienis met de bouwwereld. Woning coöperaties
werden opgericht voor het bouwen van sociale huurwoningen.
In de armste gebieden van Nederland waren veel plaggenhutten te vinden. Deze verbood de
woningwet maar een alternatief werd niet geboden. Daardoor verdween de laatste pas in
1949.
In het bouwbesluit staan de minimale eisen vastgelegd waaraan je tijdens het maken van
een gebouw moet voldoen.
De woningwet uit 1992 was als volgt:
- Bouwbesluit
- veiligheid
- Gezondheid
- bruikbaarheid: de toegankelijkheid, ruimtes en opstelplaatsen (daar waar leidingen
moeten voor een keuken, verwarmingen etc.)
- Energiezuinigheid bij nieuwbouw
- Bouwverordening
- sloopvergunning
- verontreiniging van de grond
- Welstand
- de gemeente raad stel een welstandsnota vast, dus de kleur of architectuur.
- Bouwvergunning
- waar je wel een geen vergunning voor moet hebben.
Er staan 5 eisen in het bouwbesluit:
- Milieu
- Energiezuinigheid
- Bruikbaarheid
de toegankelijkheid, ruimtes en opstelplaatsen (daar waar leidingen moeten voor een
keuken, verwarmingen etc.)
- Gezondheid
- Veiligheid.
Tijdens de aanvraag van de omgevingsvergunning toets de gemeente of de aanvraag aan
het bouwbesluit voldoet.
In een bouwbesluit staan de minimalen technische eisen waaraan je moet voldoen tijdens
,het maken van een gebouw, zoals de vrije doorgang van een deur is 85cm. Deze zijn
opgemaakt uit de 5 eisen. Zie hierboven
In de Wet Ruimtelijke Ordening (WRO) staat hoe het land wordt ingedeeld, welke
ruimtelijke behoeften er zijn.
In de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO) gaat over de vergunning voor
bouwen, wonen, monumenten, natuur etc.
Verschillende gebruiksfuncties:
- Woonfunctie
- Bijeenkomstfunctie
- Cel functie (gevangenis)
- Gezondheidszorgfunctie
- Industriefunctie
- Kantoorfunctie
- Logiesfunctie (zomerhuisje, een hotel etc.)
- Onderwijsfunctie
- Sportfunctie
- Winkelfunctie
‘Bouwwerken geen gebouw zijnde’, zijn bouwwerken, of een gedeelte ervan wat niet is
bedoeld voor permanent menselijk gebruik, zoals een schutting, een carport etc.
De bouwmarkt is onder te verdelen in vier deelmarkten namelijk:
- Nieuwbouw
- Verbouw
Het vernieuwen, veranderen of vergroten van een bestaand gedeelte
- Renovatie
Het hertellen of vernieuwen van een deel van een pand waardoor het weer aan het
normaal van nu voldoet. Je gebruikt materialen die tegenwoordig worden gebruikt
- Restauratie
Het herstellen van iets dat beschadigd of verouderd is. Je gebruikt materialen die
vroeger werden gebruikt.
4 begrippen:
- Hoofdbouw: het bouwwerk dat er al stond
- Uitbouw: is een extra uitgebouwde ruimte van een vertrek
- Aanbouw: aangebouwde afzonderlijk vertrek, kun je via binnen bereiken
- Bijbouw: losstaand van hoofdbouw, kun je via buiten bereiken
Op de bouwmarkt heb je de:
- Woningbouw
Woningbouw zijn alle gebouwen met woonbestemming
- utiliteitsbouw.
Utiliteitsbouw zijn alle bouwwerken die geen woonbestemming hebben. Denk hierbij
, aan kantoren, fabrieken, ziekenhuizen, bioscopen etc. De term komt van het Engelse
woord utility, dat betekend nut, de gebouwen hebben nut.
Woningbouw kun je verdelen in:
- grondgebonden
- gestapelde woningen.
Grondgebonden woningen ook wel laagbouw, dit zijn eengezinswoningen, zijn
bijvoorbeeld:
- rijtjes
- twee-onder-een-kap woningen
- Geschakelde woning
Ze zitten met muren aan elkaar, bijvoorbeeld een garage of tussenmuur maar niet
met het dak.
- vrijstaande woningen.
Gestapelde woningen, dit zijn meergezinswoning, zijn bijvoorbeeld:
- Duplex
Voorheen heeft elk gezin 1 woonlaag, dit duurt zo’n 10 jaar. Daarna worden de
woningen omgebouwd tot eengezinswoningen, dus meerdere lagen. Dit duurt zo’n
40 jaar.
- Maisonnette
Een appartement met 2 verdiepingen, woon en slaapkamer zijn op een andere
verdieping.
- Bebo-woningen
Dit zijn beneden bovenwoningen. De beide woningen hebben een voordeur daardoor
ziet het eruit als een rijtjeshuis.
- Galerij
Een appartementengebouw met een open gang aan de buitenkant, de galerij.
- Corridor
Een appartementengebouw met een gang aan de binnenkant, de corridor, dit is een
lange gang
- Portiek
Een appartementengebouw met een gang aan de binnenkant, de portiek, dit is geen
lange gang maar heeft vaak ook een hoek erin.
- Alkoofwoning
Een woning met 1 kamer waarin alles moet gebeuren.
Het verschil:
- Etagebouw: maximaal 4 woonlagen een lift is niet verplicht
- Hoogbouw: meer dan 4 woonlagen een lift is verplicht