HC. 2.02: Collageen Bindweefsel
Lees uit het boek "Dynamiek van het menselijk bindweefsel" paragraaf 3.1, 3.2, 3.3,
3.4.2
en
3.4.3
Organen: structuren die specifieke functies vervullen. Ze bestaan uit weefsels die
samenwerken om taken uit te voeren.
Weefsels: groepen van cellen met een vergelijkbare structuur en functie die
samenwerken om specifieke taken in een organisme uit te voeren
4 soorten
Epitheelweefsel (bedekking en bescherming)
Bindweefsel (ondersteuning en verbinding)
Spierweefsel (beweging)
Zenuwweefsel (informatieoverdracht)
Cellen: zijn de kleinste bouwstenen van levende organismen. Ze vormen de
vasisstructuur en functie van alle levensvormen. Cellen hebben verschillende
onderdelen, zoals de celkern, het cytoplasma en het celmembraan en vervullen
diverse functies zoals energieproductie, groei en herstel
De bevruchte eicel die zich vervolgens heel snel gaat delen, dus heel veel mitose
waardoor je allerlei dochtercellen krijgt en die dochtercellen die gaan ook weer delen
en behalve delen ook diffrensieren dus ontwikkelen tot een bepaalde cel.
Mitose: is een type celdeling waarbij nieuwe dochtercellen ontstaan die gelijk zijn aan
de moedercel, en op hun beurt in staat zijn om zich te delen
Diffrensieren: zichzelf ontwikkelen tot een specifieke cel
,Welke cellen kunnen door deling weer terugkomen en welke niet.
Zenuwcellen
Zintuigcellen behoren tot de categorie zenuwcellen. In het centraal
zenuwstelsel, dat bestaat uit het ruggenmerg en de hersenen, kunnen
zenuwcellen afsterven, bijvoorbeeld als gevolg van een herseninfarct. In
tegenstelling tot sommige andere cellen zijn zenuwcellen in het centrale
zenuwstelsel niet in staat om zich te regenereren door middel van mitose. Dit
betekent dat ze niet kunnen terugkeren naar hun oorspronkelijke staat na een
infarct, wat leidt tot blijvende schade in het zenuwstelsel.
Spiercellen
3 soorten:
Gladde spiercellen
Dwarsgestreepte spiercellen
Hartspiercellen
Gladde spiercellen tref je bijvoorbeeld aan in rand van de bloedvaten, maar
ook de rand van het darmstelsel
Dwarsgestreepte Spiercellen = skelet spiercel
Dus de spieren waar jij je controle over hebt, dus als je een beweging wilt
maken of als je een beweging maakt, dan gebeurt dat met dwarsgestreepte
spiercellen.
Hartspiercellen vormen de spierlagen rondom het hart. Wanneer er een
zuurstoftekort optreedt, kan dit leiden tot het afsterven van deze spiercellen. In
tegenstelling tot skeletspieren, die uit dwarsgestreepte spiercellen bestaan,
hebben hartspiercellen niet de capaciteit om zich te vermenigvuldigen via
mitose. Dit is specifiek van belang bij een hartinfarct, waarbij een deel van de
hartspiercellen afsterft. Eenmaal afgestorven, kunnen deze hartspiercellen zich
niet opnieuw delen.
Dit staat in contrast met gladde spiercellen. Bij een verwonding waarbij een bloedvat
schade oploopt, zijn gladde spiercellen in staat om zich te herstellen. De
moedercellen van gladde spiercellen kunnen zich delen en differentiëren in
dochtercellen die zich ontwikkelen tot nieuwe gladde spiercellen, waardoor het
beschadigde bloedvat weer kan worden hersteld.
Steuncellen
De moedercel = stamcel
Stamcellen hebben het unieke vermogen om zich te differentiëren in
verschillende celtypen. Deze celtypes omvatten bindweefselcellen,
kraakbeencellen, botweefselcellen en bloedcellen, die allemaal tot de
steuncellen behoren. De stamcel, ook wel moederscel genoemd, verdeelt zich
in dochtercellen, die op hun beurt verder kunnen delen en differentiëren,
waardoor de diverse typen steuncellen ontstaan.
, Een specifiek type kraakbeen dat ons gewrichten vormt, is het hyaline kraakbeen, dat
zich aan het einde van botten bevindt. Bij aandoeningen zoals artrose kan dit
kraakbeen verloren gaan, en helaas heeft dit significante gevolgen voor de functie
van de gewrichten. Terwijl sommige andere typen kraakbeen een
regeneratievermogen hebben, is dat voor hyalien kraakbeen niet het geval.
Dekcellen
Dekcellen, ook wel epitheelcellen genoemd, bedekken de buiten- en
binnenoppervlakken van het lichaam. Ze zijn te vinden op de buitenste laag
van de huid (epidermis), maar ook in organen zoals het maag-darmstelsel
en de luchtwegen. Binnen de epitheelcellen onderscheiden we verschillende
cellen, zoals trilhaarcellen en kliercellen. Epitheelweefsel heeft over het
algemeen een sterk regeneratief vermogen. Bijvoorbeeld, bij
huidverwondingen of verkoudheid, waarbij het epitheel in het slijmvlies
beschadigd is, kan het weefsel zich efficiënt herstellen.
voorplantingscellen
De voorplantingscellen bestaan uit eicellen en zaadcellen. In
tegenstelling tot zaadcellen, die door mannen op hoge leeftijd nog
steeds kunnen worden geproduceerd, zijn eicellen beperkt in aantal.
Vrouwen worden geboren met een vaste hoeveelheid eicellen, en deze
hoeveelheid neemt geleidelijk af naarmate ze ouder worden.
Uiteindelijk leidt dit verlies tot een situatie waarin er onvoldoende
eicellen over zijn voor een definitieve rijping, wat resulteert in de
overgang, of menopauze.
Bindweefsel
Welke weefsels behoren allemaal tot bindweefsel?
Botweefsel.
Losmazig bindweefsel
Fibreus bindweefsel
Kraakbeen
Bloed
Vetweefsel
Bindweefsel in engere zin verwijst naar losmazig en
vezelig bindweefsel. Losmazig bindweefsel kenmerkt zich door de ruime
tussenruimten tussen de cellen, waarin talrijke vezels zichtbaar zijn. Deze vezels zijn
in verschillende richtingen georiënteerd. 'Vezelig' duidt op de hoge densiteit van
vezels tussen de cellen, wat resulteert in een rijke vezelstructuur
Bindweefsel in het algemeen
Functie:
Verbinden: weestaan van trek- en of drukkrachten (voorbeeld
trekkrachten op je gewrichtskapsel die als functie heeft om de kop en de kom bij
elkaar te houden) (voorbeeld drukkrachten als je springt en op de grond land
dan vangt heel veel haylien kraakbeen die druk op) Bindweefsel speelt een
cruciale rol bij het weerstaan van trek- en drukkrachten. Een voorbeeld van
trekforces is de spanning op het gewrichtskapsel, dat ervoor zorgt dat de
