Samenvatting menswetenschappen toetsstof thema 1
Hoofdstuk 1 – De pedagogische opdracht van het onderwijs
Een goede leraar basisonderwijs is bijvoorbeeld een persoon die ook opvoeder en begeleider
is en die op een respectvolle manier bijdraagt aan de vorming van kinderen tot volwassenen.
Pedagoog Lea Dasberg (1993), gaat ervan uit dat het onderwijs de taak heeft mensen te
helpen bij menswording.
Onderwijs is in eerste plaats gericht op leren leven, leren mens te zijn; taal, rekenen en alle
andere vakken staan in dienst van dat doel.
Het onderwijs heeft de taak: leren dwarsliggen. Dwarsliggen is de betekenis van kritisch
kijken naar de bestaande ontwikkelingen van nieuwe inzichten. Daarbij gaat het om het
vormen van een eigen mening, het ontwikkelen van het vermogen anders durven te zijn. Het
gaat er ook om dat je ‘nee’ durft te zeggen.
Het onderwijs moet een leefomgeving zijn waarin kinderen zich veilig voelen, zich durven te
uiten en waarin waarden en normen zijn.
Pedagoog Micha de Winter (2000), houdt zich bezig met onderwijs en onderzoek op het
gebied van jeugdbeleid, jeugdzorgen maatschappelijke opvoedingsprocessen. De Winter
constateert dat er een ‘gat in de opvoeding zit’.
Dit betekent dat mensen zich minder met elkaar verbonden voelen. Mensen moeten ‘beter
maatschappelijk opvoeden’.
Het onderwijs moet een leer- en leefomgeving zijn waarin kinderen leren om samen te
werken aan gemeenschappelijke doelen.
Pedagoog Biesta, hij vraagt zich af of we in de 21ste eeuw naar een andere onderwijscultuur
moeten. Het gaat er in het onderwijs niet om dat leerlingen leren, maar dat ze iets leren, dat
ze iets waardevols leren en dat ze het van iemand leren: inhoud + doel + relatie.
Pedagogische opdracht (pedagogische kwaliteit) van de school: handelen waarbij de leraar
doelbewust werkt aan maatschappelijke en ontwikkelingsgerichte leerdoelen.
Pedagogie > het leiden of begeleiden van kinderen.
Van scholen wordt verwacht dat ze leerlingen goed gedrag, waarden en normen bijbrengen,
hen in aanraking brengen met verschillende levensbeschouwingen en culturen.
Ouders dragen de eindverantwoordelijkheid voor de opvoeding.
1
, De school verzorgt het onderdeel van opvoeding waarin ouders niet kunnen voorzien, zoals
het onderwijs in rekenen, taal en inleiding in de cultuur. Maar ook opvoedende elementen,
zoals de manier waarop de school kinderen leert om gaan met regels, een mening te
vormen.
Hoofdstuk 2 – Leerlingen leren kennen
In een groep zitten kinderen uit allerlei verschillende gezinnen of andere
samenlevingsverbanden.
De verschillen tussen sociale milieus hebben betrekking op:
- De taal (Nederlands, dialecten, vreemde talen)
- De samenstelling van de gezinnen (eenoudergezinnen, familiegezinnen)
- De betrokkenheid van de ouders bij de school
We maken onderscheid tussen etnische, sociale, culturele en sociaal-economische
verschillen.
Etnische verschillen
Hierbij gaat het om het behoren tot een bepaalde bevolkingsgroep: Nederlanders,
Surinamers, Turken en Marokkanen. Kinderen van nu, groeien op in een multi-etnische
samenleving. Er zijn ook scholen met een bijna mono-etnische schoolbevolking; in grote
steden, zoals Amsterdam, Rotterdam en Utrecht. Dit zijn scholen met 95% van de kinderen
van Turkse afkomst.
Sociale verschillen
Hierbij gaat het om het behoren tot een bepaalde maatschappelijke groepering.
Bijvoorbeeld ambtenaren, fabrieksarbeiders of artsen. Kinderen nemen de belangstelling
van hun ouders over.
Culturele verschillen
Mensen hebben verschillende culturen. De basisschool functioneert ook vanuit een
bepaalde cultuur, die onder andere tot uitdrukking komt in normen, waarden en religieuze
opvattingen. Verschil tussen de thuiscultuur en de schoolcultuur kan leiden tot problemen.
Bij pedagogiek wordt er een onderscheid gemaakt tussen functioneel en intentioneel
opvoeden.
Bij functioneel opvoeden ligt de nadruk op de dagelijkse omgang met kinderen.
Bij intentioneel opvoeden is er sprake van doelgericht en sturend optreden en ook van
reflectie op opvoeding.
Kinderen met een migratieachtergrond hebben gemiddeld een grotere achterstand in het
onderwijs dan kinderen met een Nederlandse achtergrond.
2