Hoofdstuk 1 Kennismaking: pag. 11-26
Hoofdstuk 2 Deelnemers aan het burgerlijk procesrecht: pag.29-45
Hoofdstuk 3 Opstarten van een civiele procedure: pag. 47-68
Leerdoelen week 2:
De leerdoelen van de hoofdstukken worden getoetst:
• De student kan de overeenkomsten en verschillen herkennen tussen de start van
het strafproces en de start van het burgerlijk proces;
Overeenkomsten:
Verschillen:
- Verschil zit hem in het publiekrecht (rechtsverhouding overheid en burger) en
privaatrecht (rechtsverhouding tussen burgers onderling). Een strafproces is
een rechtsgebied dat valt onder het publiekrecht.
- Bij privaatrecht is een advocaat niet verplicht, in het strafrecht wel.
Bijhorende begrippen:
-Materieel burgerlijk recht: omvat inhoudelijke rechten en plichten: rechtsregels om
situaties, verhoudingen en handelingen juridisch te definiëren en te kwalificeren. Bijv.
wat kan je wettelijk verwachten van een bepaald product op grond van het materiele
privaatrecht. Dit staat beschreven in het burgerlijk wetboek.
-Formeel burgerlijk recht: Geeft antwoord op de vraag volgens welke
procedureregels deze rechten en plichten (van het materiele recht) kunnen worden
geeffectueerd: hoe kunnen de materiele rechtsregels worden afgedwongen bij de
rechter. Om dat het bij het formele burgerlijk recht gaat over de manier waarop een
procedure moet worden gevoerd, wordt ook wel gesproken van burgerlijk
procesrecht.
-Burgerlijk procesrecht: Het burgerlijk procesrecht omdat vormvoorschriften en
procedureregels waarmee een persoon in een civiele procedure zijn materiele
rechten en plichten kan effectueren, vast laten stellen, tot stand laten brengen,
wijzigen of beëindigen.
• De student kent de bronnen van het Burgerlijk Procesrecht en kan deze toepassen;
p. 16
-De vindplaats van een bepaalde rechtsregel wordt de rechtsbron genoemd.
Als rechtsbronnen voor het burgerlijk procesrecht gelden met name de
-Wet (burgerlijke Rechtsvordering, RV en Wet op de rechterlijke organisatie, wet
RO),
-Verdragen (internationale regelgeving, zoals EVRM) en
-Jurisprudentie (nadere invullen of aanvulling op wettelijke bepalingen door de
rechter.
,Wet
-Wetboek van burgerlijke Rechtsvordering (Rv): beschrijft concrete regels voor het
voeren van een procedure bij de burgerlijke rechter. Het Rv geeft het wettelijk kader
voor het procederen ten overstaan van de rechtbank, het gerechtshof en de Hoge
Raad, evenals voor de gerechtelijke tenuitvoerlegging van uitspraken. Inhoudelijke
regels binnen een rechtszaak, hoe de rechter tot een uitspraak kan komen.
-Wet op de rechterlijke organisatie, wet RO: Hierin staat beschreven hoe de
rechterlijke macht in Nederland is georganiseerd. In de wet RO zijn onder meer de
organisatie, de taken en de bevoegdheden van de rechtbanken, de gerechtshoven
en de Hoge Raad vastgelegd. Meer in het algemeen de regels die gelden voor
rechtbanken en hoe alles in zijn werk gaat.
Landelijk procesreglement: Uniformele reglement dat is opgesteld door de Landelijke
overleggen van de rechtbanken en van de gerechtshoven, waarin belangrijke nadere
invullingen en praktische toepassingen van bepaalde regels uit het Wetboek van
Burgerlijk Rechtsvorderingen (Rv), Waar het Rv ruimte laat, vult het reglement deze
concreet in. Eigenlijk een soort handboek voor rechters bij wat voor termijnen zij
kunnen stellen bij een bepaalde zaak etc.
Internationale regelgeving
Staten en overheden werken op steeds meer terreinen met elkaar samen en grenzen
vervagen, geschillen ook vaker grensoverschrijdend.
Enige internationale regelgeving die relevant is voor het Nederlandse BPR:
-EEX-Verordening (herschikking) / Brussen I-bis; is een verordening vanuit de
Europese unie EU. Een EU-verordening is een besluit van de EU , dat rechtstreeks
van toepassing is binnen alle lidstaten en dat algemeen verbindende kracht heeft.
Functie: hierin wordt bepaald welke rechter in burgerlijke en handelszaken in een
Europees conflict bevoegd is, evenals op welke manier uitspraken van buitenlandse
rechters in alle lidstaten erkend en uitgevoerd worden.
-EG-bewijsverordening: Beoogt de samenwerking tussen de gerechten van de
lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging te verbeteren, te vereenvoudigen en te
bespoedigen. Ook de EG-bewijsverordening is een verordening van de EU.
-EG-betekenisverordening: Ziet toe op het vergemakkelijken van de betekening en
kennisgeving van stukken tussen de verschillende lidstaten.
-Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de
fundamentele vrijheden (EVRM): Tot stand gekomen binnen de Raad van Europa
met als doel het bereiken van een grotere eenheid tussen de lidstaten door het
handhaven en verder verwezenlijken van de rechten van de mens en de
fundamentele vrijheden. Uitgangspunt is de Universele verklaring van de Rechten
van de Mens. Voor het Nederlandse burgerlijk procesrecht is vooral art. 6 van
belang, waarin het recht op een eerlijk proces (fair trial) is neergelegd.
,Jurisprudentie
Veel wettelijke bepalingen eisen nadere invulling of aanvulling. De rechter vult deze
wettelijke bepalingen in of aan in gerechtelijke uitspraken. Zo kan de rechter ook
bepaalde rechtsregels interpreteren op een wijze die past bij rechtsontwikkelingen
die hebben plaatsgevonden.
• De student kent de functies en de algemene uitgangspunten van het Burgerlijk
Procesrecht en kan hiervan voorbeelden geven; Blz. 13
Aantal belangrijke functies:
- Het handhaven en beïnvloeden van materiele burgerlijke rechten en
plichten
Het burgerlijk procesrecht verschaft een persoon bepaalde middelen om zijn
burgerlijke rechten en plichten te handhaven en te beïnvloeden, zoals:”
-Effectueren: je hebt betaald voor een product, wordt niet geleverd, rechter
veroordeeld de partij tot levering – realiseren waar je recht op hebt.
-Vaststellen: het vaststellen van welke rechten of plichten iemand heeft, bijv.
ten aanzien van het erven van een woning
-Tot stand brengen: Rechten en plichten worden opgedragen in een bepaalde
rol, zoals niet erkennen van een kind, op verzoek wel juridisch vaderschap en
daarmee tot rechten en plichten tav het kind.
-Wijzigen: Het aanpassen van eerdere afspraken/contracten bij bijv. misbruik
van omstandigheden. Iets verkocht terwijl de ander hier niet voor in staat was,
koopprijs verhoogd naar redelijke marktprijs.
-Beëindigen: Eerder vastgelegde afspraken worden beëindigd, mogelijk omdat
ze niet meer van toepassing zijn in de huidige situatie.
- Het voorkomen van een gerechtelijke procedure
Heeft een preventiefunctie: onder dreiging van een procesrechtelijke functie
zijn burgers vaak bereid om (alsnog) vrijwillig hun plichten te vervullen buiten
de rechter om. Soms met een rechtsbijstandsverleners, soms partijen
onderling, zoals het dreigen dat een partij bij een rechtszaak nog meer moet
betalen. Uiteindelijk scheelt dit partijen kosten en tijd.
- Het voorkomen van eigenrichting
, Het recht biedt een oplossing, namelijk het beschermen van jouw rechten en
plichten, zonder dat je daarbij zelf de wet en regelgeving hoeft te overtreden.
Voorbeeld: recht om kind te zien, i.p.v. ontvoeren naar de rechter stappen en
omgangsregeling opgedrongen krijgen.
Algemene uitgangspunten BPR
De uitgangspunten worden gevormd door algemene rechtsbeginselen en
voorschriften voor procedures.
Functie: dienen als leidraad voor de rechter en anderzijds voor de procespartijen als
waarborg voor een eerlijk proces.
Waar: staan beschreven in boek 1, titel 1 afdeling 3 Burgerlijke Rechtsvordering Rv:
algemene voorschriften voor procedures, art. 6 EVRM (fair trial beginsel), alsmede in
de Grondwet (Gw) en de wet algemene bepaling.
- Recht op rechtspraak en rechtsbijstand
Door iedereen moet een geschil kunnen worden voorgelegd aan een
overheidsrechter en eenieder recht heeft op juridische bijstand in een
procedure. Het toegangsprincipe: iedereen moet toegang hebben tot de
rechter en een rechtsbijstandverlener, zoals een advocaat.
Gevolg: minder draagkrachtigen: gesubsidieerde rechtsbijstand, wordt hen
een advocaat toegevoegd die hen zal bijstaan. De minder draagkrachtige
betaalt een eigen bijdrage, de staat betaalt een vergoeding aan de advocaat.
- Onafhankelijke en onpartijdige rechter
Onafhankelijk betekent dat de rechter geen verantwoording verschuldigd is
aan de overheid of aan collega-rechters.
Onpartijdigheid houdt in dat de rechter oordeelt zonder zich te laten leiden
door de personen van de procespartijen. De rechter moet objectief en
onbevooroordeeld oordelen; hij moet als het ware blind te werk gaan.
Verzoek tot wraking: indien en partij twijfelt aan de onpartijdigheid van de
rechter, kan die partij een verzoek tot wraking van die rechter doen (art. 36 rv)