STERK met een vitaal netwerk
Hoofdstuk 1: De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
De Wmo is een kaderwet die op 1 januari 2007 van kracht is geworden. Sindsdien beidt de Wmo één
wettelijk kader voor alle maatschappelijke zorgverlening.
De voormalige Wvg, Welzijnswet, OGGZ, Wcpv, AWBZ zijn nu samen de Wmo.
Kaderwet Wet die algemene kaders stelt en niet alles in detail beschrijft. Voor de gemeenten
betekent dit dat zij ruimte krijgen om een eigen invulling te geven aan de uitvoering ervan.
1 januari 2015: De nieuwe Wmo Hiermee kregen gemeenten meer verantwoordelijkheden voor
het organiseren van passende ondersteuning aan huis voor mensen die niet op eigen kracht kunnen
deelnemen aan de samenleving.
Er vinden 3 grote transities plaats bij de nieuwe Wmo ten opzichte van de oude:
- De Jeugdwet GGZ, LVB, Jeugdbescherming, jeugdzorg is nu allemaal onder de Jeugdwet.
Gemeenten moet zich bij de Jeugdwet richten op:
Inschakelen, herstellen, versterken van probleemoplossend vermogen van kinderen,
jongeren, ouders en hun sociale omgeving
Bevorderen van opvoedingscapaciteiten van ouders en sociale omgeving
Preventie en vroeg signalering
Tijdig bieden van juiste hulp op maat
Psychiatrische diagnostiek en behandeling
Effectieve en efficiënte samenwerking rond gezinnen
- De Wet langdurige zorg De AMBZ vervalt en is nu de WLZ.
Verantwoordelijkheid voor langdurige intramurale ondersteuning
Begeleiding en verzorging van mensen met een beperking, langdurig ziekten en
ouderen
Nieuwe cliënten met een lichtere zorgvraag, die voorheen intramurale zorg zouden
ontvangen, krijgen voortaan de zorg in de eigen omgeving
- De Participatiewet Doel is om meer mensen, ook mensen met een arbeidsbeperking, aan
de slag te krijgen. Deze mensen zaten voorheen in de WWB, Wsw en Wajong.
De gemeenten heeft met betrekking tot deze nieuwe doelgroep dezelfde taken als met
betrekking tot mensen met een bijstandsuitkering. Daarmee worden gemeenten
verantwoordelijk voor de doelstelling dat mensen die verminderd zelfredzaam zijn zo veel
mogelijk mee kunnen doen in de maatschappij en zo veilig en zelfstandig mogelijk blijven
wonen.
3 maatschappelijke ontwikkelingen die aanleiding waren voor de totstandkoming van zowel de
Wmo 2007 als de Wmo 2015
- Noodzaak tot kostenbeheersing De kosten van de AWBZ dreigden onbetaalbaar te
worden als gevolg van de omgang van AWBZ-pakket, de toenemende vraag en de manier
waarop de uitvoering van de AWBZ was geregeld.
- Vermaatschappelijking van de zorg Vanuit het streven naar kostenbesparing vindt er een
kentering plaats naar meer hulp en zorg dichter bij huis, zodat mensen langer in hun eigen
omgeving kunnen blijven wonen.
- Geen sluitend transparant aanbod voor wonen, zorg en welzijn op lokaal niveau Er
waren (en zijn) veel verschillende regelingen op verschillende niveaus, met weinig onderlinge
samenhang. Elke regeling hanteert eigen voorwaarden en een eigen ‘toegang’. Ouderen,
gehandicapten en chronisch psychiatrische patiënten hadden met te veel instellingen te
maken, die onvoldoende met elkaar samenwerkten.
, Met het aanpassen van de AWBZ en de nieuwe Wmo wil de regering enkele belangrijke
doelstellingen realiseren
- Iedereen in staat stellen gewoon mee te doen in deze maatschappij
- Behoud van de solidariteit van gezonde mensen met mensen met een zorgvraag/beperking
- Verbetering van de kwaliteit van de zorg en de ondersteuning aan burgers
- Samenhang in voorzieningen voor deze mensen in hun directe omgeving, zodat ze zo veel en
lang mogelijk zelfstandig kunnen functioneren
Om deze doelen te realiseren is een geloofwaardig solidair stelsel nodig. ↓
- De basis wordt gevormd door de vitale burger die prima
voor zichzelf kan zorgen en goed in staat is om zijn sociaal
netwerk en contacten te gebruiken
- De laag daarboven wordt gevormd door mensen die het
niet lukt een eigen sociaal netwerk te benutten. Er kan
dan geprobeerd worden vrijwilligers erbij te betrekken
- Daarna komen collectief toegankelijke voorzieningen in
beeld, zoals dagbesteding
- Als al deze inzet niet voldoende is, kan er een beroep
gedaan worden op individuele professionele zorg- en
dienstverlening. Gaat om kwetsbare mensen met
meervoudige problematiek / beperkingen
De gemeenten zijn in het kader van de nieuwe Wmo verplicht tot de volgende zaken
- Opstellen van een vierjarenplan in samenspraak met cliëntenorganisaties en burgers in het
algemeen, aan de hand daarvan de ontwikkelingen monitoren en jaarlijks verantwoording
afleggen over de prestaties die geleverd zijn.
- Het voorzien in een of meerdere loketten waar mensen terechtkunnen met al hun vragen
voor ondersteuning op grond van de Wmo, zodat zij direct op de juiste plaats komen
- Het voeren van een inclusief beleid, een algemeen beleid gericht op alle burgers en dit
vertalen maar een toegankelijk en samenhangend aanbod aan de burger
- Het leveren van individueel geïndiceerde voorzieningen van maatschappelijke zorg die zijn
afgestemd op de persoon en zijn leefsituatie en die burgers daarin de keus bieden tussen
voorzieningen in natura of een PGB
- Burgers en gemeenteraad in staat stellen het lokaal bestuur aan te spreken op resultaten
Voor het realiseren van de maatschappelijke ondersteuning is de Wmo vertaald naar 9
prestatievelden waarop gemeenten actief beleid moeten voeren
1. Bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten via
sociale activering, hulp bij geldproblemen en algemene voorzieningen voor jeugd en ouderen
2. Op preventie gerichte opvoedingsondersteuning ten behoeve van jeugdigen die problemen
hebben met opgroeien en van ouderen met problemen met opvoeden
3. Het geven van informatie en advies over maatschappelijke ondersteuning
4. Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers
5. Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig
functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychiatrische probleem
6. Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of chronisch psychiatrische
probleem ten behoeve van het behouden en bevorderen van hun zelfstandig functioneren
7. Het bieden van maatschappelijke opvang. Het ontwikkelen en uitvoeren van beleid ter
bestrijding van huiselijk geweld
8. Het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het
bieden van psychosociale hulp bij rampen
9. De ambulante verslavingszorg