Seksuologie
Hoorcollege Samenvatting
B. Den Oudsten
Tilburg University
Psychologie
2019-2020
1
,Inhoudsopgave
Hoorcollege 1 - Perspectieven, Theorieën, Onderzoek, en Ethiek van Seksualiteit..............................3
Hoorcollege 2 – Mannelijke Anatomie...................................................................................................9
Hoorcollege 3 – Seksualiteit en de Levenscyclus.................................................................................14
Hoorcollege 4 – Gender en Seksualiteit...............................................................................................20
Hoorcollege 5 – Anticonceptie, Abortus en SOA’s...............................................................................26
Hoorcollege 6 – Aantrekking, Liefde, en Communicatie......................................................................38
Hoorcollege 7 – Variaties in Seksueel Gedrag......................................................................................44
Hoorcollege 8 – Vrouwelijke Anatomie...............................................................................................50
Hoorcollege 9 – Sekshormonen, Bevruchting en Zwangerschap.........................................................55
2
,Hoorcollege 1 - Perspectieven, Theorieën, Onderzoek, en Ethiek
van Seksualiteit
Kernelementen
Er zijn meerdere psychologische benaderingen:
Ontwikkeling: Hoe ontwikkelt seksualiteit zich?
Persoonlijkheid: Hoe beïnvloedt persoonlijkheid seksueel functioneren?
Sociaal: Welke mechanisme (bijv. interactie) kunnen seksualiteit beïnvloeden?
Klinisch: Hoe kan seksuele psychopathologie zich ontwikkelen en hoe kunnen we seksuele
problemen behandelen?
Medisch: Hoe beïnvloedt een ziekte/medische behandeling de seksualiteit van een patiënt
(en partner)?
Sex refereert naar de seksuele anatomie en het seksueel gedrag.
Gender refereert naar de staat van man of vrouw zijn.
Seksueel gedrag produceert arousal en verhoogt de kans op een orgasme.
Geschiedenis van seksualiteit begrijpen
Tot ongeveer 100 jaar geleden, was religie een erg belangrijk punt voor informatie die mensen
hadden over seksualiteit.
De Oude Grieken hadden een bepaalde visie over homoseksualiteit. Volgens hun bestonden
er drie soorten wezen. Er was een wezen die bestond uit twee delen man, een wezen die
bestond uit twee delen vrouw, en een wezen met een deel man en vrouw. De Goden waren
bang voor deze wezens, en knipten ze doormidden. De rest van hun leven gingen die
opgeknipte mensen op zoek naar hun wederhelft. Het wezen van twee delen man ging dan
op zoek naar een andere man.
De 5de-eeuwse Christenen hadden een visie over natte dromen. Ze dachten dat dit
gekoppeld was aan hekserij. De natte droom werd veroorzaakt door kleine wezentjes, maar
als ze erachter kwamen dat iemand een natte droom had, dan werden ze vervolgd voor
hekserij.
Moslims zien seksualiteit als één van de grootste plezieren in het leven en zijn hier ook open
over.
Deze religieuze visies hebben veel invloed.
Belangrijke onderzoekers:
- Sigmund Freud: was een psychiater en de grondlegger van de psychoanalyse. Hij zag
seksualiteit als de primaire kracht in de motivatie van al het menselijk gedrag en het
principe dat alle vormen van neurose veroorzaakt.
- Henry Havelock Ellis: was ook een arts en deed onderzoek in de studies van de psychologie
van seks. Hij was een grondlegger van het moderne seks onderzoek.
o Hij zei dat mannen en (ook) vrouwen seksuele wezens waren. Vroeger werd er alleen
geschreven over mannen.
o Masturbatie is eigenlijk heel gewoon.
o Fysieke en psychologische factoren spelen een rol bij seksuele problemen.
o Seksuele afwijkingen van de norm zijn meestal niet schadelijk.
3
, - Richard von Krafft-Ebing: was een psychiater die onderzoek deed naar seksuele stoornissen.
Hij bedacht de termen sadisme, masochisme, pedofilie, homoseksualiteit en
heteroseksualiteit.
- Magnus Hirschfeld: was de oprichter van het eerste seks instituut. Hij voerde het eerste
grote seks onderzoek uit waarbij hij data verkreeg van 10,000 mensen op een 130-item
vragenlijst. Jammer genoeg is bijna alles vernietigd door de Nazi’s. Hij was geïnteresseerd in
het verkleden van mannen in vrouwenkleding, travestieten.
- Alfred Kinsey: was de oprichter van het eerste seks onderzoek instituut. Hij is zelf onderzoek
gaan doen naar seksueel gedrag in de man en vrouw. Hij ontwikkelde een schaal (de Kinsey
schaal) waarop hij seksuele oriëntatie kon meten op een 7-punt schaal.
- Masters en Johnson: hebben het bekendste observationele seks onderzoek gedaan. Zij zijn
de eerste geweest die mensen uitnodigde om naar het lab te komen, en daar werden ze
gescreend en vervolgens werd hen gevraagd om seks te hebben. Ze bestuurden de
fysiologie van seksuele responsen en seksuele stoornissen.
Seksuologie over de tijd heen:
Je ziet dat voor 1900 een religieuze benadering van seksualiteit voorkwam. Het gaat om of seksueel
gedrag goed is of slecht. Rond 1900 treedt er een verandering op. Er ontstaat een medische of
psychiatrische benadering. Deze benadering onderzocht of seksueel gedrag normaal of abnormaal
is. Rond 1970 vind weer een nieuwe omslag plaats, namelijk de medicalisering versus
constructivisme. Viagra is bijvoorbeeld op een gegeven moment ontdekt, wat ook weer een rol gaat
spelen.
Media
Tijd speelt een rol naar hoe we kijken naar seksualiteit, maar media speelt ook een belangrijke rol.
Media heeft een paar invloeden:
- Cultivatie. De visie dat blootstelling mensen laat denken dat wat ze zien, ook de
werkelijkheid is en weerspiegelt wat er echt gebeurd.
- Agenda setting of framing theorie. Het idee dat de media aangeeft wat belangrijk is of wat
niet belangrijk is. Zij kiezen wat in de media komt, en belangrijk is. Ook op seksueel vlak
kennen we dit. Bijvoorbeeld in de media is nooit gekomen dat de president John F Kennedy
veel vreemd ging, maar bij Bill Clinton kwam dit wel erg veel in de media.
4
, - Sociaal leren. We zien allemaal rolmodellen in de media die we dan vervolgens gaan
imiteren. In hoeverre identificeren mensen zich nou met mensen uit reality TV?
- Selectiviteit. Mensen zijn selectief in wat ze zien. Mensen maken een keuze over waar ze
naar kijken en waarnaar niet.
- Reinforcing spiral theory: Je selecteer niet alleen wat je wilt zien, maar media beïnvloedt
ook je eigen identiteit en je eigen overtuigingen.
- Differential susceptibility model: Niet iedereen reageert hetzelfde op dezelfde media
content.
Cross-culturele perspectieven
Alle samenlevingen willen seksueel gedrag reguleren. Incest wordt universeel gezien als iets wat
gereguleerd moet worden.
Etnocentrisme is het idee dat als je tot een bepaalde groep hoort, dat de ideeën van deze groep
ook superieur zijn. Je eigen gewoontes zijn de standaard en andere culturen moeten beoordeeld
worden.
Samenlevingen reageren anders op:
- Seksuele technieken (Niet elke samenleving doet aan tongzoenen).
- Masturbatie.
- Seks voor het huwelijk.
- Seks buiten het huwelijk (Vaak zie je dat mannen meer mogen dan vrouwen).
- Seks met hetzelfde geslacht.
- Standaarden van aantrekkelijkheid (Bijvoorbeeld lange nekken bij vrouwen in Afrika of de
kleine voeten in China).
Wat is het belang van cross-culturele studies? Het laat zien dat we veel gemeenschappelijk hebben
maar dat er ook veel variatie is. Het laat zien welke persoonlijke standaarden we hebben.
Cross-soorten perspectieven
Dieren hebben ook seksueel gedrag. Masturbatie is ook gevonden onder sommige soorten
zoogdieren, zoals bij een aantal aapsoorten. Ook seks met hetzelfde geslacht wordt gevonden bij
veel diersoorten. Signaling vind je ook bij dieren.
Overzicht perspectieven en theorieën
We onderscheiden:
- De evolutionaire perspectieven.
- De psychologische perspectieven.
- De kritische theorieën.
- De sociologische perspectieven.
De evolutionaire perspectieven
De sociobiologie wordt gedefinieerd als de toepassing van evolutionaire biologie op het begrijpen
van sociaal gedrag. In termen van evolutie, telt hoeveel gezonde nakomelingen geproduceerd
kunnen worden, die iemands genen door geven. Evolutie vindt plaats via natuurlijke selectie, het
proces waarbij de dieren die zich het best aangepast hebben tot hun omgeving, de meeste kans
hebben om te overleven en zich te reproduceren.
5