De Staat en De Mensen – Reader
TEKST 1: Verbeelde Gemeenschappen
Natie; moeilijk te definiëren, 3 paradoxen:
1. Objectieve moderniteit naties opvatting historicus vs subjectieve antiquiteit van
nationalisten
2. Universaliteit van nationaliteit als maatschappelijk begrip (iedereen moet het
hebben) tegen het onoverkomelijke eigen karakter van concrete manifestaties (bijv.
De Griekse nationaliteit is de enige in zijn soort)
3. De ‘politieke’ macht van verschillende vormen van nationalisme tvs filosofische
armoede + onsamenhangendheid ervan (geen ‘eigen’ denkers voortgebracht)
Natie = dubbelzinnig; concreet + praktisch, maar ook een ideologie.
Anderson: Natie = verbeelde politieke gemeenschap, zowel inherent beperkt als
soeverein.
- Verbeeld: Gevoel van gemeenschappelijkheid, ook al zullen leden elkaar niet allemaal
ontmoeten.
Gellner: ‘nationalisme bedenkt naties waar ze niet bestaan’ suggereert dat ze
daadwerkelijk bestaan; in het voordeel van politieke gemeenschappen
Politieke gemeenschappen: onderscheiden aan de manier waarop ze worden
verbeeld
- Beperkt: Zelfs de grootste natie wordt omvat door grenzen waarachter andere naties
liggen; naties hebben geen beeld dat ze samenvalt met de hele mensheid.
- Soeverein: elke godsdienstige wordt geconfronteerd met andere geloven; naties
dromen vrij te zijn.
- Gemeenschap: Natie wordt altijd opgevat als diepgaande, horizontale
kameraardschap; voorkomen dat ze elkaar doden, maar wel bereid zijn geweest t.b.v.
een dergelijk beperkt beeld te laten doden.
Hoe komt het dat ingekrompen verbeeldingen van de recente geschiedenis in zulke
kolossale offers heeft geresulteerd? Begin van antwoord in de culturele wortels van het
nationalisme.
Bevolkingscijfers, kaarten, musea: grote invloed op wijze waarop koloniale staat zich een
beeld ging vormen van zijn grondgebied, aard van burgers en groepen, geografie van
grondgebied + legitimiteit herkomst.
Volkstellingen:
2 conclusies socioloog Hirschman:
1. Naarmate de koloniale periode voortduurde, kregen volkstelling-categorieën
zichtbaarder en exclusiever een raciaal karakter; godsdienstige identiteit verdween
2. Grote raciale categorieën werden na de onafhankelijkheid in het algemeen
aangehouden + geconcentreerd.
,Vb; van buiten de federatie afkomstige mensen werden niet zodanig erkend; er werd niet
over eigen koloniale grenzen heen gekeken. Ook werden mensen etno-linguistisch
ingedeeld, terwijl ze zich wss niet in die etiketten zouden kunnen herkennen.
identiteiten werden verbeeld door classificerende geest koloniale staat; moest nog
verder concretiseren; wat mogelijk werd gemaakt door oprukken administratieve apparaat
rijk.
De fictie die aan de volkstelling ten grondslag ligt, is dat iedereen eronder valt en dat
iedereen 1 (maar 1) uiterst duidelijke plaats inneemt.
Klassenstructuur van de prekoloniale periode = verbeelde volkstelling (hidalgos/edelen die
elkaar niet kenden, versnipperd waren, elkaar als vijanden zouden zien, werden in 1 groep
gecategoriseerd door Scott)
VOC verbeeldde ‘eindeloze reeks’ Chinezen; gingen denken dat de mensen die zij zo
indeelden zich ook zo gedroegen. (VOC = indeling ras; Cirebon = indeling status + rang)
Vernieuwing jaren 70: niet etnisch-raciale classificaties, maar stelselmatige kwantificering
doel tellingen = concreet + specifiek (belastingheffing, militaire dienst, etc.)
Na 1850; niet altijd militair/financieel doel geheel eigen karakter nieuwe volkstellingen:
objecten koortsachtige verbeelding tellen; geleid hierdoor werden nieuwe bureaucratieën
opgezet (bij onderwijs, rechtspraak, etc.) onplezierige realiteiten
- Geloof; diende vroeger basis voor stabiele verbeelde gemeenschap; geen parallel met
nieuwe tellingen. Slordige compromissen.
- Nog erg populair: heiligdommen, scholen, rechtbanken; toegang obv individuele keus
& niet op basis van volkstelling.
De staat kon niet meer dan proberen te reguleren, beperken, tellen, standaardiseren &
hiërarchisch onderschikken van deze instellingen aan hemzelf (tegenspraak die theorie op
zijn kop zet) pogingen om volkstelling beter in overeenstemming met godsdienstige
gemeenschappen te brengen; deze politiek + juridisch in een etnisch keurslijf te wringen
(gelukt: regulering zendelingen door staat, Islamitisch gekoppeld aan Maleier, etc.)
De Kaart:
Steden werden ‘stippen’ vlakke relatie hemelsbrede afstand. (Siam = niet gekoloniseerd,
grenzen wel vastgesteld door kolonialen nieuwe staatsgeest binnen ‘traditionele’
politieke machtsstructuur)
Tot 1851, Rama; 2 soorten kaarten
1. Kosmografie van Boeddhistische 3 Werelden; niet horizontaal, maar gelaagd
2. In diagrammen weergegeven gidsen t.b.v. militaire campagnes van kustvaart;
beïnvloedt door verticale van kosmografie; lokaal, niet van grotere geografische
context.
geen grenzen aangegeven; nu: verticale raakvlakken zonder horizontale dimensie
Grensstenen (op ongelijke afstanden); horizontaal.
1870: Thaise leiders zagen grenzen als lijnen die niet met de grond correspondeerde maar
exclusieve soevereiniteit aangaf.
drukwerkkapitalisme ontstond, samen met de nieuwe opvatting m.b.t. ruimtelijke
werkelijkheid (resultaat van die kaarten) hadden direct invloed op woordenschat Thaise
politiek
, Net als volkstellingen: kaarten waren in Europese stijl o.b.v. opsommende classificering;
brachten de in bureaucratieën werkzame producenten + consumenten tot een beleid met
revolutionaire gevolgen.
Uitvinding Chronometer aarde = raster die moet worden ingekleurd ruimte onder
dezelfde bewaking stellen waaraan volkstellers personen probeerden te onderwerpen.
Thonghai: kaart = model voor wat ze probeerde af te beelden; vooraf aan ruimtelijke
realiteit.
Door volkstelling gecategoriseerde volkeren werden territoriaal ingeperkt tot het gebied
waar ze, om politieke redenen, ophielden. Volkstelling gaf politieke invulling topografie
kaart (?).
2 laatste vormen kaart (door laat-koloniale staat bedacht):
1. ‘Erven’ Europeanen van veronderstelde soevereiniteit van verworpen inheemse
heersers historische kaarten (die aantoonden hoe oud specifieke territoriale
eenheden zijn) politiek-biografisch verhaal; overgenomen door nieuwe
natiestaten.
2. Kaart-als-beeldmerk: kleuren van landmarkering koloniën: ‘puzzeleffect’ losse
stukjes Kaart werd deel eindeloos reproduceerbare reeks drong door in bewustzijn
volk = zinnebeeld voor antikoloniale nationalismen.
Merauke; afgelegen plek voor gevangen, werd beeldmerk: Indonesie Vrij, van Sabang tot
Merauke, terwijl meesten nooit op Nieuw-Guinea waren geweest verbeelde verbanden
versterkt door NL’se koloniale beeldmerkkaarten. Hierna; pijnlijke relatie volken: Indonesiers
zagen hen als ‘familie’, terwijl zij dit niet voelden (eerst geen idee bestaan anderen; daarna
opgevoed met taal etc. nationalisme; ook door landkaart, Indonesie zag alleen ‘Iraniees’,
vernoemd naar landkaart +bijhorend stereotype beeldmerk, terwijl er veel groepen waren)
Het Museum:
Musea, en de erin vervatte verbeeldingen diepgaand politiek karakter, overgedragen
door politieke vererving. Koloniale archeologische diensten (door Westerlingen) machtige
+ prestigieuze instellingen.
Oorzaak: verdwijning koloniale handelsregimes VOC + opkomst werkelijk moderne kolonie,
direct aan moederland verbonden.
veel restauratie grote monumenten (‘volkstelling necrologieën’), veel geld door eigen
redenen staat:
1. Eerste politieke strijd onderwijsbeleid; progressieven wilde investering moderne
opleidingen. Archeologische restauraties (en uitgaven overheid traditionele teksten):
‘conservatief onderwijsprogramma’, excuus voor weerstand druk progressieve zijde.
2. Plaatsing bouwers en inheemsen in bepaalde hiërarchische verhouding idee was:
bouwers waren niet hetzelfde ras als inheemsen; inheemsen zouden niet prestaties
voorouders kunnen leveren boodschap: ‘zonder onze aanwezigheid zouden jullie
niet in staat zijn geweest een dergelijke grootheid op te brengen / jezelf te besturen.
3. De staat kreeg door archeologie + toerisme hiervan, steeds meer mogelijkheden om
zich voor te doen als hoeder van een in algemene termen opgevatte + lokale traditie
historische kaarten (belang van veroveringen verleden; ‘recht’ hierop) +
monumenten zonder godsdienst musea = opsmuk wereldse koloniale staat.