Inleiding straf- en strafprocesrecht
Bijeenkomst 7
Pagina 292-313 & 317-322
Hoofdstuk 10 Strafprocesrecht: eindonderzoek
Pagina 292-313
10.1 Inleiding
Het onderzoek ter terechtzitting vangt aan met het uitroepen van de zaak en
geschiedt in beginsel in het openbaar (art. 268 Sv).
Openbaarheid van de rechtspraak is een grondwettelijke eis (art. 121)
De R-C mag niet deelnemen aan het eindonderzoek van dezelfde zaak waarin hij
onderzoek heeft verricht (art. 268 lid 2)
De rechter kan zich verschonen (art. 517 Sv)
De rechter kan worden gewraakt (art. 512)
10.2 Gang van zaken ter terechtzitting
1. Het door de rechter doen uitroepen van de zaak dor de deurwaarder of bode (art.
270).
Als de verdachte niet aanwezig is, wordt er onderzocht of de dagvaarding op
wettige wijze is uitgereikt. Is dit niet op wettige wijze uitgereikt, dan volgt nietigheid
van de dagvaarding (art. 278 lid 1) of schorsing van de behandeling bij sommige
onvolkomenheden. Een nieuwe dagvaarding is dan nodig voor een rechtsgeldige
behandeling van de zaak. Als de dagvaarding juist is betekend en de rechter geen
aanleiding om de persoonlijke verschijning van de afwezige verdachte te gelasten
(‘bevel medebrenging”), dan wordt tegen de verdachte verstek verleend (art. 280 lid
1). Dit betekent dat de zaak buiten verdachte’s tegenwoordigheid kan worden
behandeld. Als er wel een advocaat van de verdachte aanwezig is, dan geldt de
behandeling niet als een verstekbehandeling (art. 279 lid 2, dit is een
behandeling/procedure op tegenspraak).
2. Onderzoek naar de identiteit van de verdachte.
3. Preliminaire verweren (eventueel)
De verdachte of zijn advocaat kan deze verweren voordragen = nietigheid van de
dagvaarding, onbevoegdheid van de rechtbank, niet-ontvankelijkheid van de OvJ.
4. Het voordragen der zaak door de OvJ
Uitvoerig voorlezen van de tenlastelegging.
Vervolgens stelt de rechter vast welke getuigen ter zitting zijn verschenen (art.
287) en of het slachtoffer in kennis is gesteld van de terechtzitting.
5. Getuigenverhoor
(art. 288a-297)
, 6. Deskundigenverhoor
7. Voorlezing van de stukken
zoals processen-verbaal van opsporingsambtenaren, van de R-C, verslag van
deskundigen, reclasseringsrapport, uittreksel uit de justitiële documentatie.
8. Ondervraging van de verdachte
In het bepalen van de volgorde van verhoor van getuigen, deskundigen en verdachte
is de rechter vrij. Zij kunnen meermalen worden gehoord en tegenover elkaar gesteld
(art. 296 lid 1, 297, 311 lid 5)
Deze ondervraging valt uiteen in:
a. Het deel over de ten laste gelegde feiten
b. Eventueel het deel over ad informandum gevoegde zaken
c. Het deel omtrent de persoon van de verdachte
Deskundigen aangaande de persoon (psychiater, psycholoog, reclasserings-
ambtenaar) komen. Veelal pas na de ondervraging over de feiten aan het woord.
Indien de verdachte, of andere personen de Nederlandse taal niet verstaat, moet
bijstand van een tolk plaatsvinden (art. 275, 276, 287 lid 4).
9. Mondelinge slachtofferverklaring
Art. 51e, 258, 302, 303.
10. Requisitoir
De OvJ voert het woord:
a. De OvJ kiest uit verschillende ten laste gelegde feiten
b. Welk feit hij bewezen acht
c. Op basis van welk bewijsmateriaal
d. En motiveert waarom
e. En in welke mate er straf moet worden en/of een maatregel moet worden
opgelegd (vordering).
f. Ten slotte geeft hij aan of een ontnemingsvordering tegen de verdachte
aanhangig zal worden gemaakt en of hiertoe een sfo zal worden ingesteld.
11. Pleidooi van verdachte of raadsman
12. Eventueel repliek van de OvJ
13. Eventueel dupliek van verdachte/raadsman
14. Laatste woord van verdachte of raadsman
Als dit geheel nieuwe perspectieven opent, kunnen verdachte en getuigen opnieuw
worden ondervraagd (art. 311, lid 5)
10.3 Enkele toelichtingen
10.3.1 Preliminaire verweren
Art. 382 Sv voorziet in de bevoegdheid van de verdediging om meteen na de aanvang van de
terechtzitting verweren te voeren waarop kan worden beslist zonder dat de zaak eerst
inhoudelijk moet worden behandeld.
De dagvaarding kan nietig zijn
de rechter is niet bevoegd