Ontwikkeling in de groep:
groepsdynamica bij kinderen en
jongeren
MARIANNE LUITJES EN ILONA DE ZEEUW-JANS
HOOFDSTUK 1, 2.1, 3.1, 5 & 7
, Hoofdstuk 1 – Kinderen en groepen
1.1 Wat is een groep?
Groepsdynamica bestudeert het leven en werken in groepen. Binnen de
groepsdynamica wordt onderzoek gedaan naar het gedrag van mensen in groepen,
de ontwikkeling van groepen en de onderlinge relaties tussen groepen en individuen.
Groepsdynamica het leven en werken in groepen.
Psychologie de mens als individu.
Sociale psychologie de wisselwerking tussen het individu en zijn sociale
omgeving.
Sociologie het menselijk gedrag binnen gemeenschappen of
samenlevingsverbanden.
Een groep is een verzameling van twee of meer mensen die in zekere mate
afhankelijk van elkaar zijn om hun doel te bereiken, die gemeenschappelijke
uitgangspunten hebben en die elkaar wederzijds beïnvloeden. Om van een groep te
kunnen spreken moet er ook sprake zijn van interactie tussen de leden van de groep.
Anders kan er sprake zijn van:
Collectiviteit waarden en opvattingen zijn gericht op hetzelfde doel en er is
een zekere verwantschap, maar te grote groep voor interactie met iedereen
(b.v. andere studenten op de opleiding).
Sociale categorie geen sprake van verwantschap, maar wel een bepaald
gemeenschappelijk kenmerk (b.v. geslacht, leeftijd, beroep).
Togetherness-situatie sociale situatie waarin mensen tijdelijk bij elkaar zijn,
maar geen groepsvorming is (b.v. tijdens een treinreis).
1.1.1 Verschillen tussen groepen kinderen of jongeren en groepen
volwassenen
Voor kinderen en jongeren biedt een groep de mogelijkheid tot sociaal leren.
Kinderen kopiëren elkaars gedrag, leren spelenderwijs en proefondervindelijk hoe ze
moeten omgaan met anderen, met gestelde regels en de begeleider van de groep.
Kinderen ontdekken ook welke rol ze kunnen innemen, hoe ze zich staande kunnen
houden en hoe ze een ander kunnen beïnvloeden. Volwassenen zijn hierbij rolmodel
voor het kind, kinderen nemen gedrag namelijk over; modelling genoemd. Jongeren
leren minder via modelling. In tegenstelling tot kinderen en jongeren is bij
volwassenen vaker sprake van een duidelijk groepsdoel.
Ontwikkeling in de groep: groepsdynamica bij kinderen en jongeren
Marianne Luitjes & Ilona de Zeeuw-Jans
,1.1.2 Typering van verschillende groepen
Verplicht versus vrije keus
Naar mate het kind ouder wordt, mag het zelf steeds meer keuzes gaan maken;
buitenschoolse activiteiten, kiezen van vrienden. Hoe minder keuzevrijheid een kind
ervaart, hoe moeilijker het kan zijn om de consequenties daarvan te aanvaarden.
Begeleid versus onbegeleid
Bij jongen kinderen zullen bijna alle activiteiten plaatsvinden onder begeleiding van
een volwassene. Basisschoolkinderen staan op school en clubs onder begeleiding,
maar functioneren daarnaast zelfstanding in groepjes. Jongeren ondernemen veel
activiteiten in een groep zonder begeleiding.
Ontspannen versus leren
In een kinderleven gaan ontspannen en leren vaak hand in hand. Op de PSZ
leren kinderen bijvoorbeeld veelal spelenderwijs.
Op de basisschool ligt de nadruk op leren en worden vaardigheden en kennis
bewust en gericht aangeleerd. Spelenderwijs leert het kind zich te bewegen
binnen een groep en om te gaan met anderen en ontwikkelt hij een zelfbeeld
aan de hand van ervaringen op school en in de omgang met leeftijdsgenoten.
In het voortgezet onderwijs ligt een nog sterkere nadruk op het leren, maar zal
de tijd voor en na school, die zonder begeleiding wordt doorgebracht, een
ontspannen afwisseling zijn op het leren.
Bij (sport) clubs worden de beginselen van de activiteit bewust aangeleerd,
maar dat gebeurt vaak op een speelse manier.
Primaire en secundaire groepen
Primaire groepen:
Bepalend voor iemand zijn basiswaarden en belangrijkste attituden en het
individu voelt hiermee een persoonlijke binding. Zijn relatiegerichte groepen;
de sociale en emotionele behoeften en banden van de groepsleden staan
centraal.
Secundaire groepen:
Hierbij is de persoonlijke binding minder sterk en er is vaak sprake van een
duidelijke taak-/doelstelling. Secundaire groepen worden ook wel taakgerichte
groepen genoemd.
1.1.3 Theorieën over groepsontwikkeling
Ontwikkeling in de groep: groepsdynamica bij kinderen en jongeren
Marianne Luitjes & Ilona de Zeeuw-Jans
, Er zijn veel verschillende theorieën over de manier waarop zich ontwikkelingen en
veranderingen voltrekken bij groepen. Deze theorieën worden onderscheiden in:
Zich-herhalende-fasen-theorieën;
Opeenvolgende-fasen-theorieën.
Zich-herhalende-fasen-theorieën
Deze theorieën richten zich op de vraagstukken die steeds weer afwisselend de
groepsinteractie bepalen in de periode dat een groep bestaat.
Wilfred Bion ging ervan uit dat groepen zich met drie grondthema’s
bezighouden:
o Afhankelijkheid van de leiding;
o Paarvorming onder de groepsleden voor emotionele steun;
o Vecht-vluchtreacties op bedreigingen.
William Schutz was van mening dat een groep zich ontwikkelt door:
o Problemen van inclusie: het wel of niet opgenomen worden in een
groep en de vraag of de leden zich willen inzetten voor de groep;
o Problemen van controle: leiderschapsstrijd waarin individuele
groepsleden strijden om hun plaats in de groep;
o Problemen van affectie: emotionele integratie, paarvorming en de
oplossing van intimiteitsproblemen.
Opeenvolgende-fasen-theorieën
Deze theorieën gaan ervan uit dat de groep een aantal fasen doorloopt, dat een
eenmaal doorlopen fase niet terugkeert en dat de ontwikkeling van elke groep, net
als de ontwikkeling van een kind, zich dus op soortgelijke wijze voltrekt.
Moreland en Levine beschrijven hoe het lidmaatschap van een groep
voorspelbare fasen doorloopt.
o Een nieuw lid proberen om de groep te veranderen, zodat het meer
aan zijn behoeften voldoet.
o Een volledig lid zal onderhandelen over de rol die hij in de groep
vervult om zijn draai in de groep te vinden.
o Marginaal lid deelname zal afnemen.
o Oud-lid iemand stapt uit de groep.
Worchel, Rothgerberg, Day, Hart en Butemeyer onderscheiden zes fasen in
de groepsontwikkeling.
o 1e fase: voorafgaand aan de vorming van een nieuwe groep heerst
onvrede. Ze zijn niet tevreden met hun huidige groep.
o 2e fase: er doet zich een gebeurtenis voor die de leden samenbrengt.
o 3e fase: de leden identificeren zich met de nieuwe groep.
o 4e fase: de aandacht verlegt zich naar de productiviteit van de groep.
o 5e fase: de aandacht richt zich op individuele groepsleden die met de
groep onderhandelen over de wijze waarop deze meer aan hun
persoonlijke behoeften tegemoet kan komen.
o 6e fase: de groep begint uiteen te vallen.
Ontwikkeling in de groep: groepsdynamica bij kinderen en jongeren
Marianne Luitjes & Ilona de Zeeuw-Jans