Samenvatting kwartaal 1
Minor cervico-cephale en orofaciale pijnklachten
Cervicale wervelkolom
Bewegingsuitslagen HOOG
CERVICAAL:
Rotatie c1-c2: 40 a 45 graden
Retroflexie c0-c1: 30 a 32 graden
Anteflexie/ventraal flexie c0-c1: 15
graden
Laterof lexie c0-c1: 5 a 8 graden
Kenmerken van de cervicale
wervels:
C1 (atlas)
Geen corpus
Geen proc. Spinosus, wel tuberculum posterior
Lang proc. Transversus
De gewrichtsvlakken van de atlas zijn langgerekt in voor achterwaartse
richting, vergelijkbaar met een gebogen rails, licht divergerend naar
dorsaal
Ligament transversum atlantis, het horizontale deel van het lig. cruciforme
C2 (axis)
Wel een corpus
Kenmerkt zich door een dens
Zwak ontwikkelde proc. Transversus
Proc. Spinosus is vaak gesplitst
Lig. Apicis dentis, alaria en het verticale deel van het lig. Cruciforme
verbinden het occiput met de wervel c2
Wervel C3 tm C6
Ovaal ingestulpt corpus vertebrae
Een relatief groot foramen vertebrale
Stompe proc. Spinosus, meestal met een ingekerft uiteinde
Proc. Uncinati
Een rond foramen transversarium binnen de proc. Transversus
o Deze beschermen belangrijke bloedvaten, zoals de A. vertebralis,
die naar de hersenen lopen
Wervel C7 (vertebrae prominens)
Heeft een lange proc. Transversus met maar 1 tuberculum posterius
Een lang, NIET gesplitst proc. Spinosus
Functionele bewegingseenheid:
Hoog-cervicale wervelkolom: hoofd (C0) – c3
Mid- cervicale wervelkolom: wervel C2 – C7
Laag- cervicale wervelkolom: C7- TH4
,Hoog-cervicaal:
de condylen van het hoofd, de atlas, de axis en wervel c3 zijn de anatomische
bouwstenen van deze functionele bewegingseenheid.
Regels:
De rotatiespeling van het hoofd op de wervel C1 gaat gepaard met een
heteronieme lateroflexie van het hoofd eveneens op de wervel C1!! Vice versa
Bij bewegingen van het hoofd in de hoogcervicale wervelkolom VERPLAATST de
atlas zich in de richting waarnaar het hoofd als het ware kantelt
Bewegingseenheid C0-C1
De twee atlanto-occipitale gewrichten zijn concaaf-convexe verbindingen.
De condylen van het hoofd staan als bolletjes in de concave kommetjes
van de atlas.
Voornamelijk ante- en retroflecteren, ook lateroflecteren volgens maurice,
niet het boek
Amper rotatie op C0-C1
Bewegingseenheid C1-C2
Atlanto-axiale gewrichten hebben een bi-convexe constructie
Atlas ligt als een ring om de dens axis, lig atlantis transversus stabiliseert
dit
Ligamenten alaria (occipitale en atlantale deel!!)
De gewrichtskapsels van de laterale atlanto-axiale gewrichten heebben
een meniscoidale plooi, een naar binnen instulpende wigvormige
kapselverdikking.
Voornamelijk rotatie, maar ook ante- en retroflexie. Lateroflexie vrijwel niet
mogelijk.
Bij roteren van de wervel C1 opC2 word de afstand tussen de top van de
dens en het occiput kleiner en bij het herinnemen van de anatomische
nulpositie word deze afstand weer groter. Deze afstandsverandering heeft
consequenties voor de spanning van de gewrichtskapsels en voor de
spanning van het ligamenten alaria.
Bewegingseenheid C2-C3
Door de aanwezigheid van een discus intervertebraal en door de stand van
de intervertebraal gewrichtsvlakken is dit segment te beschouwen als een
normale mid-cervicale wervel verbinding.
Concaaf- convexe verbindingen
De concave gewrichtsvlakken van de wervel C2 schommel-glijden over de
licht convex gekromde gewrichtsvlakken van de wervel C3: anteflexie en
retroflexie
Lateroflexie en rotatie zijn Onafhankelijk van elkaar slechts een paar
graden mogelijk en articulair gezien te beschouwen als Joint Play,
afhankelijk van de hoogte van de discus intervertebralis. Zodra deze
beweginegn worden doorgezet, combineren zijn als homoniem
bewegingskoppel.
Voorbeeld bewegingsgedrag Hoog-cervicale wervelkolom C0-C3
Anteflecteren:
As door de uitwendige gehoorgang
, Norm= retrolexie is 2x zo groot als anteflexie
Je hoofd rolt met de condylen voorover
In de neutrale positie rusten de condylen van het hoofd op de voorzijden
van de rails
Zodra je dus gaat anteflecteren, rolt het hoofd voorover, en schuiven de
condylen naar achter.
De schuif is groter dan de rol!
De condylen komen achter op de rails te staan
Als de schuifbeweging naar achteren plaats vind op het hoofd, dan
ontstaat er een spanning ussen de ligamenten die verticaal zijn
uitgespannen tussen het achterhoofdsgat aan de voorkant en de dens
axis.
Het verticale deel van het lig. Cruciforme wordt als het ware door de
anteflexiebeweging op spanning gebracht.
Daarmee trek je met die anteflexie beweging de punt van de dens mee
naar achteren.
Als de punt van de dens naar achter getrokken wordt, kantelt de wervel C2
achterover ten opzichte van de wervel C3.
o In de intervertebraalgewrichten van C2-C3 is dit een beweging dat
lijkt op retroflexie.
Als de wervel C2 achterover kantelt, gaat de atlas automatisch
tegengesteld bewegen!
o Dus de atlas kantelt daarmee voorover
o Hiermee word de ruimte tussen de achterste atlasboog en de proc.
Spinosi van C2 groter
o De afstand tussen de achterste atlasboog en de achterste
schedelrand wordt groter
De atlas wordt er een beetje naar voren uitgedrukt (regel)
o Hiermee word de astand tussen de voorste atlasboog en de dens
een beetje groter
o Lig. Transversum remt deze beweging onmiddellijk af!
Lateroflecteren (links):
As door je neus, korte lateraalflexie knik
Als je naar links lateroflecteert, verplaatst de massa van je hoofd een
beetje naar links
Hierdoor drukt de atlas er in het transversale vlak een beetje naar links uit.
De afstand tussen de dens axis en de rechter massa
lateralis van de atlas wordt kleiner, en aan de linker
kant wordt dit een beetje groter.
Bij deze ‘links’ lateraalflexie, komt het rechter
occipitale deel van het lig. Alare op spanning.
Als je links lateroflecteert in de hoog cervicale
wervelkolom, draait de wervel C2 tenopzichte van
de wervel eronder c3 linksom.
o In het facetgewricht C2-C3 aan de linkerkant
zal dit intervertebraalgewricht een beetje
inzakken, en aan de rechterkant (want er zit
een homonieme koppeling) zal dit gewrichtje
een beetje uit elkaar gaan.
o DUS: bij links lateraalflexie hoogcervicaal vind er in het
bewegingssegment C2-C3 door de spanning van het rechter
occipitale deel van het lig. Alare een linksom rotatie plaats
, Bij links lateraalflexie, omdat C2 links om roteert, is er automatisch een
beweging van de atlas ten opzichte van de axis in een rotatie rechtsom.
o DUS: bij lateraalflexie links, heeft de atlas ten opzichte van de axis
een rechtsom rotatie gemaakt.
Artrokinematica lateroflexie links
Atlanto-occipitale gewrichten:
- occiput rolt naar homonieme zijde en schuift naar heteronieme zijde
Osteokinematica lateroflexie links
Atlanto-axiale bewegingssegment:
- de atlas roteert relatief naar de heteronieme zijde
- de atlas verplaatst zich, ten opzichte van het occiput naar de homonieme zijde
Bewegingssegment C2-C3
- C2 roteert naar de homonieme zijde
Let op!
Als de hoogcervicale rotatie beperkt is op C1-C2 (fors), dan is ook ALTIJD beperkt
de hoogcervicale lateraalflexie in de tegengestelde richting!
Rotatie C1-C2
40a 45 linksom of rechtsom
As ligt door de dens
Als je roteert, verkleint de diameter van het kanaal tussen C1 en C2 met
een derde.
o Hierdoor krijgt het ruggenmerg een kleinere ruimte. Is normaal
gesproken niks mis mee
Roteren brengt spanningen mee op de A. vertebralis.
Wanneer er sprake is van instabiliteit, het lig. Transversum atlantis is
beschadigd, en wanneer de rotatie grotere vormen aan gaat nemen in
termen dat de atlas gaat verschuiven, kan dit consequenties hebben in de
rotatierichting voor het ruggenmerg.
o Immers, als de rotatie-as niet gehouden word waar die hoort te
liggen, is de rotatie soms een verwurgende beweging voor het
cervicale ruggenmerg.
Retroflexie
Bij het naar voren steken van de kin en het
naar beneden trekken van het achterhoofd,
rollen de condylen van het occiput naar dorsaal
ten opzichte van de atlas en schuiven zij naar
ventraal.
Atlas schuift naar dorsaal
De dens axis wordt door occipito-axiale
ligamenten naar voren getrokken.
De axis kantelt voorover op de wervel C3
Door deze kanteling van de wervel C2 naar
voren, rolt de atlas verder naar achteren.
Er ontstaat een caudale hoekopening tussen de achterzijde van de voorste
atlasboog en de voorzijde van de dens axis, die uiteindelijk tegen de
achterzijde van de voorste atlasboog aan tikt, een benig contact
Het voorover kantelen van de axis op de wervel C3 is te beschouwen als
een soort anteflexie beweging in dit bewegingssegment.
De axis schommel-glijdt voorover en kantelt voorover op de wervel C3