The Student’s Guide to Cognitive
Neuroscience
HOOFDSTUK 15 – THE SOCIAL AND EMOTIONAL BRAIN
Emotie staat geassocieerd met belonende of bestraffende
stimuli, die vaak verbonden zijn met overlevingskansen
Mentaliseren proces van het afleiden of toeschrijven van een
mentale staat van / aan anderen
Spiegelen proces van het delen van emoties of mentale staten
met anderen
Humeur emotionele staat, uitgerekt over een langere tijd
Expressies gezichts- en lichaamsuitdrukkingen die geassocieerd
worden met emotionele staten
Darwin meende dat expressies aangeboren zijn en voortkomen uit oeroude
gedragingen. Dezelfde expressies komen daarom ook voor bij verschillende
dieren, omdat dieren vroeger ook de emotionele staat van een ander dier in
moesten kunnen schatten: ga jij me aanvallen, wil je met mij voortplanten?
Volgens Freud kan de geest opgedeeld worden in het id, het ego en het
superego. Het onbewuste id gaat over onze primitieve neigingen, het ego over de
bewuste geest en het superego over culturele normen en ambities. Freud dacht
dat emoties een onbewust effect was van ons gedrag.
James-Lange theorie zelf-perceptie van veranderingen van het lichaam
produceren emotionele ervaringen (je bent verdrietig,
omdat je huilt) – achterhaald
Canon-Bard theorie theorie waarbij de rol van de hypothalamus
centraal staat in emoties, waarbij lichaamsreacties
volgen op de emotie
Papez circuit limbisch-gebaseerd circuit, waarvan vroeger
werd gedacht dat het bijdroeg aan een grotendeels
ongedifferentieerd ‘emotioneel’ brein
Standaard emotie ben. verschillende categorieën van emoties, waarvan
wordt aangenomen dat ze onafhankelijk zijn van cultuur
en dat ze een eigen biologische basis hebben (op
evolutionair en neuraal substraat vlak)
Er zijn 6 standaard emoties: blijheid, verdriet, afkeer, boosheid, angst en
verassing. Niet elke standaard emotie heeft een uniek breingebied.
De volgende twee theorieën gaan niet uit van standaard emoties, maar gaan
ervanuit dat alle emoties opgebouwd zijn. Bij de Feldman-Barret theorie wordt
ervan uit gegaan dat alle emoties gebruik maken van het core affect systeem,
die georganiseerd worden o.b.v. aangenaam / niet aangenaam en hoge / lage
opwinding. Bij de theorie van Rolls worden emoties georganiseerd o.b.v. beloning