HC 1 t/m 17
Blok
Beweging en lokale
anesthesie
1
,HC 1 HERSENZENUWEN
2
,FUNCTIES ZENUWSTELSEL
1) Waarnemen/reageren op buitenwereld; somatisch (willekeurig) zenuwstelsel
Somatosensibele afferente systemen (SA) exterosensorisch*/propriosensorisch*,
gehoor, balans, visus.
Somatomotorische efferente systemen (SE) aansturing dwarsgestreepte spiercelle
Voorbeeld: men voelt iets warms en trekt snel zijn hand weg.
2) Innervatie ingewanden viscerale/hormonale functies; Autonoom/visceraal (onwillekeurig)
zenuwstelsel.
Viscerosensibele systemen (VA) interosensorisch*/propriosensorisch, smaak,
reuk.
Visceromotorische systemen (VE) klieren, gladde spieren (bloedvaten,
spijsvertering, longen, urogenitaal systeem)
Voorbeeld: de darmen rekken uit, ze zullen meer peristaltiek gaan vertonen.
3) cognitieve, affectieve processen (spraak, leren/geheugen, angst, woede, plezier)
*Exterosensorisch = druk op huid
*Interosensorisch = druk in maag of darm
*Propriosensorisch = spanning op de spieren (balans)
3
, Sympatische ganglia is dus het ganglion cervicale superior
Afferent: naar de hersenen toe
Efferent: van hersenen af
In een zenuw: 4 componenten mogelijk
- Somatomotorisch (SE): aansturing dwarsgestreepte spiercellen
- Visceromotorisch (VE): aansturing glad spier-/klierweefsel
- Somatosensibel (SA): bijv. sensibiliteit aangezicht, gehoor, huid.
- Viscerosensibel (VA): sensibiliteit ingewanden, smaak.
Voorbeeld:
III. n. oculomotorius: somatomotorische efferent (SE)
Maar ook visceromotorische efferent (pupil) (VE)
De 4 genoemde componenten kunnen met elkaar in één zenuw zitten. zo heb je SE voor
beweging van het oog (somatisch) en VE voor pupilvernauwing (autonoom parasympatisch)
4