Burgerlijk recht I hoorcolleges
Week 1 Object en subject 9-9-2019
Jurisprudentie:
HR 15 november 1991, (Dépex/curatoren Bergel c.s.).
HR 31 oktober 1997, (Portacabin).
HR 15 januari 2010, (Woonark).
HR 24 december 2010, (Havenkranen).
Blauwboer/berlips onderscheid gemaakt in goederenrecht en verbintenissenrecht.
Goederen
Definitie goed art. 3:1 BW.
- Van belang, want als het geen goed is dan is het goederenrecht niet van toepassing.
Goederen betreffen zaken en vermogensrechten
Zaak = voor de menselijk beheersing vatbare stoffelijk object (art. 3:2 BW).
o Niet van belang is of iemand eigenaar is. Ook een res nullius zoals vuilnis aan de weg is een zaak.
Voorbeelden van zaken (art. 3:2 BW):
- Geen zaak, want niet stoffelijke objecten:
o Gedachten, merken en energie.
- Flesje water is wel een zaak en pils niet. Het moet stoffelijk zijn en voor menselijke beheersing vatbaar.
- Geen zaak, want niet voor menselijke beheersing vatbaar:
o De maan.
- Geen zaak > Hond, want uitgezonderd in art. 3:2a BW (in het goederenrecht worden ze wel behandeld als
zaak).
- Nier is wel een zaak.
- Data; weten we nog niet.
Voorbeelden van vermogensrechten (art. 3:6 BW):
- Vordering (hoeft niet overdraagbaar te zijn om een vermogensrecht te zijn;
- Beperkte rechten bijv. pandrecht;
- IE-rechten;
- Aandelen.
Roerende/onroerende zaken
Art. 3:3 lid 1 BW: onroerende zaken zijn “grond, nog niet gewonnen delfstoffen, de met de grond verenigde
beplanting, alsmede de gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd.”
Wanneer is een gebouw of werk duurzaam met de grond verenigd? Portacabin
a) Naar aard en inrichting bestemd om duurzaam te blijven (bestemmingscriterium);
b) Bedoeling van de bouwer voor zover naar buiten toe kenbaar;
c) Verkeersopvattingen helpen, maar geen zelfstandig maatstaf.
Let op! De technische mogelijkheid om het gebouw of werk te verplaatsen speelt geen rol.
Registergoederen
Goederen zijn registergoederen als je de levering moet inschrijven in de openbare registers (art. 3:10 BW).
Registergoederen:
- Onroerende zaken;
- Sommige roerende zaken;
- Sommige vermogensrechten.
Categorisering als ‘registergoed’ vooral van belang voor de bepalingen over overdracht en verjaring.
Drie vereisten registergoed:
- Register;
- Dat openbaar is;
- Inschrijving in het register moet voor de vestiging of overdracht constitutief zijn; vestiging of overdracht
treedt pas in door inschrijving.
- Let op! Niet alle goederen waarvoor registers bestaan zijn dus registergoederen.
1
, o Pandrecht geen registergoed. Belastingdienst registreert alleen wanneer een pandakte is
binnengekomen.
o Perceel grond registergoed, want alle onroerende zaken zijn registergoederen.
o Vliegtuig niet alle vliegtuigen zijn registergoed. Vliegtuigen die niet te boek zijn gesteld zijn geen
registergoederen (hetzelfde geldt voor schepen).
Bestanddelen
- Bestanddelen zijn geen zaken, omdat zij geen zelfstandig bestaan leiden.
- Of een zaak bestanddeel van een andere zaak is, wordt bepaald door de verkeersopvatting (art. 3:4 lid 1 BW).
Art. 3:4 BW: is een samengesteld object één zaak of zijn het meerdere zaken gebleven?
a) Fysieke criterium (lid 2).
Kan een zaak niet van een andere – als hoofdzaak te beschouwen – zaak worden losgemaakt zonder
aan een der zaken schade van betekenis toe te brengen, dan is zij bestanddeel van die hoofdzaak.
Wordt aan het fysieke criterium voldaan, dan hoeft niet meer worden gekeken naar de
verkeersopvatting.
Wordt niet aan het fysieke criterium voldaan, dan kan het wel zo zijn dat volgens de
verkeersopvatting wel sprake is van één zaak.
b) Naar verkeersopvatting een zaak is geworden (lid 1);
Depex geeft twee aanwijzingen:
i. Er is sprake van één zaak als het gebouw en de apparatuur in constructief opzicht, specifiek op elkaar
zijn afgestemd.
ii. Er is sprake van een bestanddeel wanneer het gebouw als fabrieksgebouw onvoltooid is zonder de
apparatuur.
Niet van belang is de functie die de apparatuur vervult in het productieproces.
Overdracht
1. Is het goed overdraagbaar? Art. 3:83 BW
2. Vereisten van overdracht Art. 3:84 BW:
a) Geldige titel;
b) Beschikkingsbevoegdheid;
c) Geldige levering
o Roerende zaken lever je via bezitsverschaffing (art. 3:90 BW)
o Onroerende zaak via inschrijving in openbare register (art. 3:89 BW).
o Alternatief voor een stille cessie > mededeling aan schuldenaar.
Bezit/houderschap
Houden voor zichzelf bezit
- Als men een goed niet houdt voor een ander, dan houdt men het goed voor zichzelf.
- Eigenaar houdt de zaak voor zichzelf.
- Dief houdt de zaak voor zichzelf.
- Met ‘bezit’ wordt nog niets gezegd over de vraag of de persoon ook eigenaar is.
Houden voor een ander houder
- Bruiklener is houder, want hij houdt de zaak voor een ander.
- Vruchtgebruiker is houder, hij heeft weliswaar recht om de zaak te gebruiken, maar hij mag haar niet
vervreemden. Wel mag hij zijn recht van vruchtgebruik vervreemden, want over dat recht heeft hij de meest
volledige bevoegdheid: hij is daarvan rechthebbende. Hij houdt de zaak echter voor een ander.
Leveringswijzen
- Onroerende zaken en andere registergoederen notariële akte, gevolgd door inschrijving in de openbare
registers voor registergoederen (art. 3:89 lid 1 en 4 BW).
- Roerende zaken, niet-registergoederen levering via bezitsverschaffing (art. 3:90 BW). Niet in de macht
van de vervreemder, dan daartoe bestemde akte opmaken (art. 3:95 BW).
- In geval van levering ter uitvoering van een verbintenis tot overdracht onder opschortende voorwaarde
machtsverschaffing (art. 3:91 BW). Pas bij vervulling van de voorwaarde gaat de verkrijger de zaak voor
zichzelf – als eigenaar – houden. Bezitsverschaffing zou impliceren dat de verkrijger reeds vanaf het moment
van levering de zaak voor zichzelf – als eigenaar – gaat houden.
2
, - Vorderingen op naam levering d.m.v. een daartoe bestemde akte en mededeling aan de schuldenaar van
de vordering (art. 3:94 lid 1 BW). Levering kan ook zonder mededeling daarvan aan de schuldenaar via een
authentieke of geregistreerde onderhandse akte (art. 3:94 lid 3 BW).
- Toekomstige goederen levering bij voorbaat (art. 3:97 BW).
- Beperkte rechten op goederen levering op dezelfde wijze als is bepaald voor de levering van het goed
waarop het rust (art. 3:98 BW).
Wijzen van bezitsverschaffing
Leveren zonder dat het goed verplaatst ex art. 3:115 BW:
- Sub a: wanneer de vervreemder de zaak bezit en haar krachtens een bij de levering gemaakt beding voortaan
voor de verkrijger houdt (levering c.p.);
- Sub b: wanneer de verkrijger houder van de zaak voor de vervreemder was (traditio brevi manu);
o Ook wel genoemd: levering met de korte hand. De vervreemder stemt ermee in dat de verkrijger de
zaak niet langer voor hem, maar voor zichzelf gaat houden, hij verschaft hem het (onmiddellijke)
bezit van de zaak. Hier is geen strijd met art. 3:111 verboden bezitsinterversie, omdat de houder met
instemming van de bezitter voor zichzelf gaat houden.
- Sub c: wanneer een derde voor de vervreemder de zaak hield, en haar na de overdracht voor de ontvanger
houdt (traditio longa manu).
Constitutum possessorium (levering c.p.)
Levering c.p. heeft een minder sterke werking dan levering door feitelijke overgave:
- Houder kan niet c.p. leveren (art. 3:111 BW).
o Iemand die een zaak voor een ander houdt, kan zich niet door een eenzijdige wilswijziging tot bezitter
maken en daarmee de bezitter het bezit ontnemen. Het is aldus evenmin mogelijk dat de houder zich
dooreen eenzijdige wilswijziging van houder voor bezitter tot houder voor een ander kan maken,
waardoor de bezitter zijn bezit aan die ander verliest.
- Een levering c.p. werkt niet tegenover een derde met een ouder recht op de zaak, tenzij deze met de
vervreemding heeft ingestemd (art. 3:90 lid 2 BW).
o Gedachte hierachter is dat iemand die een recht heeft op een zaak die zich onder een ander bevindt, dit
recht niet te gemakkelijk en voor hem niet waarneembaar aan een derde moet kunnen verliezen.
Een levering c.p. speelt zich namelijk slechts af tussen partijen. Hierdoor blijft de vervreemder in staat tegenover
anderen te doen alsof er niets is veranderd. Kenbaarheid en controleerbaarheid ontbreken. De oud-bezitter en houder
kunnen zich tegenover anderen nog steeds als bezitter resp. houder voordoen, ook al zijn zij dat niet meer.
Verlengd c.p.
Bij een normale levering c.p. Houd je voortaan voor de verkrijger. Dus je houdt het onder je. Voeg je er een derde aan
toe waar het boek ligt dat kunnen Susanne en Ylon nog steeds de afspraak maken. Bij verlengd c.p. levering spreken
Ylon en Susanne af, dat Susanne en boek houdt via Sander (onmiddellijk houder). Susanne houdt het nog steeds voor
Ylon.
Verschil dat bij c.p. hoef je het Sander niet te laten weten omdat hij gewoon voor Susanne blijft houden.
Bij longa manu levering is kennis van derde vereist.
Overdracht
Iemand die failliet is wordt beschikkingsonbevoegd art. 23 Fw.
Let op! Boek verkopen kan wel als die niet van jou is, maar leveren wordt moeilijk omdat je niet
beschikkingsbevoegd bent want geen eigenaar.
Hoofdregel eigenaar = beschikkingsbevoegd.
Derdenbescherming > art. 3:86 BW
Jij moet geld hebben betaald voor het boek en te goeder trouw zijn.
Art. 3:86 lid 3 BW uitzondering op derdenbescherming voor de derde als de eigenaar zijn eigendom door een dief
is verloren, tenzij de derde het goed heeft gekocht in de winkel.
Art. 3:88 BW
Overdracht van registergoed (bijv. huis) van recht op naam of ander goed waarop art. 3:86 n.v.t. (bijv. vordering) is
geldig: als er iets met levering of titel is mis gegaan. Bijv. na overdracht vernietigt A de ovk o.g.v. dwaling. Daarmee
3
, vervalt de geldige titel bij eerdere overdracht. Betekent dat B nooit bevoegd is geweest om over het huis te beschikken
en in de tweede overdracht beschikkingsonbevoegd was. Voor die situatie kun je de gebrekkigheid helen.
Faillissement
Beslag op gehele vermogen van de schuldenaar. Je blijft als failliet eigenaar. Curator neemt beheer en beschikking
over.
Volgorde goederenrechtelijk rechten oude rechten gaan voor jongere rechten.
Week 1b Object en subject 11-9-2019
Natrekking en zaaksvorming
Natrekking voorwerp verliest zakenrechtelijke zelfstandigheid doordat het bestanddeel wordt van een andere zaak.
Zaaksvorming van meerdere voorwerpen wordt één voorwerp gevormd met een geheel nieuwe identiteit.
Vruchten
Natuurlijke vruchten (art. 3:9 lid 1 BW) bijv. appels vallen van de boom, dieren krijgen jongen enz. de vrucht die
eerst een bestanddeel vormde, wordt door de afscheiding een zelfstandige zaak (lid 4).
Burgerlijke vruchten (art. 3:9 lid 2 BW) bijv. rente, dividend, canon. Burgerlijke vruchten – steeds rechten –
krijgen zelfstandigheid doordat zij opeisbaar worden (lid 4).
Doorbreken van natrekking
Bij roerende zaken kan de natrekking niet worden doorbroken. Hoogstens kan het voorkomen dat geen van de zaken
als hoofdzaak kan worden aangewezen dan ontstaat mede-eigendom (art. 5:14 lid 2 BW).
Bij onroerende zaken kan natrekking worden doorbroken door bijv. een recht van opstal te vestigen.
Onroerende zaken en grondeigendom
Artt. Lijken op elkaar: art. 3:3 BW & art. 5:20 BW
Is iets onroerend volgens art. 3:3 BW dan automatisch ook eigenaar volgens art. 5:20 BW.
Is iets roerend of onroerend?
Voorvraag bij art. 3:3 BW:
1. Het moet gaan om een gebouw of een werk (iets door de mens gemaakt).
Vervolgvraag:
2. Is er vereniging met de grond
o Niet;
o Die is er rechtstreeks;
o Die is er via vereniging met andere gebouwen en werken.
Discussie met drijvende huizen die wel enigszins verbonden zijn met de grond.
3. Is die vereniging duurzaam?
o Kijk naar Portacabin. HR of het mogelijk is om dat ding technisch te verplaatsen maakt niet uit.
Kennelijk is het niet moeilijk om een huis te verplaatsen. Wanneer zo’n huis op wielen wordt
weggereden is het roerend, het is dan niet meer duurzaam met de grond verenigd.
Let op! Portacabins zijn niet altijd onroerend.
Twee wegen om tot onroerend te komen:
Je komt niet altijd via de weg van directe verbondenheid met de grond, bijv. havenkranen. Nog twee wegen om te
komen tot vaststelling dat het een onroerende zaak is:
1. Directe vereniging (bestanddeel) art. 3:4 BW jo. 5:3 (jo. 5:14 BW)
o Als een antenne verbonden is met de grond is dat dan direct of indirecte vereniging? Als het een
bestanddeel is dan direct. Als je zegt dat de antenne op gebouw zit en gebouw is verbonden met de
grond dan gaat dat op in het eigendomsrecht van de grond directe vereniging
(bestanddeelvorming).
o Depex/curatoren: volgens 3:4 twee manieren of iets bestanddeel is of niet. Lid 2 is het makkelijkst.
Als je een van de twee dingen loshaalt breng je dan schade van betekenis toe. Via lid 1 moeilijker te
oordelen, hierbij Depex gebruiken. HR keek of het fabrieksgebouw en apparaat één zijn geworden. Je
moet kijken of het constructief op elkaar is afgestemd of het een incompleet is zonder de ander.
4