Samenvatting: Minder onderwijzen, meer leren
H7. DE UITGANGSPUNTEN VAN HGW
Handelingsgericht Werken is gebaseerd op de volgende zeven
uitgangspunten:
1. Doelgericht werken: samen doelen formuleren en evalueren.
2. Wisselwerking en afstemming: wat werkt?
3. Onderwijsbehoeften: wat heeft de leerling nodig om de doelen te
bereiken?
4. De leraar doet ertoe, door …
5. Positieve aspecten van kind, leraar en ouders benutten om …
6. Constructieve samenwerking tussen school, kind, ouders en
professionals, zodat …
7. De werkwijze is systematisch, in stappen en transparant, zodat …
7.1 Doelgericht werken: samen doelen formuleren en evalueren
Het eerste uitgangspunt van Handelingsgericht Werken is doelgericht
werken. Leraar en leerling (zo mogelijk met ouders) stellen samen doelen
op, gaan na of de doelen behaald zijn en analyseren waarom dat wel of
niet is gelukt. Samen zoeken ze naar de succesfactoren in het leerproces.
Een onderzoekende houding van de leraar is daarbij van belang. Omschrijf
de doelen in een taal die voor kinderen en ouders te begrijpen is.
7.2 Wisselwerking en afstemming: wat werkt?
Het tweede uitgangspunt van HGW gaat om het besef dat het functioneren
van ieder kind afhankelijk is van een groot aantal factoren en dat die
factoren elkaar wederzijds beïnvloeden.
Vertrouw op de goede afloop van je inspanningen en die van het lerende
kind. Handelingsgericht Werken biedt daarvoor mogelijkheden, omdat ik
deze methodiek vooral gekeken wordt naar positieve aspecten; naar
mogelijkheden in plaats van onmogelijkheden.
Naast de wisselwerking tussen leraar en leerling zijn er tal van andere
stimuleren en belemmerende factoren die invloed hebben op hoe het met
kinderen gaat op school:
- Factoren in het kind, zoals intelligentie, doorzettingsvermogen,
concentratie en motivatie. Voert de leerling een leeractiviteit uit omdat
hij die interessant en waardevol vindt (intrinsieke motivatie) of
omdat hij ervoor beloond wordt met een goed cijfer of diploma (extrinsieke
motivatie)?
- Factoren in de leeromgeving op school die te maken hebben met:
- Doelgerichtheid: gebruikte methoden, duidelijke leerdoelen,
hoge verwachtingen en goed bewaken van de leervorderingen.
- Onderwijsleerklimaat. Een veilig, ordelijk en stimuleren
onderwijsleerklimaat bevordert goede leerprestaties,
1
, evenals de kwaliteit van de interactie tussen leraar en leerling.
- Gestructureerd, maar afgestemd onderwijs. Hieronder wordt
verstaan doelgericht en planmatig werken, een uitdagende
leeromgeving bieden en passende feedback en ondersteuning
geven, afgestemd op individuele leerbehoeften.
- Factoren in de thuissituatie, zoals betrokkenheid en belangstelling
vanuit thuis voor hoe het kind functioneer op school, een
gestructureerde en veilige thuisomgeving.
Bij Handelingsgericht Werken heb je oog voor de wisselwerking tussen alle
verschillende factoren. Het gaat om zowel instructiebehoeften als om
ondersteuningsbehoeften. Instructiebehoeften bestaan uit de steun die
een leerling nodig heeft om te snappen wat er geleerd wordt.
Ondersteuningsbehoeften bestaan uit de steun die hij nodig heeft om het
proces van leren voor elkaar te krijgen.
Effectieve leraren behandelen niet alle leerlingen hetzelfde. Het gaat om
dít kind, van déze ouders, in déze groep, bij déze juf, op déze school.
7.3 Onderwijsbehoeften: wat heeft de leerling nodig om … de
doelen te bereiken?
We verleggen de focus van ‘het verbeteren van het instructiegedrag van
de leraar’ naar ‘het verbeteren van het leerproces bij de leerling’. Deze
omslag heeft te maken met het behaviorisme. Het behaviorisme ziet leren
als een extern gestuurd proces, waarin leerlingen passief kennis krijgen
overgedragen door de leraar. Deze theorie wordt in toenemende mate
vervangen door de theorie van het constructivisme, die ervan uitgaat dat
kinderen zelf actief kennis construeren.
De grondgedachte van het constructivisme is dat een leerling zelf actief
kennis en inzicht construeert in interactie met zijn omgeving. Nieuwe
informatie wordt gekoppeld aan en verwerkt met bestaande informatie en
reeds aanwezige kennis. Zo heeft iedere leerling een eigen construct in
zijn hoofd van begrippen en inhouden, en van de werkelijkheid.
Om je onderwijs af te stemmen op individuele onderwijsbehoeften,
onderzoek je samen met het kind wat hij nodig heeft om bepaalde doelen
te bereiken. Als het leren niet zo loopt als verwacht, ga je er niet van uit
dat er van alles ‘mis’ is met het kind, maar zoek je naar wat het kind nodig
heeft.
7.4 De leraar doet ertoe, door …
Goed onderwijs is belangrijk en de toegevoegde waarde van de leraar mag
niet onderschat worden. Leraren kunnen het onderwijs maken en breken.
Omdat leraren het verschil kunnen maken, is de vraag hoe je als leraar
omgaat met je professionaliteit. Om dit steeds beter te kunnen, overleg je
2