Hoorcollegeaantekeningen Europees recht
Hoorcollege 1A (11/11/2019): Inleiding interne markt
VEU: Algemene basisbeginselen
VWEU: Meer gedetailleerde regels
De interne markt: wat, waarom, hoe?
Wat is de interne markt? à staat centraal in het Europese recht
- Art. 26 lid 2 VWEU: interne markt = vrij kunnen bewegen van goederen, diensten, kapitaal en
personen door alle lidstaten à in praktijk is dat veel ingewikkelder omdat er wel bepaalde
haken en ogen aanzitten
- Art. 3 lid 3 VEU: verdere uitleg van het begrip interne markt à gaat niet alleen maar om vrij
bewegen, maar gaat om van alles en nog wat, wat je maar kunt ondersteunen
Waarom hebben we een interne markt? à interne markt is middel tot bepaald doel: welvaart van de
volken
- Art. 3 lid 1 VEU: doel EU nader uitgewerkt à de vrede, haar waarden en het welzijn van haar
volkeren te bevorderen
- Art. 1 VEU: doel EU is een totstandkoming van een steeds hechter verbond tussen de
volkeren van Europa
- EU gaat niet alleen om economische belangen
Er is een interne markt, maar die interne markt is alleen maar een middel tot een bepaald doel. En
dat doel is uiteindelijk welvaart van de volkeren
Waaruit bestaat de interne markt?
1. Vrij verkeer van goederen (art. 30, 34-36 en 110 VWEU)
2. Vrij verkeer van personen
a. Werknemers (art. 45 VWEU)
b. Zelfstandigen (art. 49 VWEU)
3. Vrij verkeer van diensten (art. 56-62 VWEU)
4. Vrij verkeer van kapitaal (art. 63-65 VWEU)
5. Unieburgerschap (art. 20 en 21 VWEU) à soort uitvloeisel van het vrij verkeer van personen
6. Systeem van onvervalste mededinging (art. 101-109 VWEU en protocol 27) à is een integraal
onderdeel van de interne markt
Maar hoe zorgen we ervoor dat deze vrijheden ook daadwerkelijk enig effect hebben? à 2 methodes:
Positieve vs. negatieve integratie
- Negatieve integratie = de verboden in het Verdrag voor lidstaten à vervolgens kun je gaan
kijken of bepaalde nationale maatregelen al dan niet in strijd zijn met zo’n verbod (bijv.
discriminerende maatregel)
o De verdragen vertellen lidstaten door middel van de verboden wat ze niet mogen
doen
o Focus op nationale regelgeving die het functioneren van de interne markt belemmert
- Positieve integratie (= harmonisatie) = Europese secundaire wetgeving à zit niet in het
verdrag zelf, maar zijn wetgevingsinstrumenten die de EU als geheel tot stand brengt op
grond van het verdrag in een specifieke ‘wet’ à verordening/richtlijn/etc.
o Het gevolg daarvan is da nationale regelgeving wordt vervangen door uniforme EU-
standaarden die overal gelden
o Focus op EU-standaarden die het functioneren van de interne markt bevorderen
o Burgerschapsrichtlijn (2004/38)
1
, Hoorcollegeaantekeningen Europees recht
Het is soms niet helemaal duidelijk welke regels je nou moet toepassen à de 2 hoofdregels:
- Is er geen harmonisatie? à verdrag is het enige wat je hebt (= constitutie van de EU) à de
verboden in de verdragen vormen het beoordelingskader van nationale regels
o Als je geen harmonisatie hebt, dan is het verdrag het enige wat je hebt. Dus als de EU
niets heeft geregeld, dan heb je alsnog het verdrag en dan kun je dat altijd
toepassen.
- Is er wel harmonisatie? à de Europese secundaire wetgeving vormt het beoordelingskader
van nationale regels
o Als er wel secundaire wetgeving is aangenomen die van toepassing is op een bepaald
geschil dan is die harmonisatie het relevante beoordelingskader
Positieve en negatieve integratief zijn de kernmethoden om een interne markt tot stand te brengen
à vervolgens heb je nog steeds alleen maar een stukje papier met wetsartikelen erop en je kunt je de
vraag stellen, wie garandeert dat dit werkt?
Recente voorbeelden
- Roaming-verordening (VO. 531/2012)
- Geoblocking-verordening (VO. 2018/302)
- Dienstenrichtlijn (RI. 2006/123)
- Burgerschapsrichtlijn (RI. 2004/38)
Twee arresten van het Hof van Justitie hebben geleid tot de constitutionalisering van de verdragen =
verdragen niet alleen zien als een stukje internationaal recht wat je hebt afgesproken, maar waar je
verder niet zoveel van hoeft aan te trekken mits je voldoende tanks en soldaten hebt, maar juist dat
je het verdrag daadwerkelijk ziet als een onderdeel van je eigen constitutionele grondwettelijke
identiteit à wat is nodig om Europese integratie daadwerkelijk te doen slagen?
- Context: het falen van het internationaal recht in de voorafgaande decennia om oorlog te
voorkomen
- Methode van het Hof van Justitie: ‘integratie door recht’ à ‘constitutionalisering’ van de
verdragen
o Autonomie = EU is een aparte rechtsorde + bepaalt zelf hoe zij functioneert
o Rechtstreekse werking
o Voorrang
3 beginselen die centraal staan in de aard van de EU
1. De EU is een autonome rechtsorde
2. De autonome rechtsorde werkt rechtstreeks door in de nationale rechtsorde à regels van die
autonome rechtsorde kun je direct inroepen in de nationale rechtsorde
3. De regels van die autonome rechtsorde hebben voorrang op het nationaal recht
Als iedere individu zich kan beroepen op bijvoorbeeld het vrij verkeer van goederen/personen, dan
kun je voor je nationale rechter allerlei regels van lidstaten (eigen lidstaat of andere lidstaat)
aanvechten, met een beroep op dat EU-recht. Dit gebeurd ook en zorgt ervoor dat dit EU-recht
eigenlijk op heel veel verschillende niveaus wordt gehandhaafd, maar het belangrijkste is dat het
wordt gehandhaafd op het niveau van de nationale rechtsorde zelf.
Prejudiciëlevraagprocedure (art. 267 VWEU) = nationale procedure om als rechter te communiceren
met het Hof van Justitie in Luxemburg
- EU recht heeft de bedoeling om direct te werken in de nationale rechtsordes, maar die
nationale rechters weten vaak niet veel van Europees recht en die hebben dus allerlei vragen
2
, Hoorcollegeaantekeningen Europees recht
à om de nationale rechters een beetje te helpen is er een procedure waarmee nationale
rechters hulp kunnen krijgen van het Hof van Justitie, door het stellen van een prejudiciële
vraag.
- Het Hof van Justitie van de Europese Unie is bevoegd, bij wijze van prejudiciële beslissing,
een uitspraak te doen
o over de uitlegging van de Verdragen,
o over de geldigheid en de uitlegging van de handelingen van de instellingen, de
organen of de instanties van de Unie.
Indien een vraag te dien aanzien wordt opgeworpen voor een rechterlijke instantie van een
der lidstaten, kan deze instantie, indien zij een beslissing op dit punt noodzakelijk acht voor
het wijzen van haar vonnis, het Hof verzoeken over deze vraag een uitspraak te doen.
De autonomie van de EU-rechtsorde
Van Gend en Loos (jurisprudentiebundel, p. 312): rechtstreekse werking en autonomie à het Hof
leidt uit het bestaan van de prejudiciële vragenprocedure af dat er zoiets moet zijn als rechtstreekse
werking en autonomie à dat verdrag is niet zomaar een overeenkomst zoals je die kent uit het
internationale recht, maar het is een nieuwe rechtsorde ten bate waarvan de lidstaten hun
soevereiniteit hebben begrensd en die autonome rechtsorde geeft ook rechten aan de
onderdanen/individuen.
- Het [EEG]-verdrag is meer dan een overeenkomst welke slechts wederzijdse verplichtingen
tussen de verdragssluitende mogendheden schept.
- Dat de Gemeenschap in het volkenrecht een nieuwe rechtsorde vormt ten bate waarvan de
Staten, zij het op een beperkt terrein, hun soevereiniteit hebben begrensd en waarbinnen
niet slechts deze lidstaten, maar ook hun onderdanen gerechtigd zijn.
- Dat het gemeenschapsrecht derhalve, evenzeer als het, onafhankelijk van de wetgeving der
lidstaten, ten laste van particulieren verplichtingen in het leven roept, ook geëigend is
rechten te scheppen welke zij uit eigen hoofde kunnen geldig maken.
o Monisme en dualisme zijn irrelevant voor de inroepbaarheid van het Unierecht in de
lidstaten (= autonomie)
- Waarom is dit zo? à Van Gend en Loos: Dat de waakzaamheid der belanghebbenden op de
verzekering van hun rechten een doelmatige controle verschaft, die zich paart aan het
toezicht dat de artikelen 258 en 259 VWEU aan de Commissie en de lidstaten opdragen
(jurisprudentiebundel, p. 313)
Wat betekent rechtstreekse werking praktisch gezien? à als je als rechtsorde verplichtingen en
rechten schept voor individuen dan kunnen die individuen hun rechten ook inroepen voor de
nationale rechter à een bepaling van Unierecht kan door een individu worden ingeroepen voor de
nationale rechter
- Dit is nuttig omdat hierdoor de waakzaamheid van de belanghebbenden (= individuen) op de
verzekering van hun rechten een doelmatige controle verschaft, met dat wat in het verdrag
staat.
Rechtstreekse werking = draait om het inroepen van een bepaling van EU-recht door een individu
voor de nationale rechter als ware het nationaal recht
Welke bepalingen kunnen individuen inroepen? à alleen die bepalingen van Unierecht die voldoende
duidelijk en onvoorwaardelijk zijn à als de bepaling jou een duidelijk recht heeft, of in ieder geval
duidelijk stelt wat de lidstaat moet doen, dan kun je die bepaling ook tegen de rechtsstaat inroepen
- Voldoende duidelijkheid
- Onvoorwaardelijk
3
, Hoorcollegeaantekeningen Europees recht
Tegen wie kan de bepaling worden ingeroepen?
- Verticaal: tegen de staat
- Horizontaal: tegen een nader individu
Costa/ENEL: zodra er een conflict is tussen EU-recht en nationaal recht, dan heeft het EU-recht
voorrang à dat het Verdragsrecht, dat uit een autonome bron voortvloeit, op grond van zijn
bijzonder karakter niet door enig voorschrift van nationaal recht opzij kan worden gezet
(jurisprudentiebundel, p. 319)
- Nationale rechters moeten deze nationale regels dan buiten toepassing laten
- Het verdragsrecht, dat uit een autonome bron voortvloeit, op grond van zijn bijzonder
karakter niet door enig voorschrift van nationaal recht opzij kan worden gezet, zonder zijn
gemeenschapsrechtelijk karakter te verliezen en zonder dat de rechtsgrond van de
gemeenschap zelf daardoor wordt aangetast
- Dat latere eenzijdig afgekondigde [nationale] wettelijke voorschriften, die tegen het stelsel
van de Gemeenschap ingaan, iedere werking ontberen (jurisprudentiebundel, p. 319–320)
In art. 4 lid 3 VEU staat een loyaliteitsbeginsel à brengt met zich mee dat lidstaten zich loyaal
moeten gedragen richting elkaar en richting de EU
Wat betekent dit? à de voorrang van Unierecht is absoluut
- Bovendien: lidstaten hebben een plicht tot loyaliteit (art. 4 lid 3 VEU), die geldt voor alle
entiteiten van de lidstaten (nationale rechters, bestuursorganen)
Het EU-recht heeft een grote invloed voor individuen en ook in concrete geschillen in een nationale
rechter. Want je kunt het rechtstreeks inroepen en het heeft voorrang boven nationaal recht, en dit
alles wordt door het EU-recht zelf geregeld.
Bevoegdheidsverdeling tussen lidstaten en EU
Het EU-recht bestaat alleen maar op die gebieden waar de EU een bevoegdheid heeft. Dus het
beginsel is de lidstaten zijn soevereine staten en de EU heeft alleen maar die bevoegdheden die de
lidstaten expliciet of impliciet hebben overgedragen aan de EU.
Bevoegdheidsverdeling: attributie
- Art. 4 lid 1 VEU: de EU heeft alleen de bevoegdheden die de lidstaten aan haar hebben
toegedeeld
- Art. 5 lid 1 en 2 VEU: de EU handelt slechts binnen de grenzen van haar bevoegdheden om de
daarin bepaalde doelstellingen te verwezenlijken à moet specifieke bevoegdheid zijn
overgedragen
- Dat vertaalt zich in drie soorten bevoegdheden
o Exclusieve bevoegdheden (art. 3 VWEU) = bevoegdheden die alleen maar aan de EU
toebehoren à hebben de lidstaten niets meer over te zeggen
Gemeenschappelijke handelspolitiek à met derde landen
Economisch en monetair beleid
o Gedeelde bevoegdheden (art. 4 VWEU) = bevoegdheden die zowel door de lidstaten
als door de EU mogen worden gereguleerd
Interne markt
Milieu beleid
o Ondersteunende bevoegdheden (art. 6 VWEU)
Bevoegdheidsverdeling: rechtsgrondslag
4