Ontwikkelingspsychologie
ROBERT S. FELDMAN
COMPLEET BOEK
,Hoofdstuk 1 – Een inleiding in de ontwikkeling
van het kind
1.1 Een oriëntatie op de ontwikkelingspsychologie
Ontwikkelingspsychologie is een wetenschappelijke studie naar patronen van groei,
verandering en stabiliteit vanaf de conceptie tot aan de ouderdom. Onderzoekers
houden zich het meest bezig met de periode van de geboorte tot aan de
adolescentie, waarin veranderingen zich het snelst opvolgen.
Ontwikkelingspsychologie verklaart menselijk gedrag door terug te kijken naar de
voorgeschiedenis, een aaneenschakeling van veranderingen: het
ontwikkelingsproces.
Ontwikkeling
Ontwikkeling is het doorlopen van een reeks toestanden die onomkeerbare,
trapsgewijze of geleidelijke veranderingen tot gevolg hebben. Deze veranderingen
beïnvloeden de ontwikkeling/groei naar een hoger niveau/toestand (progressie) en
brengen de individu steeds dichterbij het eindresultaat. Rijping en leren: van klein
naar groot en van eenvoudig naar complex (differentiatie: complexere dingen
kunnen). Ontwikkeling: stimuleren, prikkelen, spelen, oefenen.
1.1.1 De reikwijdte van het vakgebied
Ontwikkelingsgebieden
Fysieke ontwikkeling:
Bij de fysieke ontwikkeling wordt er gekeken naar de invloed van het lichaam
op ons gedrag. Ze focussen zich hierbij op de hersenen, het zenuwstelsel, de
spieren, de zintuigen en de behoefte aan eten, drinken en slaap. Onderzoekt
richt zich bijvoorbeeld op de effecten van ondervoeding op het groeitempo van
kinderen of op het seksuele rijpingsproces van adolescentie.
Cognitieve ontwikkeling:
Cognitieve ontwikkeling gaat over het gedrag van mensen dat wordt beïnvloed
door groei en veranderingen in het denkvermogen. Cognitieve
ontwikkelingspsychologen houden zich bezig met leren, geheugen,
probleemoplossing en intelligentie. Ze willen er bijvoorbeeld begrijpen hoe het
denkvermogen in de loop van de kindertijd verandert.
Sociale (-emotionele) ontwikkeling:
Er wordt hierbij gekeken naar de manier waarop de interacties van mensen en
hun sociale relaties in de loop van hun leven groeien, veranderen en stabiel
blijven.
Persoonlijkheidsontwikkeling:
Er wordt gekeken naar de stabiliteit en verandering in de eigenschappen die
personen van elkaar onderscheiden.
Ontwikkelingspsychologie
Robert S. Feldman
,Ontwikkelingsfasen
De prenatale periode de periode van conceptie tot de geboorte.
Geboorte & neonatale fase geboorte tot 1 maand.
De baby- en peutertijd van de geboorte tot drie jaar.
De kleutertijd van drie tot zes jaar.
De schooltijd van zes tot twaalf jaar.
De adolescentie van twaalf tot ongeveer drieëntwintig jaar.
Jongvolwassenheid
Volwassenheid
Ouderdom vanaf vijfenzestig jaar.
De overgang tussen de verschillende ontwikkelingsfasen verschilt per
persoon, het is niet bij iedereen precies gelijk. De persoon, zijn directe
omgeving en de cultuur zijn van invloed op de ontwikkelingsfasen.
1.2 Kinderen: het verleden, heden en toekomst
Tot 1600:
o Periode waarin de kindertijd niet bestond.
o Kinderen werden gezien als miniatuurvolwassenen, ze droegen
bijvoorbeeld dezelfde kleding als volwassenen.
o De kindertijd werd niet gezien als een stadium dat kwalitatief anders
was dan de volwassenheid.
Na 1600:
o Er kwamen babybiografieën, waarnemers/ouders probeerden de groei
van een kind bij te houden. Dit deden ze door fysieke en taalkundige
mijlpalen vast te leggen.
o Charles Darwin, die de evolutietheorie ontwikkelde, zorgde ervoor dat
de observatie van kinderen een meer systematisch karakter kreeg. Hij
gaf de babygrafieën een wetenschappelijke status door er zelf een te
schrijven.
Begin 19e eeuw (industrialisatie):
o Kinderen werden niet langer gezien als goedkope arbeidskrachten, er
werden wetten gemaakt die de uitbuiting van kinderen tegen gingen.
o Kinderen gingen naar school, waardoor ze gescheiden werden van
volwassenen. Dit zorgde ervoor dat leerkrachten bewuster werden van
de manieren om kinderen iets bij te brengen.
o Nieuwe psychologische inzichten maakten mensen bewust van de
invloed die hun kindertijd had op hun volwassen leven. Dankzij deze
belangrijke sociale veranderingen werd de ontwikkelingspsychologie
als apart vakgebied erkend.
Ontwikkelingspsychologie
Robert S. Feldman
, 20e eeuw:
o Binnen het nieuwe vakgebied ontwikkelingspsychologie zijn enkele
specialisten erg invloedrijk geweest:
Alfred Binet (Franse psycholoog) deed onderzoek naar de
intelligentie, het geheugen en hoofdrekenen van kinderen.
G. Stanley Hall was de eerste doe het denken en gedrag van
kinderen onderzocht met behulp van vragenlijsten. Ook schreef
hij het eerste boek waarin adolescentie als aparte
ontwikkelingsperiode werd gezien.
o In de eerste helft van de 20e eeuw werden er grootschalig,
systematische en langdurige onderzoeken gestart naar kinderen en
naar hun ontwikkeling tijdens de rest van hun leven. In het kader van
deze onderzoeken werden grote aantallen kinderen op een normatieve
manier bestudeerd m vast te stellen wat gemiddelde groei was.
o De wetenschappers die de basis van de ontwikkelingspsychologie
legden, hadden een gemeenschappelijk doel: ze wilden de aard van
groei, verandering en stabiliteit tijdens de kindertijd en adolescentie op
een wetenschappelijke manier bestuderen.
1.2.3 Vraagstukken bij de thema’s van de ontwikkelingspsychologie
Continue verandering versus discontinue verandering
Een van de belangrijkste kwesties binnen de ontwikkelingspsychologie is de vraag of
ontwikkeling zich op een continue of een discontinue manier verloopt.
Bij een continue verandering is de ontwikkeling geleidelijk en vloeden de
prestaties op een bepaald niveau voort uit de presentaties op de vorige
niveaus. Nieuwe vaardigheden vloeien automatisch voort uit bestaande
vaardigheden. Bij een continue verandering vertoont de manier waarop
kinderen zich bekwamen in denken, praten en handelen een sterke
overeenkomst met de manier waarop hun lichaam groeit: via een geleidelijk
ontwikkelingsproces. Verandering in lengte is een voorbeeld van continue
verandering; er is sprake van continue groei.
Discontinue verandering vindt plaats in aparte stappen of stadia. Elk
stadium levert gedrag op dat kwalitatief anders is dan gedrag in eerdere
stadia. Vanuit dit standpunt gezien kan een ontwikkeling heel abrupt, oftewel
discontinue verlopen. Er is als het ware spraken van sprongetjes vooruit. Een
kind kan bijvoorbeeld zijn sluitspieren nog niet beheersen en plast daardoor in
bed. Door rijping
kan hij deze met de
tijd wel controleren,
hierdoor maakt zijn
ontwikkeling een
sprongetje.
Ontwikkelingspsychologie
Robert S. Feldman