In dit document vind je een uitgebreide samenvatting van het boek 'verbintenissenrecht begrepen' , H1, 2, 3, 4, 6, 7, 9. De samenvatting bevat schema's, voorbeelden en uitwerkingen van de PowerPoints en uit het boek. / Ik heb een 9.5 gehaald voor het tentamen.
H1 – Verbintenissenrecht: plaatsbepaling
Een verbintenis is iets wat je volgens het recht verplicht bent om te doen of te laten. Deze
verplichting noem je een prestatie. Je spreekt alleen van een verbintenis als het gaat om
prestaties die geld waard zijn; de prestatie moet op geld waardeerbaar zijn.
Een verbintenis is dus een juridische relatie tussen twee (of meer) partijen, waarbij
de ene partij verplicht is tot een op geld waardeerbare prestatie waarop de andere
partij recht heeft.
Verbintenissen kunnen op twee manieren ontstaan: uit de wet of uit een overeenkomst.
Verbintenissen uit een overeenkomst
Een overeenkomst is eigenlijk een afspraak tussen twee
partijen. Uit het aanbod en de aanvaarding moet blijken dat
de wil van de twee partijen overeenstemt; er moet een
wilsovereenstemming zijn.
Als een verbintenis wordt nagekomen, houdt het op te
bestaan. Dit noem je het tenietgaan van een verbintenis.
Schuldeiser en schuldenaar
De prestatie die geleverd moet worden (bijv. betaling van
een telefoonbedrijf) is het object van de verbintenis.
Jij en het telefoonbedrijf zijn dan de rechtssubjecten; de dragers van rechten en plichten.
De partij die recht heeft op de prestatie is de schuldeiser, crediteur. De partij die de
prestatie moet leveren is de schuldenaar, de debiteur.
Verbintenissen uit de wet: onrechtmatige daad
Verbintenissen ontstaan uit overeenkomsten die mensen met elkaar sluiten én uit de wet. De
belangrijkste bron van verbintenissen uit de wet is de ‘onrechtmatige daad’. Dit staat
beschreven in artikel 6:162 lid 2 BW.
De onrechtmatige daad bestaat uit 3 criteria:
1. Inbreuk op een recht van een ander: iemand maakt met zijn gedrag een inbreuk op
het recht van een ander. Als hij de vaas van een ander laat vallen, maakt hij inbreuk
op het eigendomsrecht.
2. Doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht: vaak gaat het hierbij om het
plegen van een strafbaar feit.
3. Doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het
maatschappelijk verkeer betaamt: het gaat om iets doen of laten wat in strijd is met
het ongeschreven recht. De onrechtmatige handeling is niet in strijd met de wet, maar
wel met de zorgvuldigheidsnormen van de maatschappij. Een voorbeeld is oneerlijke
concurrentie.
Bij de onrechtmatige daad, wordt in de rechtspraak (jurisprudentie) vooral gekeken naar 2
thema’s: onjuiste belangenafweging en gevaarzetting.
,We spreken van onjuiste belangenafweging als de pleger van de onrechtmatige daad
vooral naar zijn eigen belangen kijkt en niet naar die van een ander.
Van gevaarzetting wordt gesproken als iemand een gevaar voor een ander heeft
veroorzaakt, terwijl hij dit had kunnen voorkomen of
beperken.
Er zijn nog meer situaties waarin een verbintenis
ontstaat zonder dat er een overeenkomst voor nodig is,
deze noem je de rechtmatige daden (uitleg volgt later
in de samenvatting).
Privaatrecht
Het verbintenissenrecht is onderdeel van het privaatrecht, ook wel civiel recht of burgerlijk
recht genoemd. Het privaatrecht is het recht dat zich bezighoudt met de verhoudingen
tussen (rechts)personen onderling.
Het verbintenissenrecht geeft onder andere regels die gelden bij situaties waarin schade
ontstaat en de regels die gelden wanneer overeenkomsten worden gesloten. Een van de
belangrijkste taken van het verbintenissenrecht is het bieden van oplossingen in situaties
waarin partijen bij een overeenkomst een meningsverschil hebben.
Privaatrecht: vermogensrecht en personenrecht
Het privaatrecht kan worden onderverdeeld in het vermogensrecht en het personenrecht.
Het personenrecht regelt in de eerste plaats wie er in het privaatrecht drager kunnen zijn
van rechten en plichten. Het personenrecht kan worden onderverdeeld in:
1. Personen- en familierecht: regels over natuurlijke personen
2. Rechtspersonenrecht: regels over rechtspersonen, zoals: wat is een stichting of
vereniging?
Het vermogensrecht bestaat uit:
1. Goederenrecht: regelt relatie tussen persoon en zijn goederen
2. Verbintenissenrecht: gaat om de relatie tussen (rechts)personen als zij
overeenkomsten sluiten, onrechtmatige daad plegen of andere verbintenissen
aangaan
Het verbintenissenrecht is grotendeels geregeld in het Burgerlijk Wetboek.
, Beginselen en uitgangspunten van het privaatrecht
Het privaatrecht kent bepaalde beginselen; dat waar het privaatrecht voor staat. Er zijn er 5:
1. Contractsvrijheid: partijen zijn vrij om overeen te komen wat zij willen, zolang dit
niet in strijd is met de wet.
2. Pacta sunt servanda: overeenkomsten moeten worden nagekomen. Wanneer
partijen uit vrije wil hebben besloten om een overeenkomst aan te gaan, moet
deze ook volledig worden nagekomen.
3. Vormvrijheid: Dit houdt in dat partijen zelf de vrijheid hebben om verdere
invulling te geven aan de overeenkomst, tenzij de wet anders bepaalt. Alleen als
de wetgever voor een bepaalde handeling een specifieke vorm heeft
voorgeschreven, ben je verplicht hieraan te voldoen.
Een kenmerk van het privaatrecht is dat er een onderscheid is tussen
dwingend en regelend recht. Het grootste gedeelte van het privaatrecht is
regelend recht. Dat wil zeggen dat de partijen andere, afwijkende afspraken
mogen maken. Sommige bepalingen in het Burgerlijk Wetboek zijn dwingend
recht. Dat betekent dat je eraan gebonden bent. Als je afspraken maakt die
afwijken, dan zijn de afspraken ongeldig.
4. De redelijkheid en billijkheid: Partijen zijn verplicht zich naar elkaar redelijk en
billijk te gedragen. De redelijkheid gaat vooral om wat je rationeel, dus met je
verstand, vindt. Billijkheid gaat meer over het rechtsgevoel. Als een situatie
onduidelijk is omdat partijen er niets over hebben afgesproken, dan hebben de
redelijkheid en billijkheid een aanvullende werking. De rechter kijkt dan naar wat
redelijk en billijk is. Dat betekent dat hij kijkt naar wat de maatschappij als
gebruikelijk en fatsoenlijk beschouwt. De werking van redelijkheid en billijkheid is
geregeld in art. 6:248 BW.
5. Bijzonder gaat voor algemeen: Hiermee wordt bedoeld dat als er een situatie is
waar twee rechtsregels betrekking op hebben, de bijzondere regel voorgaat. Met
bijzonder wordt de regel die gedetailleerder is bedoeld.
Voorbeeld: een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en aanvaarding.
Aanbod en aanvaarding zijn in principe vormvrij en kunnen dus ook mondeling
overeengekomen worden. De algemene regel is dus dat een overeenkomst
mondeling gesloten kan worden.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ashleybollerman. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,98. Je zit daarna nergens aan vast.