Samenvatting module Zorg en Verzorging voor de Pedagogisch Medewerker
Ritme, reinheid en regelmaat
Dagstructuur
= vaste indeling van de dag (vaste tijdstippen voor opstaan/slapen). Structuur biedt rust, duidelijkheid,
overzicht en gevoel van veiligheid en vertrouwen. Kind kan zich het beste ontwikkelen in veilige
omgeving. Bij gebrek aan structuur: kinderen worden druk en onrustig → kind kan moeilijk in slaap
komen of kan zich minder goed concentreren.
- Baby’s: dagstructuur aanpassen op baby zodat deze goed slaapt en eet
- Dreumes en peuters: slapen op vaste tijden, vaste rituelen en benoemen dagritme
Slaap
= toestand waarin je niet bewust bent van omgeving. Slaapstoornis = iemand die elke nacht te weinig
slaapt en daardoor overdag moe is. Voldoende slaap is belangrijk voor ontwikkeling van kinderen:
- Groeihormonen
o Kind ouder dan 6 maanden groeit door groeihormonen
o Komen 6-8 keer per dag vrij in het lichaam
o Groote hoeveelheid groeihormoon komt vrij tijdens slaap
o Groeihormoon zorgt voor aanmaak nieuwe cellen en groei botten (herstel wondjes)
- Ontwikkeling hersenen
o Tijdens slaap opslaan zaken in langetermijngeheugen (slecht slapen = slechter
onthouden → achterstand ontwikkelen op leeftijdsgenoten
- Schoonhouden hersenen
o Verwijderen afvalstoffen
o Krimpen hersencellen 60% tijdens slaap, zodat er ruimte ontstaat
o Lichaam maakt hersenvocht aan om afvalstoffen weg te spoelen, bij te weinig slaap
minder goed schoonmaken
o Ophoping zorgt voor problemen functioneren hersenen
Te weinig slaap kan zorgen voor:
- Korte termijn: slecht geheugen, concentratieproblemen, langzamere reactiesnelheid, slecht
humeur, verminderde besluitvaardigheid en verminder planningsvermogen
- Lange termijn: gedragsproblemen, grote kans op overgewicht en depressieve gevoelens,
verminderde weerstand
Biologische klok = aangeboren mechanisme dat ervoor zorgt dat bepaalde functies van het lichaam
volgens een vast ritme plaatsvinden. Slaap- en waakritme is onderdeel van biologische klok → houdt
in de gaten wanneer het licht/donker wordt. Bij donker worden → aanmaak melatonine waardoor je
moe wordt en makkelijk in slaap valt (slapen in donkere ruimte). Biologische klok raakt in de war van
blauw licht en schermen.
Slaapcyclus = reeks van verschillende fasen van slaap
- Vijf slaapcycli van ongeveer ander half uur
- Duurt gemiddeld 1 uur en 10 minuten voordat REM-slaap begint
- Tijdens dutje vaak één cyclus
- Eerste drie fasen: non-REM (NREM) slaap
- Fasen volgen elkaar niet direct op
1
,Fase 1: sluimerfase = fase waarbij je in slaap valt
- Spieren ontspannen, gedacht in vreemde scenes
- Schokkerige lichaamsbewegingen
- Fase duurt tussen 2-5 minuten
Fase 2: lichte slaap = hartslag daalt en je word minder alert op geluiden van buitenaf
- Spieren raken nog meer ontspannen, net als deel van hersenen
- Fase duurt 20 minuten
Fase 3: diepe slaap = lastig wakker te maken
- Groeihormonen komen vrij
- Verwerken belangrijke gebeurtenissen
- Fase duurt 30 minuten
Fase 4: REM-slaap = Rapid Eye Movement = snelle oogbewegingen
- Bereik je alleen vanuit fase 2
- Hart gaat sneller kloppen en oppervlakkige ademhaling
- Fase waarin je droomt
- Hersenen zorgen ervoor dat je lichaam zich tijdens REM-slaap niet kan bewegen
- Fase duurt 20 minuten, maar gedurende de nacht wordt REM-fase langer (tot 40 minuten)
Hoeveelheid slaap
- Baby, peuter en kleuter
o Baby’s gemiddeld 16 uur slaap
o Meeste kinderen vanaf 6 maanden hele nacht doorslapen
o Tot anderhalf jaar ’s middags en ’s ochtends dutje
o Peuter gemiddeld 13 uur slaap
o Kleuters geen middagdutje meer, gemiddeld 11 uur slaap
- Schoolkind en puber
o 6-12 jaar: tien a elf uur slaap per nacht nodig
o Tijdens puberteit schuit ritme 3 uur op
o 12-18 jaar: negen uur slaap per nacht nodig
Kinderen en slaap
Kind kan niet slapen, dit kan helpen:
- Rustgevende slaapomgeving = aparte ruimte, overzichtelijk, donker en stil, alleen slaap- en
geen speelruimte
- Bedritueel = vaste slaaptijden, verhaal lezen, nachtzoen, luisteren naar muziekje
Kind wil niet slapen → bedenkt trucjes en gaat onderhandelen. Kwestie van ‘’aanhouder wint’’
Dagstructuur bij gedragsproblemen
Bepaalde kinderen (ASS/ADHDH) hebben meer baat bij duidelijke dagstructuur. Er moet structuur zijn
op school (duidelijke planning en vaste routines) en thuis (vaste routines).
- Zorg voor één activiteit tegelijk (teveel tegelijk geven onrust)
- Niet opgeven (nieuwe vaste routines kunnen weerstand oproepen, effect pas op lange
termijn)
2
, Verzorging en zelfredzaamheid
Verzorging van kinderen
Gezond gedrag = alle handelingen om je lichamelijk en geestelijk goed te voelen
- Voorlichting geven over gezonde voeding en voldoende beweging
- Aanbieden van soepstengel of fruit als tussendoortje
Persoonlijke verzorging = alle zorg die je besteedt aan de lichamelijke verzorging van je lijf en van kind
- Luiers verschonen, tanden poetsen, handen wassen
- Niet alleen belangrijk voor hygiëne, maar ook voor één-op-één aandacht
- Signaleren: observeren tijdens verzorging. Sommige aanwijzingen kunnen duiden op
verwaarlozing, slechte hygiëne of luizen
Zelfredzaamheid
Zelfredzaamheid = vermogen om zelfstandig handelingen uit te voeren. Belangrijk om autonomie van
kind te respecteren = heb ook voor wat het kind zelf wil. Zelfredzaamheid stimuleren
- Praat tegen het kind tijdens handelingen en betrek het bij de handelingen die het nog niet
zelfstandig kan
- Complimenteer het kind voor wat het kan en kent
- Laat het kind alles wat het zelf kan, ook zelf doen
- Leg handelingen uit, doe ze voor en probeer ze samen
- Geef uitleg over gezond gedrag
- Herinner kinderen aan het bewaken van hygiëne
Voorbeelden
- Aan- en uitkleden: laat kind zelfstandig doen wat het kan, biedt hulp aan maar neem het niet
over, geef uitleg over hoe kledingstukken open en dicht gaan
- Toiletgang: geef uitleg over hoe wc werkt, stel ze gerust en complimenteer elke stap
- Voeding: praat met het kind voer gezond eten, leg uit hoe je bestek gebruikt en waar borden
voor dienen
Richtlijnen
Hygiënecode = richtlijnen voor KDV’s, PSZ’s en BSO’s, opgesteld door Het Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Komen tot stand in samenwerking met branceorganisatie
Kinderopvang, GGD, RIVM en Landelijke Coördinatie Infectieziektenbestrijding. Thema’s uit code:
persoonlijke hygiëne, schoonmaken en desinfecteren, bouw en inrichting, voedselveiligheid,
ziektebeelden. Richtlijnen om persoonlijke verzorging te waarborgen
- Was regelmatig je handen
- Was handen na toiletgebruik, voor bereiden van eten en na spelen in zandbak
- Verschoon onderkleding als die vies is en minimaal 1x per dag
- Doe kleding regelmatig in de was
- Werk in richting van schoon naar vies
- Laat kinderen tijdens de verzorging niet alleen
Bacteriën ondersteunen darmflora, zo bouwt het kind weerstand op.
Paar tips voor toiletgang:
- Maak er ontspannen bezigheid van, praat erover maar leg er niet teveel nadruk op
- Neem goede hygiëneregels in acht (vegen van voor naar achter, doortrekken, etc)
- Laat kind zoveel mogelijk zelf doen en ondersteun alleen bij wat het nog niet kan
3