Dit is een overzichtelijke samenvatting van het boek Inleiding Organisatiekunde van Loek ten Berge en Marco Oteman 6e druk. De samenvatting is gelijk aan de opbouw uit het boek. De tekst is verduidelijkt met afbeeldingen uit het boek, tabellen, onderstreepte begrippen en voorbeelden.
INLEIDING ORGANISATIEKUNDE
HOOFDSTUK 1, INLEIDING: ORGANISATIEKUNDE IN HISTORISCH PERSPECTIEF
’60 De jaren zestig worden gekenmerkt door ingrijpende sociale omwentelingen die ook invloed hadden
op het bestuur van ondernemingen maar ook als de periode waarin de welvaart sterk toenam. Onder invloed
van de uit de Verenigde Staten overgewaaide marketinggedachte ‘de klant is koning’ werden de markten
steeds meer op een andere manier bewerkt dan in je jaren ervoor, toen de afzet in de meeste branches nog als
het ware gegarandeerd was en er sprake was van een verkopersmarkt.
’80 Het streven van de Europese Commissie naar volledige Europese economische integratie. Dit leidde in
het bedrijfsleven tot een groot aantal overnames, fusies en joint ventures.
1.1 Organisatie = doelgerichte samenwerkingsverbanden
§ bedrijven = producten en/of diensten op een markt verkopen (afhankelijk van klanten)
´ profitbedrijven (ondernemingen) = bedrijven die winst nastreven
´ non-profitbedrijven = gericht op het voorzien van een behoefte in de markt en het streven naar
diensten aanbieden tegen zo laag mogelijke kosten (bedrijven die niet naar winst streven)
§ overige organisaties / overige samenwerkingsverbanden = biedt geen producten/diensten aan op een
markt; zijn voor hun voorbestaan niet afhankelijk van klanten en richten zich volledig op hun leden
Organisatie zijn belangrijk omdat individuen niet kunnen bereiken wat wel realiseerbaar is in grotere
verbanden. Iedere organisatie beschikt over:
§ doelstellingen
§ mensen
§ middelen
‘De mensen werken samen om de doelstellingen te bereiken en maken daarbij vrijwel altijd gebruik van
middelen.’
Rechtsvormen:
§ organisaties zonder rechtspersoonlijkheid = eenmanszaak, vennootschap onder firma, commanditaire
vennootschap
§ organisaties met rechtspersoonlijkheid = besloten vennootschap (bv), naamloze vennootschap (nv),
vereniging, coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij en stichtingen
Rechtspersoon = een organisatie die zelfstandig aan het rechtsverkeer deelneemt en als zodanig eigen
rechten en plichten heeft
Een eenmanszaak is geen rechtspersoon omdat de positie van de organisatie en de positie van de
eigenaar gelijk zijn. Alleen een eenmanszaak kan privé worden aangesproken als de onderneming failliet
gaat.
1
, Samenwerkingsverbanden:
§ Fusie = twee of meer organisaties worden samengevoegd in een nieuw verband
AMRO Bank en de ABN Bank, samen ABN AMRO Bank.
§ Joint venture = samenwerkende organisaties brengen een deel van hun vermogen in een nieuw
bedrijf, dat voor gezamenlijke rekening en risico een project tot ontwikkeling brengt
ABN AMRO Bank en Delta Lloyd richten samen ABN AMRO-verzekeringen op.
§ Strategische samenwerking = twee of meer organisaties werken samen op een deelgebied dat van
belang is voor de continuïteit van de afzonderlijke organisaties (met behoud van zelfstandigheid en
identiteit)
Philips en Douwe Egberts ontwikkelen het Senseo-apparaat.
§ Outsourcing = een samenwerkingsverband in het distributiekanaal als een organisatie zich volledig wil
richten op haar kerntaken
De uitbesteding van de catering of beveiliging.
´ inkoopcombinatie (IC) = juridische zelfstandige detaillisten zetten een eigen inkoopcentrale op die
orders verzamelt en in één keer plaatst bij fabrikanten, waardoor lagere prijzen kunnen worden
gevraagd (horizontale samenwerking)
DA-drogisten
´ vrijwillig filiaalbedrijf = juridische zelfstandige detaillisten werken samen met een of meer
groothandels (horizontale samenwerking)
´ franchise = de eigenaar van een marketingformule (franchisegever) maakt afspraken met juridisch
zelfstandige detaillisten (franchisenemers) over de uitvoering van deze marketingformule
Blokker, HEMA, McDonald’s
1.2 Eerste Industriële Revolutie = de versnelde ontwikkeling op technisch en economisch gebied in de periode
tussen 1760 en 1830 in Noordwest-Europa die onder meer leidde tot de concentratie van de productie in
fabrieken
1.2.1 De periode van eind negentiende eeuw tot circa 1935
Scientific management = (Frederick Taylor) theorie van de klassieke school van de organisatietheorie en
berust op een kwantitatieve benadering
Het streven naar efficiency stond in deze periode voorop. Frederick Taylor ging ervan uit dat iedere
medewerker door geldprikkels een hogere productiviteit kreeg.
Prestatiebeloning = hoe harder een arbeider werkt, hoe hoger zijn salaris
General management theory = (Henri Fayol) de benodigde vaardigheden om een organisatie als
geheel te leiden: plannen, organiseren, opdrachten geven, afstemmen/coördineren en controleren
Rationele organisatie = (Max Weber) een rationele organisatie; een samenwerkingsverband waarin de
werknemers gemakkelijk controleerbaar en vervangbaar zijn
1.2.2 De periode van circa 1935 tot circa 1955
Humanrelationsbenadering = arbeidsprestaties komen niet alleen tot stand door rationele
overwegingen, maar ook door sociale aspecten; de arbeider was niet langer ‘een verlengstuk van de
machine’
In deze periode was een organisatie een gesloten systeem omdat de omgevingsinvloeden op de
onderneming klein waren en de schaarste juist erg groot.
Hawthorne-experimenten = experimenten om te achterhalen of er een oorzakelijk verband bestond
tussen de arbeidsproductiviteit en de kwaliteit en kwantiteit van het licht op de productieafdelingen
Uiteindelijk bleek de toegenomen arbeidsproductiviteit in de experiment- en controlegroep gelijk
vanwege de toegenomen aandacht die de deelnemers aan het experiment kregen.
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper r_. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.