Sociale zekerheidsrecht 2019, hoorcolleges aantekeningen
hoorcollege 1
Wettelijk stelsel: de overheid biedt een vangnet voor financieel moeilijke tijden voor de burger.
Grondslag: artikel 20 lid 2 Grondwet en artikel 20 lid 3 Grondwet (bestaansminimum).
Artikel 20 lid 2 Grondwet bestaansminimum= iedereen een fatsoenlijk leven, gestoeld op
solidariteitsbeginsel (1 voor alle, alle voor 1) en een activeringsfunctie (personen activeren op bijv.
werk zoeken) + waarborgfunctie (waarborgen dat iedereen bestaansminimum heeft).
Publiekrecht bestuursrecht materieel bestuursrecht (inhoudelijk) sociale zekerheidsrecht.
Formeel recht is het proces.
Voorbeelden sociale zekerheidsrecht:
- Werkloosheid (WW en participatiewet)
- Ziekte en arbeidsongeschiktheid -> 55% (ZW, wet WIA)
- Ouderdom (AOW)
- Overlijden (Anw -> wet bedoeld voor de nabestaanden)
- Kinderbijslag en kindgebondenbudget
Vormen sociale zekerheidsrecht:
1. Sociale verzekeringen (tegenprestatie vereist-> premie moet worden betaald, voorbeelden
WW-uitkering, wet WIA en ZW)) kinderbijslag uitzondering, wordt namelijk betaald van
belastinggeld.
2. Sociale voorzieningen (wordt betaald uit algemene middelen)
Sociale zekerheid = alle uitkeringen
Sociale voorzieningen= voor iedereen uit belastinggeld laatste vangnet, Wet PW/ Wet IOW/ Wet
IOAW/ Wmo IOAZ/ JW 2015/ TW Wajong.
Sociale verzekering = uit premiegelden
Volksverzekering= voor iedereen, premie door werknemers (Algemene ouderdomswet/ Algemene
nabestaandenwet/ Algemene kinderwet/ Wet langdurige zorg/ zorgverzekeringswet)
Werknemersverzekering = mensen met arbeidsverleden, premie door werkgevers (Werkloosheidwet,
Zekerheidswet, WIA, WAO)
Uitvoeringsorganen belastingdienst (betaald kinderbijslag), SVB, UWV (werkloosheidsuitkering) en
gemeente (participatiewet uitkering).
Rechtsbescherming, Bestuursrecht:
- Bestuursorgaan (bijv. het UWV)
- Belanghebbende (degene tegen wie besluit is gekeerd)
- Besluit
- Bezwaar
- Beroep (bij bestuursrechter)
- Geen verplichte procesvertegenwoordiging.
Rechter oordeelt ex nunc.
,Kinderbijslag gedachte investeren in de volgende generatie.
Kinderbijslag valt onder volksverzekering, het is inkomens- en vermogensonafhankelijk (je krijgt
kinderbijslag ongeacht inkomen en vermogen), geen premie maar algemene middelen.
Uitvoerder artikel 14 lid 1 AKW: ‘de sociale verzekeringsbank (SVB) stelt op aanvraag vast of een
recht op kinderbijslag bestaat.
P. 993, art.34 Wet suwi Suwi is belast met deze taak.
Voorwaarden voor kinderbijslag art. 6 AKW en art. 7 AKW:
1. Het behoren tot de kring van verzekerden (degene die valt onder de wet)
2. Een kind dat jonger is dan 18 jaar en dat tot het huishouden van de verzekerde behoort of
door de verzekerde wordt onderhouden
Art. 6 AKW: ‘verzekerd overeenkomstig de bepalingen van deze wet is degene die, ingezetene is of
geen ingezetene (degene die in NL woont, art. 2 AKW. Degene die in NL woont= duurzame band van
persoonlijke aard met NL, art. 3 lid 1 AKW; omstandigheden zoals woon en werkomgeving) is doch
ter zake van in NL of op het continentaal plat in dienstbetrekking verrichte arbeid aan de
loonbelasting is onderworpen’.
Voorbeeld :
- Pim is ongehuwd en heeft geen relatie, heeft wel 2 minderjarige kinderen. Hij woont in
Nederland, maar werkt in Duitsland.
Aangezien kinderbijslag onder volksverzekering valt, wordt gekeken naar de arbeidsverhouding.
Aangezien hij in Duitsland werkt, heeft hij recht op kinderbijslag in Duitsland, geen recht op
kinderbijslag in NL.
Art. 6a sub c AKW niet als verzekerde aangemerkt als ander recht van toepassing is (recht van
Duitsland bijv.)
Art. 7 AKW: ‘de verzekerde heeft overeenkomstig de bepalingen van deze wet recht op kinderbijslag
voor een kind dat jonger is dan 18 jaar en dat tot zijn huishouding behoort of door hem wordt
onderhouden’.
Art. 4 AKW: ‘in deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder kind: eigen kind,
aangehuwd kind of pleegkind’. (geadopteerd kind ook, als er kosten worden betaald voor het kind).
Kind behoort tot huishouden van verzekerde:
- Thuis wonen, woont thuis als het kind merendeel van de week thuis slaapt. Merendeel per
week is 4 nachten.
- Aparte regeling voor kinderen tussen 16-17 jaar (thuis wonen geldt ook): kind moet
onderwijs volgen in NL of buitenland, vrijgesteld van onderwijs door bijv. gehandicapt,
onderwijs reeds hebben behaald en een kind mag niet meer dan 1296 euro per kwartaal
verdienen.
Thuiswonend kind vanzelfsprekend geacht dat de verzekerde dat kind onderhoudt.
Uitwonend kind daadwerkelijke kosten aan onderhoud; eten, kleding, oftewel een bijdrage
leveren aan het onderhoud van het kind).
Praktische zaken:
, - Ingangsdatum kinderbijslag art. 11 lid 1 en lid 2 AKW; gaat in op eerste dag wanneer het
kalander kwartaal wanneer je verzekerd (ingezetene en er moet kind zijn) bent, 4 kwartalen.
Stel je krijgt kind op 18 januari, gaat het in op 1 april (eerst volgende kwartaal).
- Uitbetaling kinderbijslag art. 18 lid 1 AKW; zo spoedig mogelijk, max. 3 maanden.
- Hoogte en duur kinderbijslag art. 12 lid 1 en lid 3 sub c AKW; hoogte is 314,24 euro per
kind en duur is tot kind 18 jaar is.
- Beëindiging voorbeelden: spijbelen, teveel verdient (meer dan 1296 euro, in
zomervakantie 1330 euro)
Spijbelen: leerplichtambtenaar meldt het bij SVB, en deze kan de kinderbijslag stoppen als
pressiemaatregel zodat kind weer naar school gaat.
Aangezien kinderbijslag ondersteunt in het onderhoud van kinderen, maar een kind veel verdient is
het niet meer nodig.
Als ouders gaan scheiden kan het zijn dat er 2 verzekerden zijn (want ingezetene en kind) art. 18
lid 4 AKW: degene met dagelijkse zorg ontvangt kinderbijslag (kind woont bij moeder, vader betaald
wel met onderhoud. Moeder kinderbijslag).
Co-ouderschap, dus niet 1 ouder maar 2 ouders met dagelijkse zorg art. 10 lid 1 besluit uitvoering
kinderbijslag; indien 2 personen die recht hebben op kinderbijslag voor 1 kind dit kind op basis van
een overeenkomst of rechterlijke beschikking overwegend in gelijke mate verzorgen en onderhouden
zonder met elkaar een gemeenschappelijke huishouding te voeren, wordt tenzij in de overeenkomst
anders is overeengekomen of in de rechterlijke beschikking anders is bepaald, het recht van één van
deze personen op de kinderbijslag gelijk verdeeld uitbetaald aan beide verzekerden en wordt het
recht van de andere persoon niet uitbetaald. (Dus kiezen welke ouder of allebei de helft).
hoorcollege 2
Werkloosheidsuitkering sociale zekerheid, sociale verzekering, werknemersverzekering; WW, ZW,
WIA en WAO.
Uitvoering art. 30 lid 1 Wet Suwi juncto art. 98 WW= UWV
Art. 2 lid 1 uitkeringsreglement (pagina 461) WW 2015: ‘de werknemer dient binnen 1 week na het
intreden van de werkeloosheid bij het UWV een aanvraag voor een uitkering in op de wijze zoals
beschreven in de beleidsregel elektronische communicatie UWV en de daarbij behorende bijlage’.
Art. 22 WW bepaalt of er recht op uitkering bestaat.
Beslistermijn, art. 127a lid 1 WW: uiterlijk binnen 13 weken na ontvangst besloten op de aanvraag.
Kan worden verlengd (lid 4).
Voorbeeld werkloosheid op 23 oktober 2019, dan de aanvraag indienen uiterlijk op 30 oktober 2019.
Als je aanvraag op 24 oktober 2019 indient, dan heeft de UWV 13 weken om te beschikken= 23
januari 2020.
LET OP BOEK KLOPT NIET, DAAR STAAT 8 WEKEN. HOU DE 13 WEKEN AAN WAT IN DE WET STAAT.
Recht op een WW uitkering (ar.t 15 WW), voorwaarden:
1. Werknemer (art. 3-5 WW en art. 8 WW)
2. Werkloosheid (art. 16 WW)
3. Referte-eis (art. 17 WW)