Hoofdstuk 1:
Psychologie: wetenschap van gedrag en mentale processen
→ Interne processen: (kun je niet waarnemen) denken, voelen, etc
→ Externe processen: (kun je wel waarnemen) praten, lopen, etc
3 soorten psychologen:
- Een experimenteel psycholoog doet onderzoek naar elementaire psychologische
processen, in tegenstelling tot een toegepast psycholoog.
- Een docent psychologie heeft als primaire taak lesgeven op het hbo of universiteit.
- Een toegepast psycholoog gebruikt de opgedane kennis van een experimenteel
psycholoog in de praktijk om problemen van mensen op te lossen.
Verschillende specialisaties:
- Arbeids- en organisatiepsychologen
- Sportpsychologen
- Schoolpsychologen
- Klinisch psychologen
- Forensisch psychologen
- Omgevingspsychologen
- Gerontopsychologen
Psychologie is geen psychiatrie:
→ Psychiaters hebben een medische opleiding gevolgd, psychologen niet
→ Psychiaters mogen medicijnen voorschrijven, psychologen niet
→ Psychiaters hebben patiënten, psychologen hebben cliënten
Pseudopsychologie: Niet-onderbouwde psychologische aannames die als wetenschappelijke
waarheden worden gepresenteerd (waarzeggerij, horoscopen, handlezen)
Kritisch denken in de praktijk:
1. Wat is de bron?
Heeft degene die een bewering doet feitelijke kennis over het onderwerp? Is het in het voordeel
van een bepaalde partij? Bijvoorbeeld een bewering over een medisch aspect die in het
voordeel is van geneesmiddelenproducenten.
2. Is de bewering redelijk of extreem?
Hoe weet je wanneer je kritisch moet zijn? Kritische denkers zijn sceptisch over nieuwe
beweringen omdat moeilijke problemen zelden eenvoudige oplossingen hebben. Ook is er
weinig vertrouwen in nieuwe beweringen die tegen bestaande kennis in gaan.
3. Wat is het bewijsmateriaal?
Anekdotisch bewijsmateriaal zijn getuigenissen die de ervaringen van mensen schetsen maar
ten onrechte voor wetenschappelijk bewijs worden aangezien (Interview). Mijn oma is 90 en
, rookt haar hele leven al dus roken is niet slecht. Om zeker te weten dat een bepaalde oplossing
werkt is er wetenschappelijk bewijsmateriaal nodig.
4. Kan een conclusie zijn beïnvloed door bias?
Bias is een vooroordeel, vervorming of vertekening van een situatie, meestal op basis van
persoonlijke ervaringen en waarden. - Medische onderzoekers die nieuwe geneesmiddelen
beoordelen terwijl ze geld krijgen van de bedrijven die deze geneesmiddelen produceren.
Emotionele bias: De neiging om oordelen te vellen gebaseerd op attitudes en gevoelens, in
plaats van op een rationele analyse van het bewijsmateriaal. - Mensen zijn bang voor
misdadigers. Door dit gevoel van angst kan een bepaald afschriksprogramma met een strenge
aanpak aantrekkelijk zijn.
Conformation bias: De neiging om informatie die niet bij je opvattingen aansluit te negeren of
te bekritiseren en om in plaats daarvan informatie te zoeken waar je het wel met eens bent. -
Mensen onthouden voorspellingen binnen de astrologie die leken te kloppen en vergeten de
voorspellingen die er naast zaten.
5. Worden veelvoorkomende denkfouten vermeden?
Een logische denkfout is dat ‘gezond verstand’ een substituut is voor wetenschappelijk bewijs.
Alleen een zorgvuldige analyse van bewijzen voor en tegen de stelling kan leiden tot een
betrouwbaar antwoord. Er kan ook sprake zijn van een correlatie/causatie denkfout: Wanneer
twee dingen tegelijkertijd voorkomen, denken dat het een het ander moet veroorzaken.
Bijvoorbeeld toenemende ijsverkoop en toenemende verdrinkingsdood in de zomer.
6. Zijn voor het oplossen van het probleem verschillende invalshoeken nodig?
Complexe problemen moeten via verschillende invalshoeken bekeken worden.
Beslissystemen
→ Systeem 1: Onbewust, automatisch, snel, efficiënt, slordig
Het emotionele brein. Via de zintuigen komen prikkels in de primaire verwerkingsgebieden in
het brein. Het meeste daarvan is onbewust. Kost minder moeite
→ Systeem 2: Bewust, langzaam, secuur, overwegend
Het rationele brein. Goed nadenken over het besluit. Bewuste afweging van de voor- en
nadelen. Kost meer moeite, levert meer op
Hoofdstuk 4
Leren: Een blijvende verandering in gedrag of cognitieve processen als gevolg van een
bepaalde ervaring
Vormen van leren: