Psychodiagnostiek
Tilburg university
2024/2025, blok 1
Hoorcollege 1
------------------------------------------------------------------------------------------------
Twee competentiegebieden:
1. Psychologisch handelen als praktijkwetenschapper:
Over systematische, onderbouwde diagnostische oordeels- en besluitvorming.
2. Communicatie en professionaliteit in het aangaan van een hulpverleningsrelatie:
Over gespreksvoering en behandelrelaties in de diagnostische context.
Psychologische gespreksvoering
Basishouding (Gebaseerd op de cliëntgerichte benadering van Carl Rogers):
Basisprincipe: zelfactualisering
Bepaalde condities zijn nodig om dit te realiseren
Therapeutische relatie schept condities die mogelijk maken dat de cliënt sterkten,
moeilijkheden en oplossingen kan exploreren
o De hulpverlener faciliteert en helpt de cliënt zichzelf te helpen – waarom?
o Valkuil: "Ik moet iets doen syndroom";
wel: exploratie + relatie
Drie essentiële condities voor groei:
Onvoorwaardelijke positieve waardering
Echtheid
Empathie
Onvoorwaardelijke positieve waardering
De cliënt waarderen als een persoon met waarde en waardigheid
Hoe tonen?
o Betrokkenheid tonen t.a.v. de cliënt
Op tijd zijn, tijd vrijmaken, privacy en vertrouwen respecteren
Barrières: gebrek aan tijd of zorg (bijv. annuleren van afspraken)
o Inspanning doen om de cliënt te begrijpen
Empathie tonen, vragen stellen, interesse tonen (bijv. postnatale
depressie en opname) -> inzicht in hoe persoon leeft
o Actief luisteren is belangrijk medium: parafraseren en reflecteren
,Hoe tonen?
Onvoorwaardelijke aanvaarding
Attitude van de hulpverlener: geen afkeuring van gedachten/gevoelens van de cliënt
Niet onvoorwaardelijk goedkeuren, Wel het gezichtspunt (intenties) van de cliënt
serieus nemen (bijv. overbeschermende ouder)
Uitgaan van de goede wil van de cliënt
Hulpverlener moet (covert) gedachten/gevoelens rond cliënt bij zichzelf nagaan
Aanvaarding
Voorbeeld: "Ik zeg wat er in me opkomt, wanneer ik dat wil. Als anderen dat niet
prettig vinden, is dat hun probleem."
Wat is de juiste reactie van de hulpverlener?
- HV wel: doorvragen, zaken beter willen begrijpen -> dieper erop in gaan.
“jezelf zijn is een prioriteit voor jou en daar hoort bij dat je geen blad voor de
mond neemt” persoon in eigen waarde laten
- HV niet: “hoe kun je verwachten dat anderen met je opschieten als je zo
egocentrische filosofe op nahoudt?” persoon versterken in eigen idee
Hoe tonen?
warmte en nabijheid tonen?
Vermindert het onpersoonlijke karakter
Reflecteren op gedachten, gevoelens of gedrag van de hulpverlener, cliënt, of de
relatie
Voorbeelden van uitspraken:
o Hulpverlener: "Blij u te zien; sorry, ik kan niet goed volgen, laten we het nog
eens overlopen."
o Cliënt: "Je lijkt zenuwachtig om over dit onderwerp te praten."
o Relatie: "Ik ben blij dat je dit met mij deelt, ik voel dat we vooruitgang boeken."
Nabijheid kan helpen bij overdracht en tegenoverdracht.
Beschrijf wat er in een sessie afspeelt, bijvoorbeeld:
o Twijfel bij client:
"...het voelt aan alsof je je woorden wikt en weegt."
o Vijandigheid, irritatie, boosheid:
"...ik voel me geïrriteerd omdat je niet op de afspraak verschijnt."
o Aantrekking:
"...het is goed dat je me mag, maar ik vraag me af of het ons niet tegenhoudt
om dingen te vertellen zoals ze zijn."
o Vastzitten, gebrek aan richting:
"...op dit moment heb ik de indruk dat we vastzitten."
, o Spanning
“… ik ben er me van bewust dat we nu beiden met een vervelend gevoel
zitten”
Echtheid
=HV is zichzelf zonder een rol te spelen
refereert naar mens zijn en samenwerken met client vs training om professioneel
te zijn
verkleint de emotionele afstand tav C.
Belangrijke facetten:
o Rolgedrag: Geen klemtoon op jouw rol, autoriteit en status
o Congruentie: Woorden, gedrag en gevoelens van HV zijn consistent
• Inhoud vs. betrekkingsniveau: Wantrouwen bij C bij detectie van
incongruentie bv. negatief gevoel/ergernis niet uiten, maar wel afstandelijk
reageren
• Erkennen van negatieve/positieve gevoelens in sessie
o Spontaneïteit
•Niet elke gedachte die bij je opkomt ongecontroleerd verwoorden
• Wel: op natuurlijke wijze uitdrukken & toch tactvol omgaan met cliënt
o Openheid en zelfonthulling
• Vaardigheid om open te zijn over zelf t.a.v. C (verbaal/non-verbaal)
• Waar begin en einde? Regels?
Openheid en zelfonthulling
• Capaciteit cliënt om iets uit zelfonthulling te halen (! Welzijn C)
–Bv.: Perceptie op probleem en gedrag bij cliënt veranderen
• Parallel aan gevoelens C (qua inhoud & intensiteit)
–Bv.: “Ik voel ook niet alleen positieve gevoelens t.a.v. mijn kinderen”, “ik heb het vaak ook
moeilijk met beslissingen nemen zonder advies van anderen”
• Moderaat niveau: Niet te veel (indiscreet, teveel met zelf bezig) of weinig (afstand)
Empathie
Het vermogen om iemand te begrijpen vanuit zijn/haar belevingswereld en laten
merken dat je begrijpt wat er in hem/haar omgaat
Sta je open voor de cliënt?
eigen kwetsbaarheden/persoonlijkheid, voorkeuren en omstandigheden
bv bij persoonlijke problemen of stress.
Hoe verbaal en non-verbaal communiceren?
Belangrijke en noodzakelijke facetten:
- intrapersoonlijke beleving door HV
- communicatie door HV
- receptie door cliënt.
, Monitor de reactie van de cliënt op jouw empatische toenadering en en stem je
reacties af op proces client. (bv moeite met verbinding)
Algemene klinische vaardigheden
1. Niet-selectieve luistervaardigheden
2. Selectieve luistervaardigheden
3. Regulerende vaardigheden
4. Nuancerende vaardigheden
Niet-selectieve luistervaardigheden
Non-verbaal gedrag: C laten merken dat er geluisterd wordt & C stimuleren om
verder te vertellen; Hoe?
Verbaal volgen: C laten merken dat er geluisterd wordt & C stimuleren om verder te
vertellen; Hoe?
Gebruik van stiltes: Nagaan waardoor stilte ontstaat, wat er bij C gebeurt, is stilte
functioneel, wat eraan doen? Voorbeelden: C verwacht reactie HV (bv. advies), C en
HV weten niet hoe verder, verhaal C stokt
Selectieve luistervaardigheden
Vragen stellen: C helpen gedachten te verwoorden en problemen te verhelderen
Open vs. gesloten → stem af op doel
Parafraseren: Herformuleren van de boodschap in woorden HV.
valkuil: meegaan in de interpretatie
Reflecteren: Weergeven affectieve deel boodschap
Luister naar affectieve woorden (woede, angst, onzekerheid, verdriet, geluk, sterkte
en zwakte) of haal emotie uit non-verbaal gedrag (snelheid van praten, stemvolume,
enz.) → Het lijkt alsof je… ik hoor je zeggen…
Concretiseren: C zo nauwkeurig mogelijk over problemen laten vertellen (5 G’s)
Hoe/wat vragen: “Kan je een voorbeeld geven?”, ”Wat bedoel je precies…”
Samenvatten: HV geeft hoeveelheid info voor C overzichtelijk en begrijpelijk weer
Ga na: wat zijn sleutelgedachten en -gevoelens? wat vermeldt cliënt herhaaldelijk? Is
er een patroon, thema, elementen die samen horen?
Regulerende vaardigheden
Openen van een gesprek: HV geeft beeld over manier van werken + verheldering
verwachtingen van
Terugkoppelen naar doelen: HV doet aan procesbewaking: zorgen voor haalbare
doelen, dit bewaken en na te streven