Hoorcollege 10 (6-5) Dekolonisatie en de Koude Oorlog 1945-1989
Vanaf jaren 1950/1960 vragen over de betekenis van de Holocaust en moderniteit.
Sleutelvragen
- Wat was de erfenis van de Tweede Wereldoorlog voor Europese politiek en samenlevingen?
- Hoe week deze naoorlogse tijd af van die na de Eerste Wereldoorlog?
- Wat was de positie van Europa in de bipolaire wereld van de Koude Oorlog?
- Welke factoren leidden tot de ondergang van het communistische systeem?
Hiroshima en Nagasaki
- Augustus 1945 atoombom op Hiroshima
- Paar dagen later op Nagasaki, leidde tot de capitulatie van Japan.
- Discussie over militaire nut van de atoombom;
- Einde van de oorlog versnellen.
- Amerikaanse slachtoffers beperken.
- Schokkend over burgerdoel van het wapen, capaciteit van de mensheid om zichzelf te
vernietigen.
- Dreiging van atoomwapens had pacificerende werking, Sovjet-Unie ook atoomwapens. Mutually
Assures Destruction.
Geallieerde opmars in Europa 1942-1945
- Bewijs van incasseringskracht Sovjet-Unie en industriële potentieel van de staat (verplaatsing van
industrie achter de Oeral).
- Opofferingsbereidheid bevolking zeer groot, maakte overwinning mogelijk.
- Geallieerden begonnen onderling beter te communiceren en coördineren. Eerst alleen Churchill en
Roosevelt, Stalin deed later ook mee.
- September 1941 eerste coördinatie -> Landlease-akkoord, Sovjet-Unie en Groot-Brittannië konden
oorlogsmiddelen leasen.
- Wantrouwen jegens Stalin -> bang voor onderlinge pact/vrede met Hitler. Wantrouwen van Stalin
jegens westen -> Sovjet-Unie moest al het werk doen.
- Stalin blijft oproepen tot openen tweede front in West-Europa. Aanvankelijk perifere locaties voor
het tweede front (Noord-Afrika).
- Juni 1944 D-Day in Normandië. Later landing in de Provence; controversieel, Churchill besefte dat
snelle opmars Rode leger consequenties kon hebben voor naoorlogs Europa.
Geallieerde conferenties en het ontstaan van de naoorlogse orde
- November 1943; Teheran.
- Belofte tweede front in West-Europa. Einde aan deels succesvolle tweede front strategie.
- Februari 1945; Jalta.
- Beschouwd als moment waarop Churchill en Roosevelt grote delen van Europa zouden
hebben weggegeven aan Stalin. Maar alle drie de partijen kregen ongeveer wat ze hadden
gewild.
- Overwinning op Duitsland stond redelijk vast. (bezettingszones, status Berlijn, geallieerde
coördinatie).
- Steun aan Verenigde Naties.
- ‘Invloedssferen’ in Europa, niet formeel afgesproken, meer gevolg van militaire situatie in
, Europa.
- Frankrijk betrekken, nodig om tegenwicht te bieden aan Stalin.
- Roosevelt wilde toezegging van Stalin dat hij na overwinning op Duitsland oorlog zou
verklaren aan Japan -> lukte.
- Juli-augustus 1945; Potsdam.
- Gemeenschappelijk doel weg, vergroting onderlinge spanningen.
- Verdeeldheid over Duitsland, Sovjet-Unie wilde hard aanpakken, de-industrialiseren en
opdelen, territoriaal en economisch blijvend verzwakken. Groot-Brittannië en Verenigde
Staten beseften belang van economisch gezond Duitsland.
- Polen naar westen verschoven.
Erfenis van de oorlog
- Rouw, verlies en wraakzucht. Drie keer zoveel slachtoffers als in de Eerste Wereldoorlog.
- Verschuiving grenzen, etnische zuiveringen en grootschalige verdrijvingen.
- Vluchtelingen en displaced persons. Duurde lang voordat het opgelost was.
- Economische gevolgen van de oorlog: honger, verwoesting, tekorten. Industrie op grote schalen
verwoest, geldsysteem ingestort meer ruilhandel, distributiesystemen uit de oorlog bleven nodig.
- Morele gevolgen van de totale oorlog (Holocaust, kernbom, wegvallen van staat en instituties):
twijfel en cynisme. Twijfel aan fundamentele begrippen zoals beschaving en cultuur.
De Koude Oorlog en de deling van Europa
- ‘IJzeren Gordijn’ (Goebbels waarschuwde op gevolgen Duitse nederlaag, Europa slachtoffer van
Rode gevaar) (Churchill waarschuwde maart 1946 voor ontwikkeling waarbij barrière Europa deelde
en Sovjet-invloedssfeer afsneed van het westen).
- Verenigde Naties, Internationaal Monetair Fonds en Wereldbank (1945). Initiatief om te blijven
samenwerken.
- Splijtspanning; houding tegenover Duitsland. SU bleef vijandige houding, VS hielp met
wederopbouw.
- Marshallplan en NAVO. Oost-Europese landen mochten onder druk van Sovjet-Unie niet meedoen.
- Groei hield lang aan.
- NAVO bevestiging bipolaire wereld. VS spreiden nucleaire paraplu uit over West-Europa,
bescherming tegen SU.
- COMECON en Warschaupact.
- COMECON gericht op Oost-Europese losmaken van West-Europa.
- Warschaupact onderlinge militaire hulp, hielp ook om het communisme overeind te
houden.
- Het gedeelde Duitsland als testcase;
- Blokkade van Berlijn (1948-1949).
- Na introductie D-mark in West-Duitsland. Jaar lang via luchtbrug West-Berlijn
bevoorraden. Binding aan geallieerden, bewijs van vriendschap. Maar muur stond er
nog niet, dus dramatischer voorgesteld dan daadwerkelijk was.
- Bondsrepubliek Duitsland (mei 1949).
- Samenvoeging drie West-Duitse bezettingszones. Grondwet nieuwe West-Duitse
staat, Bonn als hoofdstad. Bezettingsmachten bleven militair aanwezig.
- Duitse Democratische Republiek (oktober 1949).
- Hoofdstad Oost-Berlijn, was eigenlijk niet legitiem.
- Polen en Tsjechoslowakije geen onderdeel van de Sovjet-Unie, maar onderdeel van het
Warschaupact.