Hoorcollege 7 (25-4) Na de catastrofe vernieuwing en crisis onder de schaduw
van WOI
Sleutelvragen
- Hoe ontwikkelden zich de betrekkingen tussen de Europese grootmachten na ‘Versailles’?
- Leidde het einde van de keizerrijken tot een democratiseringsgolf in Europa?
- Welke gevolgen had de Eerste Wereldoorlog voor maatschappij en cultuur tijdens het Interbellum?
Eerste Wereldoorlog
- Franz Marc Duitse expressionistische schilder. Sterk beïnvloed door kubisme en futurisme. Avant-
garde in München. Bevangen door idee van oorlog als noodzakelijke vernieuwing Europese cultuur,
wel bewust van gruwelijke oorlogsvoering. Tierschicksale -> dieren vluchten voor een bosbrand.
Werd als ‘entartete kunst’ gezien door de Nazi’s.
Twintigste eeuw: brede interpretaties
- ‘Korte twintigste eeuw’ -> Eric Hobsbawm. Begon in 1914 en eindigde in 1989.
- ‘Oercatastrofe van de twintigste eeuw’ -> George Kennan. Begon in 1914 of 1917.
- ‘Europese burgeroorlog’ -> Franz Marc, 1914-1945. Eerste en Tweede Wereldoorlog onlosmakelijk
met elkaar verbonden.
- ‘Amerikaanse eeuw’ en pax Americana -> Henry Luce, vanaf 1941 (betrokken bij WOII) of in 1917
(betrokken bij WOI). Idee afkomstig van pax Romana in Romeinse Rijk.
-> Nuttig om zulke statements/interpretaties te maken? Complexiteit geschiedenis wordt er minder
zichtbaar door.
14 punten van Woodrow Wilson (januari 1918)
- Belangrijke plek in verwerven naoorlogse orde.
- Komen voort uit toespraak in januari 1918. Oorlog nog bezig, niet zeker hoe deze af zou lopen.
- Vestigen duurzame vrede, wegnemen oorzaken oorlog.
- Koppeling democratie aan vrede. Langer bestaand idee van Amerikaans exceptionalisme. VS
belangrijke rol op wereldtoneel, vechten voor vrijheid, vrede en democratie, niet voor
imperialisme.
- De wereld ‘safe for democracy’ maken.
- Open diplomatie, vrijhandel, vrije scheepvaart. Economische concurrentie en handel vreedzame
vorm van competitie en strijd, oorlog wegnemen.
- Aanpassing van koloniale claims op basis van de belangen van de bevolking.
- Duitsland niet straffen maar gelijkwaardige plaats geven in vreedzame internationale structuur.
- Grenzen moeten gebaseerd zijn op nationaliteit.
- Vreedzame conflictoplossing via een ‘general association of nations’ (Volkenbond).
Europa na de vredesverdragen van 1919-1920
- Grote territoriale veranderingen, nieuwe staten en grenzen.
- Aanpassingen gebaseerd op aantal verdragen, in voorsteden Parijs gesloten tussen geallieerden en
overwonnen machten. Verdrag van Versailles -> Duitsland. Verdrag van Saint-Germain -> Oostenrijk.
- Verdrag van Versailles en Saint-Germain belangrijkst voor Europese verhoudingen.
-> Gevolgen:
- Einde multi-etnische keizerrijken (Oostenrijk-Hongarije, Ottomaanse Rijk, Russische Rijk).
- Nieuwe nationaal gedefinieerde staten ontstaan. Meeste richten zich op één nationaliteit,
, ook twee federaties van nationaliteiten (Joegoslavië en Tsjechoslowakije).
- Duitsland levert gebied in en raakt overzeese koloniën kwijt.
- Eenwording Duitsland en Duitstalig Oostenrijk wordt verboden.
- Duitsland als schuldige aangewezen, gedemilitariseerd Rijnland (bufferzone nieuwe aanval),
leger beperkt, herstelbetalingen doen.
- Danzig wordt onafhankelijke stad onder toezicht Volkenbond. Corridor met Pruisen.
- Italianen voelen zich verraden, krijgen niet wat is beloofd.
- In Midden-Oosten verdelen Frankrijk en Groot-Brittannië de buit van Ottomaanse Rijk.
Is de naoorlogse orde gebaseerd op de ideeën van Wilson?
- Nee, Duitsland wordt alsnog gestraft.
- Nee, ontstaan federaties van nationaliteiten.
- Ja, Polen krijgt toegang tot de zee en deelname aan handel en scheepvaart.
- Ja, oprichting Volkenbond maar VS werden geen lid.
- Nee, koloniale rijken worden verder uitgebreid.
Jaren twintig: een kwetsbare vrede (1)
- Internationalistisch ingestelde Europeanen projecteren hun hoop op Volkenbond. Volkenbond is te
zwak om bemiddelende rol te spelen. VS worden nooit lid, verwerpen Verdrag van Versailles
verbinding met Europa te voorkomen. Isolationistische houding VS. Volkenbond ook zelf weinig
middelen, afhankelijk van machtige buitenstaanders en leden. Meeste conflicten konden weinig aan
gedaan worden.
- Economie blijft kwetsbaar door schuldenlast en herstelbetalingen. Enorme leningen aan Frankrijk
en Groot-Brittannië, terugbetalingen afhankelijk van herstelbetalingen Duitsland. Economieën
Europa bleven afhankelijk van Amerikaanse hulp en investeringen.
- Vrede wordt door velen als onrechtvaardig dictaat beschouwd. Legitimiteitsprobleem is lastig.
Duitsland woede over dictaat. Amerikanen willen niet imperialisme steunen. Ook in andere landen
kritiek op Vrede van Versailles (vergeleken met Carthaagse vrede -> tot stand door totale
verwoesting vijand).
- Duitsland wordt buiten de Volkenbond en internationale gemeenschap gehouden. Paria onder
Europese grootmachten, niet via Volkenbond vreedzaam oplossen grensconflicten Polen, geen
mogelijkheid vredig deelnemen systeem, weinig meer mogelijk dan ondermijnen systeem.
- Andere ontevreden staten: Hongarije, Bulgarije, Italië (giftig klimaat van nationalistische woede,
fascisme snelle opkomst, verbonden met vernedering 1919), Oostenrijk (frustratie verboden
aansluiting Duitsland, kleine staat niet levensvatbaar, vergane glorie van Wenen).
- Sovjet-Unie in het geheel niet betrokken. Sinds Oktoberrevolutie en burgeroorlog paria onder
mogendheden. Geen diplomatieke betrekkingen met het westen, grote stukken tsaristisch Rusland
verloren. Geen belang bij bestaande systeem, geen deelgenoot van en leek tegen hen te zijn.
Militaire toenadering tot Duitsland leidt tot zorgen in het westen.
- Nieuwe democratieën blijken minder stabiel dan verwacht. Bijna alle nieuwe staten opgericht als
parlementaire democratieën, hielden niet lang stand, vervangen door autoritaire regimes.
Economische contacten en productiesystemen verstoord door nieuwe grenzen, landen economisch
te zwak om op te lossen.
Jaren twintig: een kwetsbare vrede (2)
- Het nationaliteitenprincipe bleek geen garantie voor vrede en stabiliteit.
- Oost-Europa veel etnische groepen samen. Maar vraag of wel mogelijkheid tot ontwikkelen
nationale staten in Oost-Europa.