Jared Diamond – Guns Germs and Steel
Prologue
Hoofdvraag van het boek is Yali’s vraag: ‘Why is it that you white people developed so much cargo
and brought it to New Guinea, but we black people had little cargo of our own?’
Euraziatische mensen domineren de wereld in welvaart en macht. Andere volken zoals in
Afrika hebben de koloniale dominantie afgeschud maar blijven achter op gebied van welvaart en
macht. Volken zoals de Aboriginals en Indianen zijn niet meer de baas over hun eigen land, maar zijn
onderworpen of soms zelfs uitgeroeid.
Technologische en politieke verschillen van 1500 CE zijn de directe oorzaken van de moderne
ongelijkheden. Hoewel meeste uitvindingen en basis elementen van de westerse civilisatie zijn elders
ontwikkeld door andere volken en toen naar het Euraziatische continent gebracht.
Als wordt verklaard hoe sommige volken andere domineren, rechtvaardigt dit het dan? Nee
is een manier om het te begrijpen en de vicieuze cirkel te onderbreken.
Darwinistische theorie: verklaringen in termen zoals natuurlijke selectie en evolutionaire
achtergrond. Later ook verklaringen in genetische termen. Deze kloppen niet.
Australië: experimenten in menselijke ontwikkeling, natuurlijke omstandigheden identiek
voor de witte kolonisten en de Aboriginals. Mensen als variabele, hoe gaan zij om met de
omstandigheden en ontwikkelen zij zich.
Cognitieve psychologie: verklaringen zoeken voor de verschillen in IQ tussen mensen uit
verschillende geografische origines en nu in hetzelfde land. Klopt niet want deze mensen verschillen
enorm in hun sociale omgeving en educatieve mogelijkheden.
Nieuw-Guinea: slimmere mensen, genen voor intelligentie meer ingezet door afwezigheid
dierenziektes zoals de pest.
Noord-Europeanen: niets van waarde toegevoegd aan de Europese civilisatie tot de laatste
1000 jaar. Hebben mazzel gehad met geografische ligging, konden eenvoudig ontwikkelingen
ontvangen die in warmere delen van continent waren ontstaan.
Warme laagland rivier valleien in droge klimaten ontwikkelen irrigatiesystemen. Deze hebben
gecentraliseerde bureaucratie nodig om efficiënt uitgevoerd te worden. Echter politieke centralisatie
ontstond uit andere redenen en maakte op haar beurt constructie van gecompliceerde
irrigatiesystemen mogelijk.
‘History followed different courses for different peoples because of differences among
peoples’ environments, not because of biological differences among peoples themselves.’
‘By enabling farmers to generate food surpluses, food production permitted farming societies
to support full-time craft specialists who did not grow their own food and who developed
technologies.’
Epilogue
Kort antwoord op Yali: ‘The striking differences between the long-term histories of peoples of the
different continents have been due not to innate differences in the peoples themselves but to
differences in their environments.’
Continentale verschillen: verschillen in planten en dieren, de startmaterialen voor
domesticatie. Voedselproductie essentieel voor voedseloverschotten die specialisatie mogelijk
maakten en militaire voordelen meebrachten. De soorten dieren geschikt voor domesticatie verschilt
enorm per continent, mede door uitstervingen in het late pleistoceen.
Technologische ontwikkelingen: meeste samenlevingen nemen meer over van andere
samenlevingen dan zij zelf ontwikkelen.
Diffusie en migratie: snelst in Eurazië door de oost-west as van het continent, relatief zelfde
klimaat en kleine geografische barrières. Meer mensen op dit continent dus meer concurrerende
samenlevingen en meer uitwisseling van innovaties. Hogere druk om innovaties te ontwikkelen en
over te nemen, anders overheerst door andere samenlevingen.
, Waarschijnlijke factoren Europa’s groei: ontwikkeling koopmansklasse, kapitalisme, patenten
op ontwikkelingen, geen absoluut heersers, belastingheffingen, Greco-Judeo-Christian cultuur.
Vruchtbare halve maan: verloor voorsprong die het had door de concentratie van
domesticeerbare dieren en planten, daarnaast weinig geografische voordelen. Met Griekse
overheersing tot in India -> machtverplaatsing naar het westen. Ecologische zelfmoord, veel natuur
verwoest dus geen vruchtbare halve maan meer. Europa ontvangt kennis en ontwikkelt eigen
agriculturele samenleving.
China voorsprong door agricultuur en klimaat. Maakte het mogelijk snelle technologische
ontwikkelingen door te gaan. China erg gecentraliseerd, bleek ook een nadeel, geen uitvlucht als een
technologie of innovatie werd afgekapt. China verliest koppositie aan Europa, te verklaren uit China’s
eenheid en Europa’s diversiteit. Geografisch: Europa’s kustlijn met schiereilanden maakt contact met
geïsoleerde eilanden mogelijk. China gladde kustlijn, met alleen Korea als schiereiland. Europa
ingedeeld in onafhankelijke delen mede door geografische grenzen, in China veel minder van dit
soort grenzen dus meer eenheid ook. Lange termijn: technologie ontwikkelt zich in gebieden waar de
verbondenheid tussen landen en gebieden niet te laag en niet te hoog is. Dus zoals Europa.
Chapter 4: Farmer Power
Pas in laatste 11000 jaar begonnen sommige mensen met voedselproductie in plaats van verzamelen
van voedsel. Geografische variatie in wanneer en of verschillende continenten boeren ontwikkelden
verklaart hun lot. Beschikbaarheid van meer consumptiemiddelen betekent meer mensen.
Selecteren en produceren van de consumeerbare planten en dieren zorgt voor een grote
voedselproductie per stuk landbouwgrond. Livestock (dieren): melk, vlees, mest en trekken van
ploegen.
Eerste prehistorische landbouwcultuur: Linearbandkeramik ca 5000 BCE -> in eerste instantie
alleen zachte grond bewerken, later (1000 jaar later) met behulp van de ossenploeg ook hardere en
moeilijkere grond bewerken.
Vaste woonplaats zorgde voor een kortere geboorteinterval. In plaats van gemiddeld 4 jaar
tussen elk kind nu 2 jaar. Ontstaat grotere populatie. Mogelijkheden tot opslaan van voedsel en
ontstaan specialisten die met overschotten gevoed kunnen worden.
Meeste agriculturele samenlevingen zijn verdeeld in chiefdoms en zelfs koninkrijken.
Belasting op voedseloverschotten zorgt voor specialisatie in de vorm van koningen, priesters,
metaalbewerkers en schrijvers. Landbouw met dieren en planten zorgt ook voor creatie kleding,
dekens enzovoorts. Dieren worden ook manier van vervoer. Paarden worden ingezet in
oorlogvoering op het Europese continent. Ca 4000 BCE waren paarden al meewerkende kracht van
de westwaartse expansie vanuit Hongarije van de Indo-Europees sprekenden.
Domesticeerbare dieren bieden een enorme militaire voorsprong op zij die geen dieren tot
beschikking hebben. Echter ook ziektekiemen, veel ziektes oorspronkelijk dierenziektes. Mensen die
dicht met dieren leven raken besmet en bouwen weerstand op. Mensen die niet met dieren leven
blijven vatbaar en overlijden snel -> Amerika/Aboriginals.
Chapter 5: History’s haves and have-nots
Sommige gebieden die ecologisch gezien zeer geschikt zijn voor landbouw en vandaag de dag centra
zijn van agricultuur, ontwikkelden pas voedselproductie in de moderne tijd.
Vroegste plaatsen zijn nu geen plaatsen van voedselproductie meer: Irak en Iran, Mexico,
Andes, delen van China, Afrika’s Sahel zone.
Sommige plekken ontstond agricultuur onafhankelijk, lokale mensen domesticeren lokale
planten en dieren. Meeste plaatsen werden gedomesticeerde dieren en planten van elders
‘geïmporteerd’.
Meeste gedomesticeerde dieren en planten verschillen in uiterlijk van hun wilde
voorgangers. Hieraan kan de voedselontwikkeling bekeken worden. Overblijfselen van
gedomesticeerde dieren geven kennis van voedselproductie op die plek op dat moment.
Overblijfselen van wilde dieren geven kennis van een jager-verzamelaars cultuur op die plek op dat