100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Wereldgeschiedenis hoorcollege 11 €3,49
In winkelwagen

College aantekeningen

Wereldgeschiedenis hoorcollege 11

 0 keer verkocht

Wereldgeschiedenis hoorcollege 11

Voorbeeld 2 van de 5  pagina's

  • 10 januari 2020
  • 5
  • 2018/2019
  • College aantekeningen
  • Lesger
  • Alle colleges
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alles voor dit studieboek (16)
Alle documenten voor dit vak (38)
avatar-seller
myrthekuiper
Hoorcollege 11 (12-3) Imperialisme en dekolonisatie


Deel 1: Gevolgen van Europa’s demarrage
Niet-westerse wereld -> meer sporen van imperialisme. Zij reageren met argwaan als Europese
landen willen mengen in hun politiek.

Navolgers en achterblijvers
- Omstreeks midden 19e eeuw:
- Engeland: ‘workshop of the world’ -> veel productie. Stoommachines zodanig aangepast dat
ze in de steden worden geplaatst in fabrieken.
- Dominant in kennis- (bank, verzekering) en energie-intensieve (textiel) productie.
-> Reorganisatie mondiale economie.
- Achterblijvers (moderniseren en industrialiseren niet naar Brits model): leverancier
landintensieve producten (voedsel, grondstoffen).
- Navolgers: industrialiseerden. Ontsnappen aan armoede.
- Vroege navolgers: Naburige Europese staten, Verenigde Staten, Japan.
- Import Britse technologie, ondanks pogingen technologie in Groot-Brittannië te houden.
Worden filialen in andere landen geplaatst -> kennis wordt verspreid.
- Import Britse vaklui en ingenieurs.
- ‘Stages’ in Groot-Brittannië (Alfred Krupp: Bestudeert technologie en neemt kennis mee
naar Duitsland, begint eigen staal- en wapenfabrieken).
- Bescherming ‘infant industries’: subsidies, importbeperkingen, infrastructuur,
onderdrukking arbeidsonrust (desnoods met geweld).
- Eerste instantie moeilijk concurreren met Britten -> nieuwe landen gaan eigen
industrie beschermen.
- Omstandigheden creëren om Britse model over te nemen.
- 1880: Waarde productie Duitsland voor het eerst groter dan Engeland.
- Aantal navolgers voeren succesvol economisch beleid.
- Amerikanen: Nemen vooral technologie over, wel innovatief op organisatorisch
gebied.
- Achterblijvers: De-industrialisatie in Azië, Afrika, en Latijns-Amerika (de rest van de wereld).
- India:
- Ca. 1700: Grootste textielproducent & exporteur. Belangrijk productieland voor
katoenen stoffen. Worden stoffen in opdracht van VOC gemaakt. Namaken van
sitsen in Amsterdam.
- Productiegebieden Indiase stoffen: Bangladesh; Dacca.
- Na 1800: Weggevaagd door Manchester, geen concurrentie mogelijk door
industrialisering en standaardisering.
- India wordt exporteur van ruwe katoen.
- Vergelijkbaar: Perzische zijden stoffen, belangrijke producent in zijdestoffen,
worden door Britse katoenindustrie weggevaagd door goedkope Engelse stoffen.
- Worden producenten van grondstoffen en voedsel. Nieuwe positie in internationale
economie -> reorganisatie. Industrieproducten in geïndustrialiseerde landen.

Europees imperialisme
- Europese aanwezigheid tot ca. 1850 beperkt tot kusten (behalve in Amerika).
- Europese handelsmaatschappijen functioneren als handelaren, niet als kolonisten. Cash and
carry basis: Betalen en dan verkopen in Europa.
- Rusland: Expansiepolitiek vanaf de Oeral: Siberië.

, - Na midden 19e (tot 1914) eeuw imperialisme: Politieke en territoriale dominantie.
- Amerika onafhankelijk, Afrika onder invloed van Europese mogendheden, Azië ook
gekoloniseerd.
- Europees imperialisme op mondiale schaal om zich heen gegrepen.
- Kolonies: Direct bestuur door Europeanen.
- Protectoraten: Lokale heersers als zetbazen van Europeanen.
- Invloedssferen: Meerdere Europese staten maar geen oude ‘claims’, eigen bestuur in stand.
- Achtergronden territoriale veroveringsdrift:
- Zendingsdrang: ‘White man’s burden’.
- Gedicht van Kipling: Manier waarop westerse wereld naar de rest van de wereld en
inheemse bevolkingen kijkt. Uit belang van inheemse bevolking koloniseren.
- Behoefte aan voedsel en grondstoffen (bevolkingsgroei en expansie nijverheid), niet-
westerse wereld als bron voor voedsel en grondstoffen. Traditionele economieën kunnen
niet bieden wat gewenst wordt -> investeren in fabrieken, mijnen, havens, infrastructuur ->
zorgen dat niet-westerse landen kunnen produceren wat Europa wil.
- Stimuleert overname politieke macht door Europese landen -> bang voor verlies
van investeringen.
- Behoefte aan afzetmarkten buiten eigen gebied -> koloniën.
- Militair overwicht
- Wapentechnologie, gedisciplineerde legers, elders niet beschikbaar, disbalans.
- Grote delen van de wereld overheersen met betrekkelijk weinig moeite.
- Groot-Brittannië voorsprong bij kolonisatie.
- Competitie tussen Europese staten.
- Afrika meest te maken gehad met kolonisatie -> vooral door de nieuwe staten van
de 19e eeuw (België, Duitsland, Italië) -> bezit koloniën teken van macht en
meespelen op wereldtoneel.
- Tegenkrachten en verzet:
- Tropenziekten: Sterfte Europeanen aan tropische gebieden aanvankelijk erg groot. 1938:
Uitvinding penicilline.
- Verzet:
- Opstanden op Java, jaren 1820. Leiden tot groot verlies Nederlandse troepen,
toepassing guerrilla-technieken.
- Atjeh-oorlogen, 1873-1903. Onafgebroken oorlog tegen inheemse bevolking.
Opstanden blijven oplaaien.
- Ethiopië: Keizer Menelik II.
- Modernisering naar westers model: Wapens kopen, aanleggen infrastructuur,
communicatiestelsel aanleggen. Op voet van gelijkheid met Europeanen vechten.
- Eigen imperialistische politiek, omliggende gebieden proberen te overheersen.
- Slag bij Adwa/Adowa: Verschillende visies.
- Voor het eerst Afrikaans land in staat een Europese macht te verslaan.
(Mussolini -> Ethiopië veroveren om schandvlek uit te wissen en wraak te
nemen).

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper myrthekuiper. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 69052 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€3,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd