Hoofdstuk 7
Medische terminologie
In de gezondheidszorg voor dieren worden vaak medische termen gebruikt. Het is belangrijk om de
meest gebruikte medische termen te kennen om hierover goed te kunnen communiceren met
andere dierverzorgers of specialisten zoals dierenartsen. Hieronder een opsomming van veel
gebruikte medische termen en hun betekenis, waarbij niet gepretendeerd wordt volledig te zijn. Het
is raadzaam deze goed door te nemen.
Termen
Zie tabel
Het gezonde dier
Om de gezondheid van dieren te kunnen beoordelen is het belangrijk om te weten waar op gelet
moet worden. Aan de hand van onderstaande gezondheidskenmerken is te beoordelen of het dier
gezond is.
Gedrag
Het gedrag is het meest eenvoudig te beoordelen door de eigenaar of de verzorger. Deze kent het
dier en weet hoe het normaal reageert. Wanneer je niet weet hoe het dier zich normaal gedraagt, is
het heel lastig om afwijkend gedrag te signaleren. Mogelijke afwijkingen qua gedrag zijn bijvoorbeeld
sloomheid, afzonderen van de kudde, rondjes lopen.
Houding
Met de conditie of voedingstoestand kijken we of het dier het juiste gewicht heeft. We kunnen dit
beoordelen aan de hand van de body condition score (bcs). Een slechte voedingstoestand kan
veroorzaakt worden door ziekte, een ernstige worminfectie, te weinig voer of voer van onvoldoende
kwaliteit.
Ogen
Ogen moeten helder, vochtig en schoon zijn. Controleer op roodheid, uitvloeiing, tranenvloed,
knijpen met de ogen, wrijven in het oog met de poot of langs voorwerpen.
Oren
,De oren moeten schoon zijn en mogen niet ruiken. Onderzoek of er afwijkingen zijn zoals stank,
overmatig oorsmeer, pus, roodheid, vernauwing van het oorkanaal, jeuk, oormijt, ingescheurde oren.
Neus
De neusspiegel dient schoon en droog te zijn. Eventuele afwijkingen zijn een te droge neus,
uitvloeiing, korsten of verwondingen. Neusuitvloeiing kan waterig, slijmerig, etterig, stinkend of
bloederig zijn.
Gebit
Bij de controle van het gebit letten we erop of alle elementen aanwezig zijn. We controleren de stand
van de elementen, slijtage van de elementen, eventuele haken op kiezen, te lange snijtanden.
Slijmvliezen
We controleren de slijmvliezen in de bek. Indien dit niet mogelijk is controleren we de slijmvliezen bij
het onderste ooglid of bij vrouwelijke dieren bij de vulva. De slijmvliezen moeten roze en vochtig zijn.
De slijmvliezen mogen geen bloedingen en verwondingen vertonen.
Ademhaling
We letten bij de ademhaling op de frequentie. Deze moet vallen binnen de normaalwaarde van de
frequentie van de diersoort. De frequentie kan verhoogd zijn door opwinding, inspanning, stress, pijn
of angst. Daarnaast beoordelen we bij de ademhaling de diepte en het ritme. Bij een gezonde
ademhaling zijn geen bijgeluiden te horen.
Pols
Bij elke hartslag zetten de wanden van de slagaders uit. Dit voelen we als de polsslag. We kunnen de
polsslag meten in de liezen. Bij het meten van de pols letten we op de frequentie, de regelmaat en de
kracht van de polsslag. De frequentie kan verhoogd zijn door opwinding, inspanning, stress, pijn of
angst.
Turgor
De turgor is een maat voor de vochthuishouding van de huid, het geeft aan of een dier eventueel
uitdrogingsverschijnselen vertoont. We meten de turgor door een huidplooi, meestal op de
borstwand, op te nemen en direct weer los te laten. Deze huidplooi dient binnen 2 seconden te
verstrijken.
Lymfeknopen
De lymfeklieren zijn een onderdeel van het lymfestelsel. Lymfeklieren komen voor in de liezen, in de
bekkenstreek, achter in de buikholte, bij de darmen, bij de longen, langs de luchtpijp en in de oksels.
De lymfeklieren die in de oksels, de hals en in de lies aanwezig zijn, liggen vlak onder de huid. Als de
lymfeklieren op gaan zetten, zijn dit de plaatsen waar je dit het eerste merkt. De lymfeklieren zijn een
soort zuiveringsstations. In deze klieren zijn heel veel witte bloedlichaampjes aanwezig die het
gevecht aan gaan met de ziekteverwekkers. Bij de controle van de lymfeklieren letten we op de
gelijkheid tussen links en rechts, de grootte, de vorm, de consistentie en de pijnlijkheid.
Temperatuur
Het is belangrijk om de normaalwaarde van de temperatuur van de diersoort te kennen. Dan kun je
ook bepalen of het dier eventueel ondertemperatuur, verhoging of koorts heeft.
Vacht- en huidconditie
, De vacht moet glanzend, aaneengesloten en gezond ogen. Geen kale plekken, geen wondjes, geen
doffe plekken of onregelmatigheden. De huid moet onbeschadigd zijn, is roze van kleur, vrij van
wonden, schilfers, rode plekken. Een gezond dier is vrij van ectoparasieten.
Hoornige structuren
Nagels kunnen afbrokkelen of zelfs volledig afbreken. Een gezonde nagels is gelijkmatig qua structuur
en slijt ook gelijkmatig af.
Anus en omgeving
Normaal hoort de anus schoon te zijn. Er mag geen plakkerigheid, roodheid of geïrriteerde huid te
zien zijn. Wanneer een dier diarree heeft, of erg veel haar rondom de anus dan is het nodig hier meer
aandacht aan te besteden tijdens de verzorging.
Geslachtsorganen
Bij de controle van de geslachtsorganen letten we op het voorkomen van uitvloeiing, zwelling of
verwondingen.
Voedsel en wateropname
Het is belangrijk om te weten wat de richtlijnen zijn voor de voer- en wateropnamen van een
diersoort. De hoeveelheid voer die een individueel dier nodig heeft, is afhankelijk van een aantal
factoren, zoals de leeftijd, de gezondheid, dracht, lactatie. De hoeveelheid die een dier drinkt kan
binnen de richtlijnen variëren onder invloed van ziekte, buitentemperatuur, inspanning.
Urine en ontlasting
De ontlasting geeft belangrijke informatie over de spijsvertering van het dier. Bij de controle van de
mest wordt gelet op de consistentie, de kleur, eventuele aanwezigheid van slijm of onverteerde
bestanddelen.
Preventieve gezondheidszorg
Om de dieren gezond te houden kun je preventief maatregelen treffen. Door preventieve
gezondheidszorg toe te passen kun je ziekten en calamiteiten voorkomen, en zo een eventuele
uitbraak voorkomen.
Bij preventieve gezondheidszorg kun je denken aan:
- het verstrekken van de juiste voeding in de juiste hoeveelheden
- een juist klimaat en een goede hygiëne
- een juiste inrichting en constructie van het verblijf
- samenstelling van de dieren in het verblijf
- preventief behandelen tegen aandoeningen (wormen, coccidiose)
- het vaccineren tegen bepaalde bacteriële en/of virus ziekten
- het in quarantaine plaatsen van nieuwe dieren;
- regelmatig monitoren van de gezondheid
- het tijdig afzonderen van zieke dieren (curatief voor het zieke dier, preventief voor de gezonde
dieren
- eventueel sectie laten verrichten op overleden dieren, dit om een nieuwe uitbraak te voorkomen
door gerichte preventieve maatregelen tegen de geconstateerde ziekte te nemen