Tentamen Jeugdrecht (2023/2024)
Deeltoets A
Boekhoofdstukken Weijers
- Hoofdstuk 2: Minderjarigheid
- Hoofdstuk 3: Jeugdhulp en Jeugdbescherming
- Hoofdstuk 4: De samenhang tussen het jeugdstrafrecht en het civiele strafrecht
- Hoofdstuk 6: Grondslagen van het jeugdstrafrecht
- Hoofdstuk 7: Het internationale kader
- Hoofdstuk 8: Straffen en maatregelen voor jongeren
- Hoofdstuk 10 (t/m par. 10.3 & par. 10.6): De leeftijdsgrenzen
- Hoofdstuk 12: De politie en officier van justitie in jeugdstrafzaken
- Hoofdstuk 13: De rechtspositie van de jeugdige verdachte op ZSM
- Hoofdstuk 14: Raad voor de Kinderbescherming, NIFP en jeugdreclassering
- Hoofdstuk 15: De beslissing over de voorlopige hechtenis en de berechting in jeugdstrafzaken
- Hoofdstuk 17: De verdediging van jongeren
Artikelen/kennisclips
- Schrama Hoofdstuk 10: Afstammingsrecht
- M. Aalders, ‘De rechtspraktijk inzake gezagsbeëindiging vanuit kinderrechtelijk perspectief’
- Huijer & Weijers (2016). De aanvaardbare termijn in jeugdbeschermingszaken
- Kennisclip EVRM
- Kennisclip IVRK
- Kennisclip IVRK en Jeugdbescherming
- Kennisclip EVRM en jeugdbescherming
Deeltoets B extra stof
- Hoofdstuk 9: Nadelige gevolgen van een strafrechtelijke veroordeling: VOG- en DNA-
regelgeving
- Hoofdstuk 10 (par. 10.4 & par. 10.5): Leeftijdsgrenzen
- Hoofdstuk 11: Jongvolwassenen en jeugdstrafrecht
- Hoofdstuk 16: De pedagogische opgaven van de jeugdstrafzitting vanuit kinderrechtelijk en
gedragswetenschappelijk perspectief
- Hoofdstuk 19: Ouders in de jeugdstrafrechtspleging
- Hoofdstuk 20: De justitiële jeugdinrichting
- Hoofdstuk 21: De rechtspositie van jeugdigen in JJI’s
- Hoofdstuk 22: Nederland in Europa: de jeugdstrafprocedure in vergelijkend perspectief
Artikelen/kennisclips
- Kennisclip Het systeem van jeugdhulp en de legitimatie van jeugdbescherming
- I. Weijers, Parens patriae en prudentie: grondslagen van jeugdbescherming
- R. de Boer & M. R. Bruning, 'Evaluatie van de Jeugdwet vanuit juridisch perspectief'
- K.E. Hepping, ‘Het betrekken van ouders in de jeugdbeschermings- en jeugdstrafprocedure’
,- K. van der Zon, M.R. Bruning, D. Smeets, D. van Boven, ‘De Wet herziening
kinderbeschermingsmaatregelen geëvalueerd; een overzicht van de belangrijkste
bevindingen’
- Bruning (2020). Kind in proces: van communicatie naar effectieve participatie Het hoorrecht
en de procespositie van minderjarigen in familie- en jeugdzaken
- Y.N. van den Brink (2019). Voorlopige hechtenis van jeugdigen in Nederland
- M.R. Bruning, Y.N. van den Brink & E.C.C. Punselie, Jeugdrecht en jeugdhulp
- De samenvatting (p. 6 t/m 16) van Van der Laan e.a., Evaluatie van het
adolescentenstrafrecht.
- E. Huls & K. Hepping, 'Berechting van 16- en 17-jarigen volgens het volwassenenstrafrecht op
grond van de ernst van het feit: gebrek aan een duidelijke visie'
- De samenvatting (p. 8 t/m 15) en par. 4.5 (p. 79 t/m 87) van Huls e.a., Strafmaat en
strafdoelen in ernstige jeugd- en adolescentenstrafzaken
- Kennisclip VOG en DNA
,Jeugdrecht Samenvatting
Hoofdstuk 2: Minderjarigheid
Juridisch ouderschap
Het afstammingsrecht regelt de afstamming tussen ouders en kinderen (Boek 1 BW).
Daarmee krijgt het kind een rechtsbetrekking tot zijn ouders, broers, zussen etc. Het
afstammingsrecht betreft dwingend recht. Dit betekent niet dat het afstammingsrecht een
statisch gegeven is: het is sterk in beweging door maatschappelijke ontwikkelingen.
Bijvoorbeeld: de discussie rondom de regeling van juridisch meerouderschap (maximaal 4
ouders). Het internationale recht speelt bij de ontwikkeling van het Nederlandse
afstammingsrecht (en bij het begrip minderjarigheid) een belangrijke rol. Hierbij moet
allereerst worden gedacht aan het EVRM, dat rechtstreekse werking heeft. Daarnaast moet
gedacht worden aan het IVRK en uitspraken van het EHRM.
Varianten van juridisch ouderschap
Juridisch ouderschap kan op meerdere manieren en op basis van verschillende grondslagen
tot stand komen.
Moeder door geboorte
De vrouw die het kind ter wereld brengt, wordt als juridische moeder van het kind gezien,
zonder onderscheid wat betreft de relationele situatie van de geboortemoeder en zonder dat
het ertoe doet hoe de zwangerschap is ontstaan.
Ouder van rechtswege
De Nederlandse wet kent het ‘huwelijksvaderschap’: juridische vader van een kind is de man
die op het moment van de geboorte van het kind gehuwd is of een geregistreerd
partnerschap heeft met de geboortemoeder. Sinds 2014 is er eveneens ‘moederschap van
rechtswege’ voor een tweede moeder mogelijk gemaakt. Ook hier moet sprake zijn van een
formele relatie. Bovendien moet het kind in dit geval – afwijkend van het uitgangspunt voor
juridisch vaderschap – zijn verwekt door kunstmatige inseminatie met hulp van een
onbekende donor.
Ouder door erkenning
Hiernaast kent de Nederlandse wet het juridisch vaderschap door erkenning. Erkenning staat
los van biologisch vaderschap en schept een juridische relatie tussen de man die het kind
erkent en het kind. De man dient bij de burgerlijke stand van de gemeente te verklaren dat
hij het kind erkent. Hiervoor is toestemming nodig van de moeder en de minderjarige van 12
jaar en ouder. Sinds 2014 is een vergelijkbare weg gecreëerd voor vrouwenparen om samen
een kind te krijgen via erkenning.
, Ouder via gerechtelijke vaststelling
Dit betreft het omgekeerde van erkenning, omdat het hierbij gaat om partners die geen
juridisch ouder willen zijn. Op grond van de conclusie dat de man de verwekker was, legde
de rechter op verzoek van de moeder het juridisch vaderschap op aan de man. Sinds 2014 is
een vergelijkbare procedure ontwikkeld ten aanzien van een vrouw die het meemoederschap
ontkent, al kan dit uiteraard niet gebaseerd worden op een biologisch gegeven.
Ouderschap via adoptie
Dit is ook mogelijk. Alle gevolgen die de Nederlandse wet aan het ouderschap verbindt, zijn
ook van toepassing op de ouders die door adoptie een kind krijgen.
Gevolgen van ouderschap
Afstammingsrecht leidt allereerst tot het ontstaan van een familierechtelijke betrekking
tussen het kind, zijn ouders en bloedverwanten. Het juridisch ouderschap kent daarnaast
diverse andere rechtsgevolgen:
- Juridische ouders oefenen gezamenlijk het gezag over hun kind uit: zij mogen het kind
opvoeden/verzorgen en hebben zeggenschap over hem/haar. Juridisch ouderschap
garandeert ook een recht op omgang met het kind, ook in het geval van een
(echt)scheiding.
- Het juridisch ouderschap brengt een gezamenlijke onderhoudsplicht voor de ouders
en het kind met zich mee. De ouders zijn verplicht om de kosten te dragen van de
verzorging en opvoeding van hun kind tot het einde van diens minderjarigheid. Wat
onderwijs betreft strekt deze verplichting zich tot het 21e jaar. Daarnaast zijn kinderen
erfgenaam van hun juridische ouders en kunnen omgekeerd ouders ook van hun
kinderen erven.
- Verder zijn er rechtsgevolgen wat betreft de familienaam, de nationaliteit, in fiscaal
opzicht (erfbelasting), op het gebied van sociale zekerheid en op diverse
procesrechtelijke gebieden.
Ouderlijk gezag
Juridisch ouderschap impliceert levenslange juridische banden tussen ouder en kind.
Ouderlijk gezag heeft daarentegen uitsluitend betekening voor de opvoedingsrelatie en
eindigt op het 18e levensjaar: minderjarigheid is de grens. Alle minderjarigen staan onder
gezag. Net als afstammingsrecht is gezagsrecht dwingend recht. Wel bestaat er ruime vrijheid
omtrent de invulling en uitoefening van gezag. Ouderlijk gezag kan alleen beperkt worden
door een maatregel van kinderbescherming door de kinderrechter.
Enerzijds hebben ouders in principe volledige vrijheid wat betreft de invulling van de
opvoeding en verzorging van het kind. Anderzijds wordt de autonomie van de ouders aan
banden gelegd door publiekrechtelijke bepalingen, zoals de Leerplichtwet. Het ouderlijk