Politiek en bestuur
Links Progressief. Vooruitstrevend.
Rechts Conservatief. Behoudend.
Er is een aantal voorbeelden van indelingen
van politieke oriëntaties te noemen. Bij links
denken we aan progressief, solidariteit, de
sterkste schouders dragen de zwaarste
lasten, de overheid mag daar ingrijpen. Bij
rechts denken we meer aan economische
vrijheid, aan conservatisme, behoudenheid.
Rechts wil juist een kleine overheid. Hard
werken en geld verdienen is een keuze.
Materialisme is een verzamelnaam voor
opvattingen waarin veiligheid en welvaart
centraal staan. Postmaterialisme is een
verzamelnaam voor opvattingen waarin veel
waarde wordt gehecht aan democratisering,
zelfontplooiing, emancipatie. Denk aan
LBTQI-rechten, maar ook zorg voor milieu.
Confessionele opvattingen gaan uit van
geloof uitgangspunten. Niet-confessioneel
niet, zoals het woord al zegt.
Politieke ideologie
Kenmerken:
1. Samenhang van politieke opvattingen
2. Ontologie: visie op geschiedenis en mens
3. Huidige situatie > gewenste situatie
4. Schets ideale samenleving
5. Actieprogramma voor ideale samenleving (Woerdman & Krol, 2020)
Confessionalisme: denk aan partijen met een geloofsovertuiging, CDA, Christen-Unie,
SGP en Denk. (Christelijke waarden, harmonie en samenwerking)
Liberalisme: denk aan partijen met vrijheid van economie zoals de VVD, een deel van
D66 en ook wel PVV en Forum voor Democratie. (Individuele rechten en (economische)
vijheden)
Socialisme: gelijkheid en solidariteit; denk aan PvdA (sociaaldemocraten), SP
(socialisten) en Groen Links (sociaalliberaal). (Economische gelijkheid, kritiek op
vrijemarkteconomie)
Ecologisme: de mens maakt onderdeel uit van het ecosysteem en staat niet centraal.
Partij voor de Dieren en Groen Links passen hier het beste bij. (Wederzijdse
afhankelijkheid)
Feminisme: emancipatie; onrechtvaardig dat er genderongelijkheid is. Past in de
partijlijnen van PvdA en Groen Links en D66. (Verzet tegen ongerechtvaardigde
sekseverschillen)
Fascisme: een extreme vorm
van anti-democratie; macht van
de staat. Wordt het meest in
verband gebracht met de Tweede
Wereldoorlog. (Totalitaire staat,
verwerping democratie,
verheerlijking geweld)
Denk ook aan neofascisme;
neonazisme en de opkomst van
populisme (Woerdman & Krol,
2020)
, Bij politieke ideologieën gaat het om de ideeën. Bij politieke stromingen gaat het om
mensen die zich verenigen; al dan niet in een politieke partij.
Recht
Inleiding in recht
Waarom is er recht? P. 18
1. We hebben er allemaal mee te maken.
2. Dagelijks om ons heen.
3. Gebaseerd op normen en waarden.
4. Vastgelegd in afspraken: rechtsregels.
5. Gelden voor iedereen.
6. Bij overtreden handhaven.
Vindplaatsen van recht P. 19
1. Wet- en regelgeving. Wet- en regelgeving bevat begrippen, regels en voorwaarden
die direct van invloed zijn op het doen en laten van burgers, bedrijven en
overheidsorganisaties. Deze begrippen, regels en voorwaarden vormen de basis
voor de diensten en processen van publieke uitvoeringsorganisaties.
2. Jurisprudentie. Jurisprudentie is een rechterlijke beslissing over de toepassing van
het recht in een concreet geval. Een rechterlijke uitspraak geeft een interpretatie
van rechtsregels.
3. Gewoonte. Normen en waarden. Gewoonterecht is recht dat gebaseerd is op
gewoonten. Een belangrijk kenmerk van gewoonterecht is dat het van generatie
op generatie mondeling wordt doorgegeven. Daarom wordt gewoonterecht ook
wel ongeschreven recht en costumier recht genoemd.
4. Verdragen. Deze zijn door Nederland onderteken (ratificeren). Hogere wetgeving.
Aard van de regels. P.c22
1. Dwingend en aanvullend recht. Van regels met een dwingend karakter mag niet
worden afgeweken. Je herkent deze door ‘moeten’ of ‘is verplicht’ in de zinsnede.
Aanvullend zijn regels als er in de wet niet expliciet iets is voorgeschreven of als
specifieke afspraken ontbreken.
2. Objectief en subjectief recht. Objectief recht: volgens de wet- of regelgeving is er
sprake van een recht. Subjectief recht: in de specifieke situatie geldt het recht
voor jou. Voorbeeld scootmobiel.
Grondrechten P. 26
1. Klassieke grondrechten. Vrijheid van meningsuiting; onaantastbaarheid van het
menselijk lichaam
2. Sociale grondrechten: Recht op onderwijs en recht op gezondheidszorg (opdracht
van de overheid)
Vormen van rechtP. 36
Het privaatrecht is het geheel van regels over de
verhouding tussen burgers onderling, tussen
bedrijven onderling en tussen burgers en
bedrijven. Het staat daarmee tegenover
het publiekrecht, dat de verhouding regelt van
burgers tot de overheid.
- Staatsrecht: het recht over de staat als
organisatorisch verband. Het heeft
betrekking op de organen van de staat, op
de instelling ervan, hun bevoegdheden, hun
verhouding tot elkaar en die tot de burgers.
- Bestuursrecht: In het bestuursrecht staan de regels waar de overheid zich aan
moet houden bij het nemen van besluiten. Bijvoorbeeld over subsidies of
vergunningen. Bestuursrecht heet ook wel administratief recht.
- Strafrecht: Het geheel van regels waarin is vastgelegd: welk gedrag strafwaardig
is (welke strafbare feiten zijn er?) welke straffen er worden gegeven, en: hoe de
strafoplegging wordt uitgevoerd.