Probleem 4 (onwaardige erfgenaam)
Kleinzoon vermoordt grootvader uit angst voor wijzigen testament, moet hij de erfenis
toegekend krijgen?
Begrippen
-
Probleemstelling
Moet de erfenis worden toegekend?
Moet er rekening worden gehouden met de publieke opinie?
Geschreven/ongeschreven recht? Speling van de rechter
Brainstorm & probleemanalyse
Leerdoelen:
1. Wat is ongeschreven recht? (kort 2 dingen)
2. Wat zijn rechtsbeginselen?
3. Hou verhouden beginselen zich tot het geschreven recht?
4. Wat zijn andere bronnen van ongeschreven recht? gewoonte uitwerken.
Literatuur:
Recht in context, Hoofdstuk 4, paragraaf 1 en 2, Hoofdstuk 5, paragraaf 1 en 2
Soeteman, ‘De Onwaardige Deelgenoot’, Rechtsfilosofie en Rechtstheorie 1993/22,
no. 2, p. 125-136.
HR 7 september 1990, ECLI:NL:PHR:1990:AB9950 (Catoochi).
HR 7 december 1990, ECLI:NL:HR:1990:ZC0071 (Onwaardige deelgenoot).
Leerdoelen:
, 1. Wat is ongeschreven recht? (kort 2 dingen)
Ongeschreven recht is recht dat niet door de wetgever is gemaakt, de herkomst is meestal
onduidelijk. Het zijn rechtsbronnen van ongeschreven regels, dus niet op papier vastgelegd.
Er zijn twee soorten ongeschreven recht:
- De gewoonte;
- De jurisprudentie.
2. Wat zijn rechtsbeginselen? (§4.2)
Zie arrest onwaardige deelgenoot.
Rechtsbeginselen: krachtig instrument om de wet aan te vullen of juist opzij te zetten, aan
een wet een extra rechtvaardiging te bieden, dan wel de wet aan te passen aan de eisen van
de tijd. ‘Grondgedachten die een rechtsorde funderen’
Ze geven invulling aan de interne moraal van het recht, maar ze zijn lastig direct toe te
passen, ze moeten altijd worden geïnterpreteerd.
De identificatie van de rechtsregel die de verhouding beheerst, kan niet los worden gezien
van de interpretatie van die regel. Interpretatie van de wet is in het concrete geval
onontkoombaar. De uitleg die uiteindelijk wordt gekozen dient wel zo goed mogelijk te
worden gerechtvaardigd.
Rechtsbeginselen hebben drie functies:
1. Normatieve functie van rechtsbeginsel: ze leiden tot rechtsgevolgen al dan niet in
wisselwerking met rechtsregels. Ze vervullen dus een met regels vergelijkbare rol. In
welke gevallen dit zo is, is moeilijk te bepalen. Onderscheid in werking:
a. Aanvullende werking: aanvulling van de regels die gelden, wanneer de wet
een leemte kent die zo wordt opgevuld.
(Voorbeeld: ontslag voor verandering sekse, niet gegrond vanwege
gelijkheidsbeginsel dat aanvullende werkt op de richtlijn over discriminatie
tussen mannen en vrouwen bij toegang van arbeid.)
b. Derogerende werking: Op grond van een beginsel wordt een wetsbepaling
opzijgezet. Is uitzonderlijke situatie. (contra legem)
(Voorbeeld in zaak ‘onwaardige deelgenoot’ zijn beide te verdedigen, hoe?)
2. Legitimerende functie van rechtsbeginsel: rechter biedt een extra rechtvaardiging
voor zijn beslissing door het bespreken van rechtsbeginselen.
(Voorbeeld wrongful birth-arrest: Hoge Raad wees vordering van vrouw tot vergoeding
van schade toe, rechter besprak beginsel van waardigheid.)
3. Actualiserende functie van rechtsbeginsel: beginselen dragen ertoe bij dat het recht
wordt aangepast aan de eisen van de tijd. Waarden en normatieve overtuigingen
veranderen namelijk met de tijd. Als rechtsregels niet door interpretatie ‘bij de tijd’
zouden worden gehouden, zouden rechtsregels star zijn. Verschuivingen van
waardebepalingen werken via rechtsbeginselen door in (de interpretatie van) het
recht. Ze verlenen dynamiek en flexibiliteit aan de rechtsorde.
(Voorbeeld: wrongful birth-arrest: toenemende waardering van zelfbeschikkingsrecht; meer
zelfbeschikking en minder lotsbeschikking.)
Paul Scholten 1935: ‘Alle beginselen worden gedragen door de gedachte, dat het mogelijk is goed en
kwaad, wat behoort en niet behoort te scheiden. En wat meer zegt, het is die gedachte, die
doorwerkt bij iedere rechtsvorming, in alle onderscheiden van recht en onrecht, of het nu de wetgever
is, de rechter of de regeerder, die het doet.
3. Hou verhouden beginselen zich tot het geschreven recht?