Toets LU 13 “TOWIN week t/m (LD 11 t/m
14)
Inhoud
LD 11: ”The student can read and write English at level B2. ” (40 punten).......................................135
LD 12: ” is able to describe how to build a business network and how to use this network effectively/
beschrijven hoe hij een zakelijk netwerk opbouwt en hoe hij dit netwerk effectief kan gebruiken” (5
punten)...............................................................................................................................................137
LD 13: ” The student is able to describe what Global Citizenship means/ kan omschrijven wat Globale
Burgerschap inhoudt” (5 punten).......................................................................................................138
LD 14: ” The student is able to recognize the Sustainable Development Goals and how they affect
global health care/ kan de SDG herkennen en hoe deze de globale gezondheidszorg beïnvloeden” (10
punten)...............................................................................................................................................139
Per leerdoel aantal punten:
Leerdoel Punten Week BB
Goal 1: LiLa 8 pt HERKANSING: 8 pt 2
TM 2: 4 pt TM 3: 4 pt
Goal 2: Technology 6 pt HERKANSING: 6 pt 2
TM 2: 3 pt TM 3: 3 pt
Goal 3: P6-method 4 pt HERKANSING: 4 pt 2
TM 2: 2 pt TM 3: 2 pt
Goal 4: BMC 6 pt HERKANSING: 6 pt 2
TM 2: 3 pt TM 3: 3 pt
Goal 5: literature review 6 pt HERKANSING: 6 pt 2
TM 2: 3 pt TM 3: 3 pt
TM 1: totaal punten; Totaal: TM 1:30 pt, TM 2: 15 pt TM 3: 15 pt X
Goal 6: advice skills TM 2: 6 pt TM 3: 6 pt HERKANSING: 6 pt
Goal 7: determinants of health TM 2: 6 pt TM 3: 6 pt HERKANSING: 6 pt
Goal 8: health care system TM 2: 6 pt TM 3: 6 pt HERKANSING: 6 pt
Goal 9: diseases TM 2: 6 pt TM 3: 6 pt HERKANSING: 6 pt
Goal 10: cultural differences TM 2: 6 pt TM 3: 6 pt HERKANSING: 6 pt
TM 2: totaal punten; Totaal: TM 2: 45 pt TM 3: 45 pt X
Goal 11: English (schrijven) TM 3: 40 pt HERKANSING: 20 pt
Goal 12: networking TM 3: 5 pt HERKANSING: 3 pt
Goal 13: global citizenship TM 3: 5 pt HERKANSING: 2 pt
Goal 14: SDG’s TM 3: 10 pt HERKANSING: 5 pt
TM 3: totaal punten; Totaal: TM 3: 60 pt (+45= 105 pt.) Herkansing: 30 pt (+60 pt= 90 pt) X
Hoeveel punten totaal: Goal 1-5= 60 punten, Goal 6-10= 60 punten, Goal 11-14= 60 punten: 180 punten
Her: Goal 1-5= 30 punten, goal 6-10= 10 punten, goal 11-14=30 punten: 90 punten
o Blauw= Vragen in het NL mag zowel ENG als NL beantwoorden
o Oranje= vragen in het ENG mag zowel ENG als NL beantwoorden
o Geel= alleen ENG ENG beantwoorden
Per toets, aantal tijdsduur: TM1= 45 minuten,, TM2= 60 minuten, TM3= 150 minuten en herkansing= 120 minuten.
Semester 1: 3 deeltoetsen over de kennis van LU13 (1 eindcijfer);
Open vragen; week … (30 punten), … (45 punten) ,… (105 punten) en herkansing (90 punten);
TM3 108 punten v/d 180 punten totaal = 5,5; herkansing 54 punten v/d 90= 5,5
Na elk toetsmoment een inzagemoment (zie rooster en lesplanning voor data). Antwoorden niet vergeten mee te nemen.
o
, Belangrijk:
De samenvatting is gemaakt op basis van de leer- en subdoelen. Daarom zijn sommige literatuur
en/of hoorcollege niet samengevat, zodat het geen overbodig info bevat. Het is voornamelijk bij
elkaar toegevoegd.
LD 11: ”The student can read and write English at level B2. ” (40 punten).
Read & Write English B2
Reading Read a text on an important topic Lees een tekst over een belangrijk onderwerp
Use formal vocabulary words in answers Gebruik formele woordenschat woorden in antwoorden
Writing Write an email (business correspondence) Een e-mail schrijven (zakelijke correspondentie)
Write a summary Schrijf een samenvatting
Use formal vocabulary words in answers Gebruik formele woordenschat woorden in antwoorden
Grammar 1.Personal pronoun/ persoonlijke voornaamwoorden I, you, she, it
2.Verbs / werkwoorden am, are
3.Objects / objecten
4.Place / plaats
5.Time / tijd, dus‘’She goes to the gym every week’’
Concord agreement Verdrag overeenkomst:
subject = singular, verb = singular onderwerp= enkelvoud, werkwoord= enkelvoud
subject = plural, verb = plural onderwerp= meervoud, werkwoord= meervoud
when the subjects joined by either or / neither nor, are of different persons, the verb will agree in person and
number with the noun nearest to it / wanneer de onderwerpen verbonden door of / noch, van verschillende
personen zijn, zal het werkwoord in persoon en nummer overeenkomen met het zelfstandig naamwoord dat er het
dichtst bij ligt
when either and neither are used as pronouns, they are treated as singular singular verb ‘’Either of the books IS
fine’’ / wanneer een van beide en geen van beide als voornaamwoorden worden gebruikt, worden ze als
enkelvoud behandeld enkelvoudig werkwoord
when any, some, many, few is used with an uncountable noun, the verb is singular ‘’Some milk IS spoilt’’ /
wanneer any, some, velen, weinigen wordt gebruikt met een ontelbaar zelfstandig naamwoord, is het werkwoord
enkelvoud ‘’
Write formal Schrijf formeel
no contractions like I’ts, don’t can’t It is, do not, cannot, I am geen contracties zoals ik, kan niet Het is, niet doen, kan niet, ik ben
use a little as possible personal pronouns gebruik zo min mogelijk persoonlijke voornaamwoorden
I, you, she Ik, jij, zij
don’t write ‘’So,..’ schrijf niet ‘’Dus,..’
write in third person schrijf in de derde persoon (men?)
avoid jargon vermijd jargon
Instead of ‘’and’’ In plaats van ‘en’
moreover bovendien
furthermore bovendien
what’s more wat meer is
likewise eveneens
similarly op dezelfde manier
another key to remember nog een sleutel om te onthouden
as well as evenals
not only… but also niet alleen… maar ook
coupled with in combinatie met
firstly, secondly, thirdly ten eerste, ten tweede, ten derde
Use academic words
Woorden Betekenissen Vertaling
Eligible = having the necessary condition Geschikt = over de noodzakelijke voorwaarde
beschikken
Implications = when you suggest something without saying Implicaties = wanneer u iets suggereert zonder het direct
directly te zeggen
Belonging = to be in the right place Erbij horen = op de juiste plek zijn
Interdependency = condition of 2 or more things depending on each Onderlinge = toestand waarin 2 of meer dingen van