Psychologie van sport en
bewegen
Samenvatting
,Inhoudsopgave
Introductie in sportpsychologie – College 1- H 1,2............................................3
Motivatie I – College 2 - H4.............................................................................5
Motivatie II – College 3 - H7............................................................................9
Stress I – College 4 - H5................................................................................14
Stress II – College 5 – H 13............................................................................18
Groupprocesses – College 6 – H 9..................................................................21
Personality/Self-confidence – College 7 – H 3,15.............................................25
Concentration – College 8 – H 17...................................................................32
Cognitive techniques – College 9 – H 14,16,17................................................36
Sport, Excersise & Health – College 11 – H 18,19............................................42
Injury, Burnout & Overtraining – College 12 – H 20,22....................................48
2
,Introductie in sportpsychologie – College 1-
H 1,2
Sportpsychologie = de studie van mensen hun gedrag binnen de sport-
en trainingscontext en de praktische toepassing van die kennis tijdens
competitie.
Sportpsychologie bestudeert om:
1. de psychologische factoren te begrijpen die de individuele prestaties
beïnvloeden.
2. te begrijpen hoe deelname aan sport invloed heeft op iemands
psychologische ontwikkeling, welzijn en gezondheid.
Sportpsychologie gaat niet alleen over topsport, maar ook over:
ouderen,
gehandicapten,
kinderen.
Vandaar de term "exercise psychology", die betrekking heeft op alle
vormen van bewegen.
De drie rollen van de sportpsycholoog:
1. onderzoek doen,
2. onderwijs geven,
3. consulten houden.
Twee specialismen binnen de sportpsychologie:
Klinische sportpsychologie = het opsporen, leren en behandelen van
individuen met emotionele stoornissen, zoals eetstoornissen.
Educatieve sportpsychologie = inzicht verkrijgen in de psychologie
van het bewegen (wetenschap, fysiek onderwijs en kinesiologie),
mentale coaching, niet opgeleid om individuen te trainen.
Geschiedenis van de sportpsychologie:
Period 1: The Early Years (1895–1920)
De eerste ontwikkelingen in de sportpsychologie vinden plaats in
Noord-Amerika.
N. Triplett is de bekendste onderzoeker uit deze tijd door zijn
onderzoek naar de prestaties van wielrenners. De eerste opgedane
kennis werd echter weinig in de praktijk toegepast.
Period 2: The Griffith Era (1921–1938)
C. Griffith wordt gezien als de eigenlijke grondlegger van de
Amerikaanse sportpsychologie. Hij richtte het eerste laboratorium
op, hielp bij het opzetten van de eerste coachingsscholen in de VS,
en publiceerde als eerste boeken over sportpsychologie.
3
, Period 3: Preparation for the Future (1939–1965)
Onder leiding van F. Henry ontwikkelde zich de wetenschappelijke
sportpsychologie. Physical educators werden door hem
universiteitsprofessoren, waardoor de sportpsychologie een
academische discipline werd.
Period 4: Establishment of Academic Sport Psychology
(1966–1977)
Physical education werd een academische discipline, waarin
sportpsychologie een apart element werd naast motorlearning.
Motorlearning richt zich op hoe mensen motorische vaardigheden
verkrijgen door oefening en feedback.
Sportpsychologie richt zich op hoe psychologische factoren
sportprestaties beïnvloeden en hoe onderwijsontwikkeling kan
stimuleren.
Period 5: Multidisciplinary Science and Practice (1978–2000)
Er was een toenemende interesse in sportpsychologie, en andere
wetenschapsgebieden accepteerden deze wetenschap.
Period 6: Contemporary Sport and Exercise Psychology
(2001–heden)
Het gebied van sportpsychologie breidt zich wereldwijd uit en wordt
in de praktijk toegepast.
Wetenschap en praktijk:
Wetenschap is dynamisch.
De scientific method is een proces/methode van leren over de wereld door
systematisch, gecontroleerd, empirisch en kritisch filteren van kennis,
verkregen door ervaring. Richtlijnen voor onderzoek zijn:
een systematische benadering (standaardisatie van condities),
controle (onderzoekscondities moeten gecontroleerd kunnen
worden),
empirisch (gegevens moeten gebaseerd zijn op observatie),
kritisch (resultaten moeten kritisch worden geanalyseerd om
betrouwbare conclusies te trekken).
4