1
Samenvatting Psychotherapeutische Stromingen
College 1 – gedragstherapie
Grondleggers
Conditionering = leerproces waardoor gedragingen of reacties kunnen optreden nadat ze aan bepaalde
voorwaarden (condities) gekoppeld zijn geweest
Watson: gedrag aangeleerd via associatie (vooraf aan het gedrag) Pavlov als voorganger (experiment hond)
- Klassiek conditioneren: door dingen met elkaar te associëren iets geleerd
o Stimulus die voorheen geen betekenis had, krijgt betekenis wanneer er door conditionering
logische samenhang (‘contingentie’) ontstaat met een andere, betekenisvolle stimulus
- Little Albert experiment: huilen bij witte rat want aangeleerd door harde geluid
o Angst: ongeconditioneerd respons (onvoorwaardelijk, zonder dat er iets gebeurd)
o Harde geluid: geconditioneerd (aangeleerd)
- Generalisatie: angst voor alle dingen die op het aangeleerde ding lijkt uitbreiden angst
o Aangeleerde reactie overgedragen naar andere stimulus
- Discriminatie: niet in een keer bang voor alles, maar voor alles met bepaalde eigenschap = onderscheid
Skinner: gedrag aangeleerd via consequenties (achteraf aan het gedrag)
- Operant conditioneren: als op bepaald gedrag beloning volgt zal kans op herhaling van dat gedrag
toenemen als er straf volgt zal dat gedrag in frequentie afnemen
o Pos (leuk bij) en neg beloning (erg weg), pos (erg bij) en neg straf (leuk weg)
o Anders klassiek: iemand moet zelf bepaald gedrag uitvoeren, waarna beloning of straf volgt
Twee factoren theorie (Mowrer): samenwerken klassieke en operante conditionering
- Operant conditioneren verklaart voortbestaan van gedrag, terwijl klassieke
conditionering ontstaan van (angst)reactie verklaart vermijdingsgedrag
- Verklaard vooral vermijdingsgedrag
Bandura: gedrag is aangeleerd via observatie van gedrag anderen (imitatie) = model-
leren
Theorie
Mensdbeeld: behaviorisme = al het gedrag is aangeleerd door prikkels uit de omgeving
- Nurture: mens is gedetermineerd, maakbaar compleet gevormd door samenleving zonder eigen
keuze en hier bewust van te zijn
Technieken:
- Om probleemoplossend gedrag aan te leren: problem solving of coping
o Assertiviteitstraining (rollenspel; gewenst gedrag voordoen), ontspanningsoefeningen of
relexatietraining, gewoonte-omkering en contingentiemangament (systematische methode van
bekrachtiging; gewenst gedrag belonen op huidige beloningen weghalen)
- Om ongewenst gedrag af te leren
o Exposure: in verbeelding (in vitro; voorstellen) of in het echt (in vivo, daadwerkelijk)
o Systematische desensitisatie (geleidelijke gewenning; angsthiërarchie), flooding (overspoelen)
en exposure met responspreventie (niet ontsnappen of op gebruikelijke manier reageren)
Therapie:
- Meer op doen gericht dan op parten, goed therapeut beheerst leerprincipes, meester-leerlingrelatie
- Functieanalyse = maken ontleding problematiek en met cliënt zoeken naar mogelijke verbanden
problemen
- Veel interventies met kinderen bevatten gedragstherapeutische elementen anti-pestprogramma’s,
coaching van leerkrachten, opvoedinterventies, mediatietherapie en YourSkills
Evaluatie:
- Voordelen:
o Nieuwe doelgroep: doeners, minder bereid om te praten
o Brede toepasbaarheid: tal van psychische problemen kunnen behandeld worden
o Inzichtelijk: mensen inzicht geven in reden bepaald gedrag in bepaalde situaties
, 2
o Bieden concrete handvatten: je weet precies wat je moet doen
o Laagdrempelig: kleine kinderen en niet hooggeschoold
o Effectief bewezen voor veel klachten gemakkelijk wetenschappelijk te onderzoeken
Korte duur, geringere belasting cliënt en lagere kosten
- Nadelen:
o Dierexperiment als oppervlakkige aanpak die de werkelijkheid sterk vereenvoudigd
Andere aspecten mens verwaarloosd geen recht complexiteit menselijke gedrag
o Niet overtuigend aangetoond leerprincipes hoofdrol spelen bij ontstaan psychische problemen
o Negeert gedachten en verleden: gaat enkel over gedrag
o Negeert subjectieve beleving: waar zit de cliënt mee of wat vindt of voel de cliënt?
o Sterke invloed op cliënt door autoritaire rol therapeut, geen aandacht therapeutische relatie
o Symptoombestrijding: gaat niet in op trauma, persoonlijkheidsfactoren en onderliggende
problematiek
Van Deth H4
Uitgangspunten behaviorisme:
- Wetenschap hoort objectief te zijn: richten op het voor anderen waarneembare gedrag
- Complex gedrag bestaat uit reeks opeenvolgende elementaire leerprocessen om te bestuderen,
ontleden in kleine delen
- Geen wezenlijk onderscheid mens en dier dierexperimenten voor kennis functioneren mens
- Mens komt blanco op de wereld en al het gedrag van mensen is aangeleerd
- Mensen geven niet zelf richting aan hun leven, maar omgevingsinvloeden bepalen gedrag
- Gedrag van mensen is niet te verklaren uit hun verleden, maar vanuit het hier en nu
Van Deth H1
Psychotherapie = behandeling psychische problemen of stoornissen met mbv psychologische methoden door
geschoolde deskundigen
- Met genezend doel methodisch gebruikmaken van psychische beïnvloeding in therapeut-cliëntrelatie
o 4 R’s: relatie, raamwerk (context), rationeel (verklaring klachten) en ritueel (procedure)
- Als: doel (empirische, geneesmethode, over mens) of middel (hermeneutisch, zingeving, vanuit mens)
- Doelstelling: gezondheidszorg (behandelmethode) of levensbeschouwing (zingevingssysteem)
o Klantgericht (klachten verhelpen) vs persoonsgericht (levenswijze, denk/gedragpatronen leren)
- Geactiveerd veranderingsmechanisme:
o Affectieve beleving (ervaren): uitlokken of accentueren emoties in exposure
o Cognitieve beheersing (begrijpen): inzicht geven in cognitieve en psychodynamische therapie
o Gedragsregulatie (oefenen): veranderen disfunctioneel gedrag en verwerven nieuw gedrag
- Therapeutische stijl: meegaand (cliënt zelf bepalen) of sturend (meester-leerling)
- Context: contact (therapeutsiche relatie) vs contract (behandelorganisatie)
- Kind van tijd en product van cultuur: verdrukking van psychotherapie (medicalisering, evidence-based
en mangaged care) en plaats in cultuurgoed westerse samenleving
- Tussen harde en zachte wetenschap in: toepassen medische model vs geen stoornissen maar
psychosociale problemen
College 2 – cognitieve (gedrags-)therapie (Van Deth H5)
Grondleggers
Beck: psychopathologie als gevolg van disfunctionele schema
- Mens als informatieverwerkend systeem, constant informatie selecteert, interpreteert en reorganiseert
o Bestudering cognitieve processen moet voldoen aan voorwaarden wetenschappelijk oz
o Cognitief functioneren vd mens kan alleen maar onderzocht worden in experimenten met
proefpersonen
- Informatieverweking komt tot stand in wisselwerking met de omgeving door creëren van schema’s
= fundamentele manier van denken bepaald door ideeën over zichzelf, anderen en de wereld
o Bepalen wijze van informatieverwerking: beïnvloeden selectie van informatie, geven er
betekenis aan (interpreteren) en bepalen wat er wordt opgeslagen en herinnerd
- Activeert afwijkingen in de informatieverwerking (denkfouten) resulteert in automatische gedachten
= vluchtige ideeën die zomaar in de mens opkomen zonder gebaseerd te zijn op zorgvuldige afwegingen
o Attention bias/electieve aandacht = aandacht gaat alleen naar dingen die belangrijk zijn