Samenvatting van het boek 'Toegepaste organisatiekunde' van Peter Thuis 7e druk. Tentamenstof propedeuse / 1e jaar van HRM(Human Resource Management), Bedrijfskunde, Facility Management & Logistiek. HOGESCHOOL VAN ARNHEM EN NIJMEGEN
Hoofdstuk 1
§1.1 Wat is een organisatie?
1.1.1 Kenmerken van een organisatie
Een organisatie is een menselijke samenwerking die doelgericht en blijvend is. Deze
omschrijving bevat vier belangrijke kenmerken:
1. de menselijke factor;
2. een samenwerkingsvorm; synergie-effect: het resultaat van het totale
samenwerkingsverband is groter dan een optelling van de resultaten van de
individuele prestaties.
3. doelgerichtheid; winstdoelstelling.
4. continuïteit: onderneming blijft investeren om in de toekomst te blijven bestaan.
Going-concerngedachte: men gaat bij het nemen van managementbeslissingen uit van de
continuiteit van de organisatie.
Interne hoofddoelstelling is het voortbestaan van de organisatie en de externe
hoofddoelstelling is het voorzien in een maatschappelijke behoefte.
Welvaartsverhogende ondernemingen hebben een aantal essentiële gemeenschappelijke
kenmerken:
- machtsverdeling in lagen;
- geschoold personeel;
- formele communicatie, regelgeving en methoden;
- werkverdeling naar functie;
- omschreven doelstellingen.
1.1.2 Verschillende betekenissen van het begrip ‘organisatie’
1. Het functionele organisatiebegrip: het effectief op elkaar afstemmen van activiteiten.
Een marketingcampagne door de marketeers van Philips.
2. Het institutionele organisatiebegrip: een organisatie als object, met een naam en een
vestiging. De organisatie Philips in Eindhoven.
3. Het instrumentele organisatiebegrip: organiseren binnen de organisatie. De wijze
waarop Philips is onderverdeeld in afdelingen, divisies, managementlagen, regio’s
enz.
§1.2 Organisatie, bedrijf en onderneming
Bedrijf: een organisatie die goederen en/of diensten voortbrengt met het doel om deze op
een afzetmarkt te verkopen. Er zijn bedrijven met en bedrijven zonder winstoogmerk
Onderneming: een bedrijf dat altijd gericht is op het maken van winst.
§1.3 Rechtsvormen
,Een natuurlijk persoon is een mens van vlees en bloed die als rechtssubject wordt
aangemerkt. → prive aansprakelijk.
Een rechtspersoon is een groep of een organisatie.
1.3.1. Rechtsvormen behorende bij natuurlijke personen
1. de eenmanszaak; de eigenaar is met zijn gehele private vermogen aansprakelijk voor
de schulden van de eenmanszaak. Het inkomen wordt gevormd door de winst. Hoeft
geen jaarstukken openbaar te maken.
2. de maatschap; samenwerkingsovereenkomst tussen zelfstandige, natuurlijke
personen of rechtspersonen die zich verbinden om iets in een gemeenschap te
brengen met het doel het daaruit ontstane voordeel met elkaar te delen. Inbreng kan
uit geld maar ook uit arbeid ontstaan.
3. de vennootschap onder firma; samenwerkingsverband tussen twee of meer personen
onder 1 gemeenschappelijke naam. Inbreng kan uit geld, arbeid, goederen of
vergunningen bestaan. Geen publicatieplicht van de jaarstukken.
4. de commanditaire vennootschap; er wordt onderscheid gemaakt tussen beherende
vennoten (ondernemend) en stille vennoten (geldschieter).
1.3.2 Rechtsvormen behorende bij rechtspersonen
1. de naamloze vennootschap; een onderneming met rechtspersoonlijkheid.
Haar bezittingen en schulden zijn volledig onafhankelijk van de bezittingen
en schulden van de vermogensverschaffers. Verdeeld in aandelen →
worden op de beurs gekocht door investeerders. Vrij verhandelbare
aandelen. Zeggenschap is meestal verdeeld over drie organen:
- De algemene vergadering van aandeelhouders. Bij een aandelenbelang boven de
50% bij 1 aandeelhouder spreken we van een meerderheidsbelang. Overname van
aandelen die niet gewenst is door de nv-leiding = vijandelijke overname.
- Raad van bestuur. De ava benoemt de RvB. RvB is verantwoordelijk voor de
dagelijkse gang van zaken in de nv. In loondienst van de nv. In aandelen of opties
uitbetaald voor een deel.
- Raad van commissarissen. Oefent toezicht uit op de RvB. Verplicht tot het publiceren
van jaarstukken.
2. de besloten vennootschap; de aandelen zijn niet vrij verhandelbaar.
3. de coöperatieve vereniging; vereniging van personen die het behartigen van de
belangen van de leden als doel heeft. Wettelijke publicatieplicht.
§1.4 Productiviteit, effectiviteit en efficiëntie
Productiviteit: de verhouding tussen het bereikte resultaat en de daarvoor gebrachte offers.
Productiviteit = resultaat/offers
Hoe hoger het productiviteits getal, hoe beter de organisatie presteert.
De maximaal haalbare productiviteit: de productiviteit waarbij, gegeven de
productiemiddelen, met de laagste offers het maximale resultaat wordt gerealiseerd.
Productiviteit max = Resultaat max / Offers min
,Het niet behalen van de maximale productiviteit kan aan twee factoren liggen:
1. Het resultaat is minder dan het maximaal haalbare.
2. De gegeven offers, meestal uitgedrukt in geld, waren meer dan de minimaal
benodigde.
Effectiviteit: de verhouding tussen het werkelijk bereikte resultaat en het normresultaat dat
men eigenlijk had moeten halen.
Effectiviteit = R werkelijk / R norm
Efficiëntie: de verhouding tussen de normoffers die men eigenlijk had mogen brengen en de
werkelijk gebrachte offers.
Efficiëntie = O norm / O werkelijk
§1.5 Waarom organisatietheorieën bestuderen?
1. Theorieën zijn een leidraad bij beslissingen in de managementpraktijk.
2. Vormen onze visies op organisaties.
3. Maken ons bewust van de omgeving van het bedrijf.
4. Zijn een bron van nieuwe ideeën.
Hoofdstuk 2
§2.1 Uitgangssituatie
Overzicht van verschillende stromingen binnen de organisatiekunde:
,2.1.1 De protestants-christelijke ethiek ten aanzien van arbeid
Luther en Calvijn hadden een van de middeleeuwen afwijkende levensfilosofie: men kon
alleen door de Schepper worden uitverkoren voor een beter leven in het hiernamaals.
Protestants-christelijke werkethiek: men moest hun roeping op aarde waar
maken door noeste arbeid en onzelfzuchtige inzet. → nieuw tijdperk van
zelfcontrole, verantwoordelijkheid en individualisme. Kennis van optimale
organisatievormen.
2.1.2 Het kapitalisme en de opdeling van de arbeid
Adam Smith (1776) omschreef de basiselementen van het kapitalisme als volgt:
1. De meest efficiënte regulering van de stroom van middelen wordt door de
maatschappij bepaald door de natuurlijke wetten van vraag en aanbod en vrije
concurrentie.
2. Ieder individu moet vrij zijn in het vergaren van rijkdom.
3. Ieder individu moet vrij zijn in het hebben van eigendomsrechten.
4. De opdeling van arbeid leidt door specialisatie tot vergroting van de productiviteit.
2.1.3. De industriele revolutie
James Watt (1765) vond de stoommachine uit → massaproductie m.b.v.
stoomenergie → productiekosten verlaagden, maar aanschafprijs erg hoog → in
veel grotere verbanden werken dan voorheen. Toenemende aantallen
werknemers.
2.1.4 Het productiviteitsprobleem
Het productiviteitsprobleem had drie oorzaken:
1. Er was een algemeen gebrek aan managementmethoden en getrainde managers.
2. Men had moeite met de implicaties van de nieuwe technologieën voor de
werkomgeving van de mens. Hierbij kunnen we denken aan de introductie van het
werken aan de lopende band.
3. Men had moeite met het bepalen van de juiste grootte van de nieuwe industriele
organisaties om de juiste schaalvoordelen te bereiken
2.1.5 Verschillende stromingen in de organisatiekunde
De organisatiekunde wordt over het algemeen ingedeeld in zeven stromingen:
1. Klassieke organisatiekunde (1890)
2. Gedragskundige benadering (1930)
3. Revisionisme (1950)
4. Systeembenadering (1950)
, 5. Contingentiebenadering (1960)
6. Totale kwaliteitszorg (1980)
7. De lerende organisatie (1990)
Hoofdstuk 3
§3.1 Soorten managers
Een manager is iemand die zich richt op de planning, organisatie, leiding en beheersing van
een organisatie en die menselijke en materiële middelen toewijst om de organisatiedoelen te
bereiken.
3 lagen van machtsverdeling:
1. Topmanagement (president-directeur)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper madeliefbolderman. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,74. Je zit daarna nergens aan vast.