De samenvatting voor het tentamen Kennis tweedetaalverwerving leerjaar 3 bestaat uit hoofdstuk 1 tot en met hoofdstuk 10 van het boek Nederlands als tweede taal van Folkert Kuiken en Anne Vermeer, derde druk, vierde oplage, 2016.
HOOFDSTUK 2: ONTWIKKELING VAN MONDELINGE VAARDIGHEDEN...............................................4
2.2 AYLA ZEGT NIKS.............................................................................................................................4
2.3 HOE VERWERVEN KINDEREN EEN TWEEDE TAAL?....................................................................................4
2.4 HOE SNEL VERWERVEN KINDEREN EEN TWEEDE TAAL?.............................................................................5
2.5 WELKE FACTOREN SPELEN BIJ HET TWEEDETAALVERWERVINGSPROCES EEN ROL?...........................................7
2.6 TAALONDERWIJS............................................................................................................................7
HOOFDSTUK 3: TAALAANBOD EN INTERACTIE...................................................................................9
3.1 EEN VAKANTIELIEFDE.......................................................................................................................9
3.2 HET VERWERVEN VAN MOEDERTAAL.................................................................................................10
3.3 HET TAALAANBOD: DE VORM..........................................................................................................10
3.4 HET TAALAANBOD: DE INHOUD........................................................................................................11
3.5 HET TAALAANBOD: DE FUNCTIE........................................................................................................12
3.8 INTERACTIE.................................................................................................................................12
4.2. DE OPBOUW VAN WOORDENSCHAT.................................................................................................14
4.3 HET LEREN VAN WOORDEN.............................................................................................................15
4.4 GELEIDELIJKE VERDIEPING VAN WOORDKENNIS....................................................................................16
4.5 WOORDEN LEREN IN HET ONDERWIJS................................................................................................16
4.6 DE VIER FASE VAN HET WOORDENSCHATONDERWIJS.............................................................................18
4.7 DE KRACHT VAN DE LEERKRACHT......................................................................................................19
6.1 DE TAALEISEN VAN EKKIE DE EKSTER.................................................................................................26
6.2 WANNEER ZIJN SCHOOLSE TAALTAKEN MOEILIJK..................................................................................27
6.3 MONDELINGEN TAALTAKEN EN TAALVAARDIGHEDEN IN DE NIET-TAALVAKKEN.............................................29
6.4 SCHRIFTELIJKE TAALTAKEN EN TAALVAARDIGHEDEN..............................................................................31
1
Tweedetaalverwerving - samenvatting
,6.5 RELATIE TUSSEN TAALVAKKEN EN NIET-TAALVAKKEN.............................................................................32
HOOFDSTUK 7: TAALDOELEN, LEERSTOF EN TOETSING...................................................................33
7.1 SEYFFI MOET NOG BLIJVEN..............................................................................................................33
7.2 TAALDOELEN, TOETSING EN SCHOOLSUCCES........................................................................................33
7.3 TOETSING EN ONDERWIJSDOELEN.....................................................................................................34
7.4 ZIN EN ONZIN VAN TOETSEN............................................................................................................35
7.5 TOETSING VAN TWEETALIGE LEERLINGEN............................................................................................35
7.6 TOETSEN OF NIET TOETSEN?............................................................................................................36
HOOFDSTUK 8: NT1, NT2 EN EFFECTIEF ONDERWIJS........................................................................36
8.1 KNELPUNTEN VOOR NT2-LEERLINGEN IN HET ONDERWIJS NEDERLANDS....................................................37
8.2 OVEREENKOMSTEN EN VERSCHILLEN TUSSEN NT2- EN MOEDERTAALONDERWIJS.........................................37
8.3 INHOUD EN ORGANISATIE VAN (TAAL) ONDERWIJS...............................................................................40
9.2 OPVANGMODELLEN......................................................................................................................44
9.4 DOELSTELLINGEN VAN DE EERSTE OPVANG..........................................................................................45
9.5 LIJN IN HET EERSTE OPVANGONDERWIJS.............................................................................................47
9.7 ENKELE DIDACTISCHE SUGGESTIES.....................................................................................................48
9.8 HET VOLGEN VAN NIEUWKOMERS....................................................................................................50
10.2 ONDERDELEN VAN TAALBELEID......................................................................................................51
10.3 DE ONTWIKKELING EN INVOERING VAN TAALBELEID............................................................................52
10.4 TAALBELEID OP VIER SOORTEN SCHOLEN..........................................................................................53
10.5 ORGANISATIE............................................................................................................................54
2
Tweedetaalverwerving - samenvatting
,Hoofdstuk 1: inleiding
1.2 Kringgesprek
Voor leerlingen die vanuit huis uit een andere taal spreken zijn er twee manieren om de
Nederlandse taal te leren:
1. Er is sprak van tweedetaalverwerving wanneer een NT2-leerling de Nederlandse taal
op pikt uit allerlei situaties waar Nederlands wordt gesproken:
- Een tv-programma
- Tijdens het spelen met Nederlandse kinderen
- Een kringgesprek op school
2. Er is sprake van tweedetaalleren wanneer de juf/meester bijvoorbeeld de betekenis
uitlegt van moeilijke woorden.
Hoe ouder tweedetaalverwervers zijn, des te meer invloed
ondervinden ze van hun eerste taal op de Nederlandse taal
Onder instromers = kinderen die vanaf de kleuterklas op een Nederlandse school zitten
Neven -of zijinstromers = kinderen die nog maar kort op de Nederlandse school zitten
1.8 3D-model
Het onderwijs aan NT2-leerlingen gaat vooral om ‘de drie D-‘s’
1. Doelen
2. Didactiek
3. Differentiatie
1. Doelen
Dit gaat om het wat in het onderwijs. Wat zijn de (leer)doelen die de leerlingen moeten
behalen? In de laatste instantie zijn dat de kerndoelen basisonderwijs, waaraan alle
leerlingen moeten voldoen.
2. Didactiek
Dit betreft het hoe in het onderwijs. Als het leerdoel is vastgesteld, hoe kan de leerkracht dit
dan het beste bereiken? Kringgesprekken en een woordweb schiet zijn doel voorbij bij NT2-
leerlingen.
3. Differentiatie
Een groot probleem is dat NT2-leerlingen onderling enorm van elkaar kunnen verschillen wat
hun Nederlandse taalvaardigheid betreft. Leerkrachten moeten ervoor zorgen dat iedereen
aan bod komt en dat het niveau voor de 1 niet te laag is en voor de ander niet te hoog.
3
Tweedetaalverwerving - samenvatting
,Hoofdstuk 2: Ontwikkeling van mondelinge
vaardigheden
Vanaf het allereerste moment dat meertalige leerlingen de
basisschool binnenkomen, ligt hier een taak voor het onderwijs.
2.2 Ayla zegt niks
Een kind wordt tweetalig opgevoed wanneer er thuis naast de Nederlandse taal ook de taal
wordt gesproken waar hun ouders of grootouders mee opgegroeid zijn. De talen worden
vaak ook afwisselend gesproken, dit is weer afhankelijk van het onderwerp, gesprekspartner
of de plaats waar het gesprek gevoerd wordt.
Voor een tweetalige ontwikkeling van een kind is het beste als het van jongs af aan tweetalig
wordt opgevoed en niet 1 voor 1 de taal aangeleerd wordt. Beide talen moet dan wel
evenveel aangeboden worden.
Taaldominatie: wanneer een kind 1 taal veel beter beheerst dan de ander. Dit kan
verschuiven over de jaren.
Wanneer een kind de eerste vier jaar alleen maar Pools om zich heen hoort is die taal
dominant, maar dat kan veranderen wanneer hij naar school gaat en er op school en thuis
alleen maar Nederlands wordt gesproken.
Receptieve taalvaardigheid: je begrijpt wat er gezegd wordt maar kan het zelf niet
gebruiken. Ook wel passief genoemd.
Productieve taalvaardigheid: je begrijpt wat er gezegd wordt en kan het ook zelf gebruiken.
Ook wel actief genoemd.
De stille periode: in de periode dat een tweedetaalverwerver niks zegt is het toch actief
bezig met luisteren en bezig met taal leren. Dit betekent niet dat het kind in zijn
taalontwikkeling achter loopt. Deze kan gelijklopen met kinderen die wel direct spreken.
2.3 Hoe verwerven kinderen een tweede taal?
Vanuit het behaviorisme (Skinner) werd gezien dat taalleren een proces was van
gewoontevorming. Waarbij imitatie (nadoen) en reïnforcement
(bekrachtiging/aanmoediging) een belangrijke rol spelen.
Hierbij heeft het ‘oud’ gedrag grote invloed op het leren van nieuw gedrag. De theorie
voorspelt dat de transfer (overdracht) zal optreden van NT1-gewoontes naar de nieuw te
leren NT2-gewoontes.
Het maken van fouten onder invloed van de eerste taal wordt interferentie (negatieve
transfer) genoemd. Voorbeeld is dat Turkse kinderen het werkwoord achteraan de zin zetten
als je iets in het Nederlands zeggen. interfentiehypothese
4
Tweedetaalverwerving - samenvatting
,Al snel bleek dat niet alleen NT2 kinderen hier moeite mee hadden maar ook NT1 leerlingen.
Kleuters die zeggen ‘ik heb appel eet’ bijvoorbeeld. Dit probleem werd al snel verworpen
door verschillende onderzoeken. Maar niet helemaal: De eerste taal had niet invloed op
grammatica maar op klanken. De r is moeilijk voor de Chinezen en de Turken zeggen ie in
plaats van i.
Wanneer een kind een regel leert, wanneer er meerdere van zijn plak je er -en achter. Dus
boeken en pennen. Maar het dan overal bij doet, dakken en sleutelen bijvoorbeeld dan
noem je dat overgeneralisatie.
Volgens de interactionele benadering speelt het taalaanbod van en interactie met
moedertaalsprekers een grote rol in het tweedetaalverwervingsproces.
Aanbodfrequentie is in welke maten worden de woorden aangeboden tijdens een gesprek.
Hoe vaak komt het wordt langs dat geleerd moet worden en op welke manier? uit
onderzoek is gebleken dat het minimaal 7 keer in verschillende contexten aangeboden moet
worden.
2.4 Hoe snel verwerven kinderen een tweede taal?
Taalbegrip (receptieve taalvaardigheid) betekent niet altijd taalproductie (productieve
taalvaardigheid)
- Klanken herkennen is ze nog niet zelf uitspreken klankvaardigheid
- Woorden kennen is niet er zelf opkomen woordenschat
- Verbuigingen (meervoudsvormen) weten is niet ze zelf gebruiken vaardigheid in
woord -en zinsopbouw
- Gesprekken volgens is nog niet ze zelf voeren gespreksvaardigheid
Klankvaardigheid
NT2-wervende kinderen hebben over het algemeen op hun negende jaar het klanksysteem
van het Nederlands onder de knie.
Omdat om klankniveau de eerste taal invloed heeft op het spreken van de tweede taal
(interferentie of negatieve transfer) moeten de NT2-verwervers, in tegenstelling tot
Nederlandstalige kinderen, tijdens de kleuters les krijgen op het gebied van
klankvaardigheid. Dit geldt ook voor neven instromende leerlingen, NT2-verwervers die op
latere leeftijd de basisschool instappen.
Luister- en spraakonderwijs is vermoeiend voor een leerling en
moet dus steeds maar kort duren, hooguit vijf minuten, maar
wel elke dag
Voorbeelden van oefeningen:
- Wisselrijtjes opnoemen van woorden die maar één klank verschillen vies – vies,
wil – wiel, lip – liep. Daarbij kan de leerkracht plaatjes aan laten wijzen (het
onderscheiden van klanken) of benoemen (het uispreken van klanken);
- Rijmpjes en klankversjes ‘Aaltje zat op een paaltje’;
5
Tweedetaalverwerving - samenvatting
, - Bij oudere kinderen kan een spiegel goed helpen, zo zien zij hoe hun mond staat bij
bijvoorbeeld het uitspreken van a of aa;
- Opnemen van hun eigen spraak en terugluisteren.
Woordenschat
De grootste verschillen in taalvaardigheid tussen eerste -en
tweedetaalverwervers worden gevonden in de woordenschat
Wanneer een NT2-leerling op de basisschool komt heeft start het al met een achterstand op
een NT1-leerling. De basisschool is namelijk het eerste contact met de Nederlandse taal.
Naarmate de jaren vorderen blijft deze achterstand groeien. De oorzaak hiervan is dat de
receptieve woordenschat bij een NT1-leerling niet alleen blijft ontwikkelen op school maar
ook thuis omdat daar Nederlands wordt gesproken. Bij een NT2-leerling krijgen zij alleen de
Nederlandse taal op school te horen omdat er thuis een andere taal wordt gesproken.
Zie de tabel 2.1 voor het verschil van woordenschat tussen NT1 en NT2 op blz. 45 van je
boek.
Vaardigheid in woord -en zinopbouw
Er is een bepaalde volgorde voor kinderen om de regels te verwerven. Ze verwerven eerst de
regelmatige regel en passen die toe op elke vorm (over generalisatie), en daarna pas de
onregelmatige regels.
Sommige regels worden zelfs weggelaten bij een NT2-verwerver en wordt er niet geleerd
door grammaticale vaardigheid maar door de woordenschatvaardigheid. Dit houdt in dat
het kind het woord leert door deze frequent (met regelmaat) tegen te komen.
Zie tabel 2.2 voor het verschil van woord -en zinsopbouw tussen NT1 en NT2 op blz. 47.
Uit tabel 2.1 en 2.2 is af te leiden dat NT2-leerlingen die thuis
vooral de eigen taal spreken, zowel in woordenschat als in
woordvorming vier jaar achter kunnen lopen in de NT2-
verwerving vergeleken bij NT1-opgroeienende kinderen.
Gespreksvaardigheid
Na een stille periode van een jaar, gaan de gespreksvaardigheden van een NT2-verwerver
met sprongen vooruit. Echter hoeven de NT2-leerlingen veel minder moeilijke functies van
woorden en taal te kennen op het schoolplein en in de kring dan wanneer ze aan een
zaakvak (geschiedenis, aardrijkskunde) werken.
Het lijkt alsof de NT2-verwerver goed mee komt tijdens gesprekken omdat hij de moeilijke
woorden/zinnen kan vermijden. Hij kan zelf kiezen wat hij zegt. Dit is bij zaakvakteksten niet
het geval.
6
Tweedetaalverwerving - samenvatting
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper robertbos1990. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.