Duidelijke samenvatting met alle relevante wetsartikelen voor je tentamen over het boek 'Personen-en familierecht en erfrecht in een notendop' geschreven door J.H.M. Ter Haar en W.D. Kolkman met ISBN: 978 946 249 283 7. (9e druk)
Paragraaf 1.1 t/m 1.10, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.9 en 1.10
Personen en familierecht in een notendop
1.1 De geboorte van Hugo Hazewinkel
1.1.1 Inleiding: de mens als rechtssubject
Met de geboorte is een nieuw rechtssubject ontstaan (een natuurlijk persoon in juridische
zin): een drager van rechten en plichten.
Volgens artikel 1:2 BW wordt een kind waarvan een vrouw zwanger is al als geboren
aangemerkt voor zover zijn belang dit vordert.
Komt een kind niet levend ter wereld, dan wordt hij geacht nooit te hebben bestaan.
1.1.2 Familierechtelijke betrekkingen
Artikel 1:197 BW: door de geboorte ontstaan er allerlei ‘familierechtelijke betrekkingen’.
Als iemand wordt geboren binnen een huwelijk, krijgt diegene automatisch een vader en
moeder, dit blijkt uit artikel 1:198 lid 1 sub a en 1:199 sub a BW.
- Ouders van het kind zijn eerstegraads bloedverwant
- Opa’s en oma’s zijn tweedegraads bloedverwant
- Ooms en Tantes zijn derdegraads bloedverwant
Artikel 1:3 lid 1: Het aantal generaties dat passeert tel je bij elkaar op.
1.1.3 Het ontstaan van familierechtelijke betrekkingen: het afstammingsrecht
Adoptiefouders en hun kinderen hebben wel een afstammingsband, maar zijn per definitie
geen biologische verwanten.
Voortaan kunnen 2 gehuwde vrouwen van rechtswege moeder worden, mits aan bepaalde
voorwaarden is gedaan:
1. Het kind moet verwerkt zijn door kunstmatige donorbevruchting.
2. Het moet een onbekende donor zijn
o Moederschap van een niet-biologische moeder (meemoeder) kan dus niet van
rechtswege ontstaan als er sprake is van een bekende donor.
Ook kan een vrouw die niet de biologische moeder is, een kind voortaan erkennen.
Familierechtelijke betrekkingen kunnen op 4 verschillende manieren ontstaan:
1. Geboorte
o Familierechtelijke betrekkingen ontstaan automatisch ten opzichte van de moeder.
Als het kind binnen huwelijk is geboren, dan eveneens ten opzichte van de vader.
o Juridisch vaderschap ontstaat ook automatisch als het huwelijk van de man met de
vrouw uit wie het kind geboren wordt binnen 306 dagen voor de geboorte van het
kind door de dood van de man is ontbonden, zelfs indien de moeder is hertrouwd:
artikel 1:199 sub b BW.
o Als de vrouw sinds de 306e dag voor de geboorte van het kind was gescheiden van
tafel en bed of zij en haar echtgenoot sinds dat tijdstip gescheiden hebben geleegd
kan de vrouw binnen een jaar na de geboorte van het kind verklaren dat de overleden
echtgenoot niet de vader van het kind is.
o Een kind binnen een geregistreerd partnerschap heeft dezelfde
afstammingsrechtelijke gevolgen als bij het kind binnen het huwelijk.
, 2. Erkenning
Wordt het kind geboren zonder huwelijk, dan ontstaat er wel automatisch juridisch
moederschap, maar nog geen vaderschap.
De vader moet het kind erkennen: artikel 1:199 sub c BW.
De man die het kind erkent hoeft niet de biologische vader te zijn.
3. Gerechtelijke vaststelling van het ouderschap
Artikel 1:207 BW
Als de vader (ongehuwd) zijn kind niet zou hebben erkend, dan zou de vader of de
moeder de gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van hun kind verzoeken bij
de rechtbank.
Het ouderschap van een man kan door de rechtbank worden vastgesteld op de grond
dat deze de verwekker is van het kind of op de grond dat de man als levensgezel van
de moeder ingestemd heeft met een daad die de verwekking van het kind tot gevolg
kan hebben (geldt ook als er 2 moeders zijn).
Binnen 5 jaar kan gerechtelijke vaststelling van ouderschap worden verzocht door de
moeder. Een moeder kan onder omstandigheden als bedoeld in artikel 1:207 lid 3
BW ook na de termijn van 5 jaar nog een verzoek doen, zolang het kind nog geen 16
is.
Een kind kan altijd gerechtelijke vaststelling van ouderschap verzoeken.
4. Adoptie
Het kind dat uit de draagmoeder wordt geboren is in juridisch opzicht het kind van
deze vrouw, ook al is de oorspronkelijke eicel afkomstig van een andere vrouw en
heeft de draagmoeder ermee ingestemd dat zij het kind aan deze vrouw zal afstaan.
Het ouderlijk gezag zal beëindigd moeten worden: artikel 1:266 BW, waarna de
‘echte ouders’ het gezag kunnen verwerven.
Een donor kan niet worden aangesproken voor een bijdrage in de kosten van
levensonderhoud van het kind dat door kunstmatige donorinseminatie met zijn zaad is
verwekt (beperkte ouderschapsactie: artikel 1:394 BW. Er kan ook geen gerechtelijk
ouderschap verzocht worden van de donor: artikel 1:207 BW.
1.1.4 De ontkenning van het vader- en moederschap en de vernietiging van de erkenning
Artikel 1:200 BW: het vaderschap kan worden ontkent
Hij moet hiervoor een verzoek indienen bij de rechtbank binnen een jaar nadat hij
heeft kennisgenomen van het feit dat hij vermoedelijk niet de biologische vader is van
het kind.
De vader kan het vaderschap niet ontkennen als hij heeft ingestemd met een daad
die de verwekking tot gevolg heeft gehad. Hij kan het vaderschap evenmin ontkennen
als hij voor het huwelijk kennis heeft gedragen van de zwangerschap.
De moeder en het kind kunnen ook het vaderschap ontkennen, dit moet ook binnen een jaar
na de geboorte van het kind.
Het (meerderjarige) kind moet een verzoek indienen bij de rechtbank binnen 3 jaar
nadat hij bekend is geworden met het feit dat zijn vader vermoedelijk niet de
biologisch vader is. Het kind tot uiterlijk 3 jaren nadat hij minderjarig is geworden een
verzoek bij de rechtbank indienen indien hij gedurende zijn minderjarigheid bekend is
geworden met het feit.
Het moederschap kan ook ontkend worden. Ontkenning vindt dan plaats op de grond dat de
moeder niet de biologische moeder van het kind is: artikel 1:202a BW
De ontkenning van het moederschap kan worden gedaan door de biologische
moeder, niet-biologische moeder (meemoeder) en door het kind.
, Het moet binnen een jaar na de geboorte van het kind worden ingediend bij de
rechtbank
Ontkenning van het moederschap is niet mogelijk door 1 van de moeders is niet
mogelijk indien de meemoeder voor het huwelijk of geregistreerd partnerschap heeft
kennis gedragen van de zwangerschap of heeft ingestemd met de kunstmatige
donorbevruchting door een anonieme donor.
Het kind moet binnen 3 jaar nadat het meerderjarig is geworden een verzoek
indienen bij de rechtbank.
Een man die een kind erkend heeft, kan de rechter verzoeken de erkenning te vernietigen,
op grond dat hij niet de biologische vader van het kind is: artikel 1:205 BW.
De erkenner dient dan door bedreiging, dwaling of bedrog of, tijdens zijn
minderjarigheid, door misbruik van omstandigheden tot erkenning te zijn bewogen
1.1.5 De geboorteaangifte
Als vader ben je verplicht binnen 3 dagen geboorteaangifte te doen na de geboorte: artikel
1:19e lid 2 jo lid 6 BW.
1.1.6 De voornaam
Bij de geboorteaangifte meldt de vader de voornaam en de geslachtsnaam van zijn kind.
Mocht het kind ontevreden zijn met zijn voornaam, dan kan hij zijn naam veranderen
via een procedure bij de rechtbank.
De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft de bevoegdheid om een voornaam te weigeren
als deze ongepast is of overeenstemt met een bestaande geslachtsnaam.
1.1.7 De geslachtsnaam
Volgens lid 4 van artikel 1:5 BW dienen beide ouders gezamenlijk een verklaring uit te
brengen, waaruit blijkt welke geslachtsnaam (achternaam) het kind zal hebben.
Alles over geslachtsnamen en wie en waarom iemand welke geslachtsnaam krijgt staat in
artikel 1:5 BW
1.1.8 Wijziging van de geslachtsnaam
Een geslachtsnaam kan gewijzigd worden door de Koning via de procedure van artikel 1:7
BW
Wijziging kan geschieden op verzoek van de persoon zelf, op eensluitend verzoek van de
wettelijke vertegenwoordiger en van degene wiens geslachtsnaam ten behoeve van de
minderjarige wordt verzocht of, indien de naam van een overleden ouder wordt verzocht, op
verzoek van de wettelijke vertegenwoordiger. De geslachtsnaam van een minderjarige van
12 jaar of ouder kan alleen worden gewijzigde als deze minderjarige met de naamswijziging
instemt.
1.1.9 De woonplaats
Volgens artikel 1:10 lid 1 BW bevindt zich de woonplaats van een natuurlijke persoon te
zijner woonstede en bij gebreke van woonstede ter plaatse van zijn werkelijke verblijf.
Minderjarigen hebben een afgeleide woonplaats. Dit is meestal de woonplaats van de
ouders.
Stel de ouders zijn gescheiden dan wordt de woonplaats bepaald door de woonplaats
van de ouder bij wie hij feitelijk verblijft.
§2 Minderjarigheid en ouderlijk gezag
1.2.1. Inleiding: minderjarigheid
Zolang een kind minderjarig is staat hij onder gezag.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sterre1999. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.