HC1 Geschiedenis van het onderwijs: H10 t/m 10.3.3, H11.1 t/m 11.2.9 Meer dan onderwijs
Begrip Definitie Extra uitleg
- De student heeft inzicht in de geschiedenis van het Nederlandse onderwijs
- De student schetst het Nederlandse onderwijsstelsel
- De student geeft aan hoe de maatschappij het onderwijs beïnvloedt
Veranderingen in onderwijsgeschiedenis
Onderwijsontwikkeling:
- Veranderingen en vernieuwingen in het onderwijs
- Maatschappij verandert, onderwijs moet zich daarom ook aanpassen
Stukje geschiedenis
Late middeleeuwen 1270-1500:
- Kerk: elke parochie een school (school gekoppeld aan kerk)
- Toename aantal scholen in deze tijd nam sterk toe
- Onderwijs stond in dienst van de kerk: zingen en geloofskennis, daarnaast lezen, schrijven en soms rekenen (handel nam toe)
- Hoofdelijk onderwijs: meester legt één op één of in kleine groepjes uit
Zestiende eeuw 1500-1600:
- Vijf ontwikkelingen hebben grote invloed uitgeoefend
1. Uitvinding boekdrukkunst: boeken konden gedrukt worden (verhoogde efficiëntie van het onderwijs)
2. Uitbreiding wetenschap: leerstof nam in omvang toe
3. Ontdekkingstochten: Columbus (konden kinderen meer vertellen)
4. Hervorming:
o Protestantse kerk ontstond
o Luther legden de nadruk op het lezen van de Bijbel en de catechismus in de volkstaal
5. Opkomst van burgerij in nijverheid en handel: rekenonderwijs werd belangrijker (koopmanschap)
Achttiende eeuw:
- Kwam een stroming op die de rede centraal stelde, de Verlichting
o Men moest alle terreinen van het leven beschouwen in het licht van de rede
o In onderwijs nadruk op het leren denken (men ging ervan uit dat door ontwikkeling van de rede grote vooruitgang kon worden geboekt)
o → Scholen bouwen en gevangenissen sluiten
- Het gezag van de kerk kwam ter discussie te staan
Negentiende eeuw:
- Steeds meer vakken op het lesrooster: geschiedenis, aardrijkskunde en natuurkennis
- Streven naar efficiëntie: voor elke leerling dezelfde stof op hetzelfde moment
- Het hoofdelijk onderwijs maakte plaats voor het klassikale
Twintigste eeuw:
- Reactie op klassikale onderwijs: vernieuwers die het individuele kind centraal stellen → Maria Montessori
- Zoeken naar gelijke kansen voor alle leerlingen
- Emancipatie van allerlei groepen leidden tot een zogenaamde constructieve onderwijspolitiek
- Talloze overheid gestuurde veranderingen vonden plaats:
o Denk daarbij aan stelselveranderingen: leerplicht 1901, samenvoeging kleuterschool en lagere school naar basisschool, de pabo, bachelor-master
- Vanaf 1950 trekt de overheid zich geleidelijk terug: verschoof de nadruk van structuur- naar inhoudelijke en didactische veranderingen
- Informatisering deed zich ook in het onderwijs in toenemende mate gelden
,Eenentwintigste eeuw:
- Groeiende bemoeienis van de overheid maar nu op inhoudelijk terrein
- Aandacht voor excellentie en talentmaximalisatie: groei waar je goed in bent, wel basiswaarde waaraan je moet voldoen
- Tal van nieuwe wetten en maatregelen gericht op onder andere goed bestuur, burgerschapsvorming, maatschappelijke stages en te bereiken resultaten
- Internationale vergelijkingen:
o NL onderwijs scoort aardig
o Allochtone kinderen doen het minder goed
o Meisjes scoren slecht op exacte vakken
o Weinig aandacht voor excellentie
Maatschappelijke invloeden
- Veranderingen in het onderwijs zijn direct gerelateerd aan veranderingen in de samenleving, cultuur en wetenschap (geweld, overgewicht)
- De school staat middenin de maatschappij
- Opdracht school: toekomstige burgers inleiden in cultuur, gezamenlijke normen en waarden
- Als gevolg van veranderingen in de samenleving zie je ook dat onderwijsbeleid en onderwijsveld zich ontwikkelen (techniek: programmeren)
o Onderwijs wordt bijgesteld a.d.h.v. nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen
o Overheid stimuleert bijvoorbeeld het ontstaan van Brede Scholen en buitenschoolse opvang
Politiek en onderwijs zijn verweven:
- De verhoudingen zijn anders komen te liggen: overheid heeft zich meer teruggetrokken en legt grotere verantwoordelijkheid neer bij burgers
- Dit zie je aan verschijnselen als decentralisatie (verantwoordelijkheden overhevelen) en dereguleringen (minder regels)
- Minister blijft verantwoordelijk
- Meer regels en wetten: iedereen zo eerlijk mogelijk behandelen
Het huidige Nederlandse onderwijsstelsel
- Onderwijs is een voortdurend proces van verbetering, verandering, vernieuwing:
o Telkens weer buigen mensen zich over de vraag of het onderwijs wel past in de tijd waarin we leven
- Enerzijds moet het onderwijs niet te snel veranderen, want school geeft cultuur door en kan niet achter elke mode aanlopen
- Anderzijds moet het onderwijs kinderen voorbereiden op een toekomst die we nog niet kennen
o Conservatisme (iets behouden) versus innovatie (veranderen)
Openbare en bijzondere scholen
17e/18e eeuw:
- Godsdienstonderwijs ging uit van leerstellingen van het calvinisme zoals verwoord in belijdenisschriften
o Dit zijn door de kerk vastgestelde uitgangspunten over de inhoud van het (protestantse) geloof
Eind 18e eeuw:
- Onderwijs verloor (door kracht worden van nieuwe wet) het leerstellige element:
- Strakke calvinistische invulling werd verruimd tot meer algemeen aanvaarde christelijke normen en waarden → openbare school
- Ouders moeite met ontchristelijking van het openbare onderwijs → stichten eigen scholen: bijzondere (christelijke) scholen (ouders moesten dat zelf bekostigen)
Wie be[p/t]aalt wat?
Scholen beslissen zelf:
- Nascholing (van leerkrachten), schoolondersteuning, VVE-programma’s
Overheid blijft (bij wet) verantwoordelijk voor inhoud:
- Centrale kerndoelen
- Referentieniveaus
- Bekwaamheidseisen leerkrachten
- Huisvesting (via gemeente)
, HC2 Onderwijsontwikkeling & kwaliteit van onderwijs: H1, H4.4, H10.3.4 t/m 10.6, H11.2 – 11.3.3 Meer dan onderwijs
Begrip Definitie Extra uitleg
- De student schetst de invloeden op een curriculum
- De student herkent de pedagogische opdracht van de school en legt uit hoe de opdracht samenhangt met het mensbeeld
- De student benoemt het verschil tussen openbaar onderwijs en bijzonder onderwijs
- De student legt uit wat vrijheid van onderwijs betekent
- De student benoemt de rol van de inspectie
Inspiratiebronnen
Lea Dasberg 1930-2018:
- Zij gaat ervan uit dat het onderwijs de taak heeft mensen te helpen bij menswording, dat wil zeggen om zowel meeloper als dwarsligger te worden
Meeloper: In de betekenis van kennismaken en meelopen met de bestaande ontwikkelingen
o Kennisnemen van nieuwe inzichten
o Vaardigheden leren om je in de samenleving goed te kunnen redden en daaraan constructief te kunnen bijdragen
o Vraagt om zelfdiscipline en conformisme
- School moet zorgen dat leerlingen bagage verwerven zoals rekenen, taal, fatsoensregels, enzovoort
Dwarsligger: In de betekenis van kritisch leren kijken naar de bestaande ontwikkelingen en nieuwe inzichten in de huidige samenleving
o Daarbij gaat het om het vormen van een eigen mening
o Het ontwikkelen van het vermogen anders durven te zijn (‘nee’ durft zeggen tegen de heersende opvatting: dat je dwarsligger durft te zijn)
o Vraagt naast het hebben van kennis van zeken een zekere mate van eigen-wijsheid: gefundeerd op eigen visie op mens en maatschappij
- Betekent dat het onderwijs een leeromgeving moet realiseren die ruimte biedt: voor verschillende opvattingen en individuele keuzes
Voorwaarden
Een leeromgeving waarin:
- Kinderen zich veilig voelen
- Kinderen zich durven te uiten
- Waarden en normen worden voorgeleefd en geëxpliciteerd
Micha de Winter 1951:
- Pleidooi voor beter maatschappelijk opvoeden:
o Betekent dat de samenleving een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid heeft voor het grootbrengen van nieuwe generatie
- Hij houdt zich bezig met het onderwijs en onderzoek op het gebied van jeugdbeleid, jeugdzorg en maatschappelijke opvoedingsprocessen
- ‘Gat in de opvoeding’: naast gezin en school heeft gemeenschap van kinderen ook een taak in opvoeding
- Kinderen moeten leren omgaan met een spanning tussen het eigen belang en het belang van anderen en zich medeverantwoordelijk voelen voor het samen-leven
Voorwaarden
Een leer- en leefomgeving waarin:
- Kinderen leren om samen te werken aan gemeenschappelijke doelen
- Waarin sociale verbondenheid tot stand komt
Gert Biesta 1957:
- Vraagt zich af of we in de 21e eeuw naar een andere onderwijscultuur moeten
- Het gaat er niet om dat kinderen leren, maar dat ze iets leren, dat ze iets waardevols leren en dat ze het van iemand leren
→ inhoud + doel + relatie: de leraar doet er toe!
- Wereld verkeert in crisis en we hebben in deze eeuw moeite om ons met de wereld te verbinden