Gehechtheid
Problematische gehechtheid
Hechtingsstoornissen DSM-5
● De reactieve of geremde hechtingsstoornis (RAD):
- Minimaal contact zoeken of laten troosten door opvoeders wanneer gestrest
- Persistente verstoring in sociaal-emotionele ontwikkeling
- Amper sociale en emotionele reacties op anderen
- Beperkte positieve affect
- Episodes van onverklaarbare geïrriteerdheid, bedroefdheid, angst die voorkomen
tijdens niet-bedreigende interacties met opvoeders
● De ontremd-sociale contactstoornis (DSED):
- Verminderde of afwezige terughoudendheid in benaderen en omgaan met
onbekende volwassenen
- Extreem “intiem” fysiek of verbaal contact met onbekende volwassenen, dat niet in
lijn is met leeftijd, cultuur, en sociale grenzen.
- Houdt geen contact met opvoeders in nieuwe situaties
- Bereidheid om met onbekende volwassene mee te gaan
- Erg moeilijk te behandelen!
→ Moet sprake zijn pathogene zorg (verwaarlozing/deprivatie, veel wisselende opvoeders,
opgegroeid in instellingen)
→ Gedrag moet zijn ontstaan voor de leeftijd van 5 jaar.
Definitie van problematische gehechtheid
● Jeugdigen die onveilig (vermijdend of ambivalent) gehecht zijn aan hun ouders EN bij wie
sprake is van probleemgedrag (zowel internaliserend als externaliserend) als gevolg daarvan.
→ altijd belangrijk om gedragsproblemen te checken bij onveilige gehechtheid
● Jeugdigen bij wie de gehechtheidsrelatie gedesorganiseerd of verstoord is.
● Jeugdigen bij wie de gehechtheidsrelatie verbroken is en die daarvan nog steeds last hebben.
● Reactieve hechtingsstoornis: jeugdigen die met geen enkele volwassene een
gehechtheidsrelatie lijken te hebben opgebouwd → de andere stoornis hoort er ook wel bij,
maar komt weinig voor.
Etiologie:
Kind:
● Moeilijk temperament (mind-mindedness: temperament is moeilijk te begrijpen),
● Vroeggeboorte,
● Verstandelijke of lichamelijk beperkingen (doof of blind),
● Autisme,
● Adoptiekinderen (ze zijn weggehaald bij ouders),
● Pleegkinderen (verschillende verzorgers)
Ouder:
● Psychiatrische problemen bij ouders,
● Mishandeling,
● verwaarlozing of geweld in het gezin,
● hoe was de ouders hun gehechtheid vroeger
,Omgeving:
● Geen of gering steunend netwerk van het gezin of de moeder,
● Lage sociaal-economische status (SES),
● Armoede/werkloosheid,
● Recente migratie of vlucht uit het moederland,
● Aantal plaatsingen in de pleegzor
Rol ouders bij etiologie:
Onderzoeken naar gehechtheid ouder en mentaliseren als mediator bij sensitiviteit en gehechtheid
kind:
● Er is een klein tot gemiddeld effect bij geschiedenis van gehechtheid die ouders hebben
gekregen en nu ook bij hun eigen kind gebruiken (dezelfde gehechtheid).
● Ouders die beter kunnen mentaliseren kunnen een veiligere gehechtheid geven aan het kind
en laten ook meer sensitief gedrag zien.
Soorten behandelvormen en theoretische principes
● Erken, bespreek en werk aan psychische problemen, gevoelens van schaamte, en schuld of
falen van ouders. Probeer samenwerking te zoeken.
- Psychoeducatie.
- Ga zelf aan de slag met videofeedback waarbij positieve interacties worden laten
zien → meest effectief
- Wees zelf sensitief in contact met ouders en jongeren.
Specifieke interventies en protocollen
● VIPP-SD (0-6 jaar). Effectief volgens sterke aanwijzingen
→ Meeste onderzoek over gedaan. Opvoedingsvaardigheden verbeteren, ouder-kind relatie
verbeteren, kan ook preventief gebruikt worden. Stimuleren van interactie,
gehechtheidsgedrag en basisveiligheid
● Basic Trustmethode (2-12 jaar). Effectief volgens eerste aanwijzingen.
→ Voor adoptiekinderen, maar nu ook bij alle vormen van gehechtheidsproblemen. Het kan
ook voor nog wat oudere kinderen. Positieve interactie met het kind, met verbale en
non-verbale interactie.
, ● PCIT (Parent-Child Interaction Therapy; 2-8 jaar). Effectief volgens eerste aanwijzingen
(vooral voor externaliserend gedrag).
→ Hier wordt het in een lab gedaan, ouder en kind in een andere kamer, begeleider helpt de
ouder om sensitief te reageren op het kind. Het is een soort experiment dat wordt gedaan
elke week.
● MBT-K/A (Mentalization Based Treatment; 5-18 jaar).
→ Meer van toepassing bij adolescenten, je gaat in gesprek met het kind en gaat over
mentaliseren.
Effectiviteit behandeling:
VIPP-SD meest effectief!
Basic trust
- Bij sensitiviteit is een effect gevonden bij follow-up (lange termijn), maar niet bij de
nameting.
- Bij mind-mindedness is er gevonden dat er een significante toename was bij de nameting en
de follow-up.
→ Korte termijn en lange termijn effecten
- Positief effect tussen gehechtheid tussen moeder en vader en ook van internaliserend en
externaliserend probleemgedrag.
Rol ouders behandeling:
Erg belangrijk aangezien kinderen nog jong zijn, gaat over interactie tussen ouders en kind
Mind-mindedness van de ouders
● Observatie (10-20 min) van ouder en kind (0-6 jaar): Transcript van toepasselijke en niet
toepasselijke mind gerelateerde opmerkingen van de ouder over het kind (wensen, emoties,
gedachten, intenties).
● Interview: beschrijving van het kind (1-18 jaar): Transcript van mentale beschrijving van het
kind (cognities, emoties, intenties en wensen) met lading (positief, neutraal, negatief).
Conclusie: handvatten voor de behandeling
● Wees altijd alert op gehechtheid en bij
vermoeden van problematische
gehechtheidsrelatie voer een korte
screening uit.
● Benadruk dat het niet de schuld van de
ouders is dat de jeugdige een
problematische gehechtheidsrelatie
heeft, maar dat de ouders wel kunnen
bijdragen aan herstel van de
gehechtheidsrelatie.
● Een interventie kiezen op basis van de ernst van het probleem van het kind, leeftijd, en
opvoedingssituatie.
● Home-video training is een van de meest effectieve interventies bij problematische
gehechtheid.
, Gehandicaptenzorg
Beperking herkennen
Specifieke klachten/problemen:
● Minder en andere initiatieven (in combinatie met afhankelijkheid)→ dan leer je als kind ook
minder/langzamer/eenzijdiger.
● Kwalitatief andere - en kwantitatief minder ervaringen
● Vertragingen in ontwikkelingen, ander verloop, onmogelijkheden
● Verschillende impact op verschillende ontwikkelingsdomeinen (cognitief, spraak/taal,
motorisch, taal, sociaal/emotioneel) → kind kan op 1 domein veel verder zijn dan bij een
ander domein, dit kan voor leerkracht of ouder heel lastig zijn
● Groot risico op ontstaan van disharmonische profielen, met daardoor weer risico op
overvraging /overschatting door leerkrachten en ouders → ze denken dat het goed gaat
Licht verstandelijke beperking (LVB)
Cognitief functioneren
● Nederland: IQ tussen 50 en 85
● Internationaal DSM-V IQ 50-70
→ In NL wordt al 10 jaar lang een ruimere range genomen aangezien er dan interventies beter
aangepast kunnen worden.
Beperking in sociaal aanpassingsvermogen/adaptief functioneren, zoals:
● Conceptueel: begrijpen, lezen, schrijven, rekenen
● Sociaal: communiceren, inleven, sociaal gepast gedrag, sexualiteit
● Praktisch: zelfverzorging, reizen, geld
→ Deze worden alle 3 uitgevraagd en je berekent ook de totaalscore. Niet elk domein kent evenveel
problemen
Etiologie:
Intra:
- Aard van de beperking
- Ernst van de beperking
- Moment van ontstaan van de beperking
- Bijkomende beperkingen en gezondheid
- Andere kenmerken van het kind (leeftijd, persoonlijkheid, temperament etc.)
Inter:
- Kenmerken van de opvoeder, de opvoeding
- Kenmerken van het gezin en de familie
- Kenmerken van de school, opvang, buurt
- Condities in een land/beleid/wetgeving etc.
Deze intra- en inter-factoren kunnen allen:
- probleem veroorzaken
- probleem in stand houden
- probleem versterken
→ Het is echt een complexe puzzel met vele transdiagnostische factoren en processen.