WAT KAN JE VERWACHTEN?
Samenvatting van het Praktijkboek Sociaal-
psychiatrische begeleiding samengevoegd met
Samenvatting boek: Praktijkboek de lesstof. Ondersteund aan de hand van
tabellen. Alles wat je moet weten voor het
sociaal-psychiatrische begeleiding tentamen. Minor GGZ agoog. Onderdeel van
Methodisch werken met ernstige en langdurige het vak sociaal-psychiatische hulpverlening.
problematiek
,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1: Sociaal-psychiatrische begeleiding – een plaatsbepaling..............................................................2
1.1. Inleiding....................................................................................................................................................2
1.2. Terminologie.............................................................................................................................................2
1.3. Professionals.............................................................................................................................................3
1.4. Patiënten...................................................................................................................................................4
1.5. Behandeling, begeleiding en zorg: verschillen en overeenkomsten........................................................4
1.6. Langdurige sociaal-psychiatrische begeleiding: kwesties en kansen.......................................................6
Hoofdstuk 2: Bouwstenen voor sociaal-psychiatrische begeleiding....................................................................9
2.1. Inleiding....................................................................................................................................................9
2.2. Indicatie....................................................................................................................................................9
2.3. Route naar sociaal-psychiatrische begeleiding........................................................................................9
2.4. Diagnostiek.............................................................................................................................................12
2.5. Verantwoordelijkheid en samenwerking...............................................................................................13
2.6. Intervisie, supervisie en werkbegeleiding..............................................................................................15
Hoofdstuk 3: Sociale psychiatrie, systeemgericht werken en de sociale context..............................................16
3.2. Sociale psychiatrie..................................................................................................................................16
3.3. De dagelijkse praktijk: pragmatisme......................................................................................................16
3.4. Sociaal, systemisch en contextueel: een begripsbepaling.....................................................................16
3.5. Werken met de sociale context..............................................................................................................18
3.6. Enkele aandachtspunten........................................................................................................................20
3.7. Hulpverleningscontext............................................................................................................................21
Hoofdstuk 4: Fasering en structuur in sociaal-psychiatrische begeleiding........................................................22
4.2. Model en fasering...................................................................................................................................22
4.3. Structuur in het contact..........................................................................................................................24
4.4. Gespreksmethode...................................................................................................................................24
4.5. Gespreksmethode 1: relatiemanagement..............................................................................................26
4.6. Gespreksmethode 2: motiverende gespreksvoering.............................................................................26
4.7. Gespreksmethode 3: oplossingsgerichte gespreksvoering....................................................................27
Hoofstuk 5: Professioneel contact maken en houden (fase 1)...........................................................................28
5.2. Contact....................................................................................................................................................28
5.3. Achtergrond............................................................................................................................................28
5.4. Contact maken........................................................................................................................................28
5.5. Verwachtingen expliciteren....................................................................................................................29
5.6. Werkrelatie monitoren...........................................................................................................................31
Hoofdstuk 6: Doelen opstellen en onderhandelen (fase 2)................................................................................32
6.2. Doelen is de sociale psychiatrie..............................................................................................................32
6.3. Zorgbehoeften, problemen, doelen en hun onderlinge verhoudingen.................................................32
6.4. Van problemen naar doelen (zonder de problemen te negeren).........................................................32
Hoofdstuk 7: Specifieke interventies uitvoeren (fase 3).....................................................................................34
Toets........................................................................................................................................................... 35
1
,Hoofdstuk 1: Sociaal-psychiatrische begeleiding – een
plaatsbepaling.
1.1. Inleiding
Sociaal-psychiatrische begeleiding= een van de vele hulpvormen binnen de GGZ. Het is een
verzamelnaam voor een vorm van begeleiding die door aan de Hogeschool opgeleide professionals
wordt geboden aan mensen met ernstige en langdurige psychiatrische problematiek. Deze vorm van
hulp is vaak erg flexibel die zich richt op zowel het oplossen van praktische problemen, het
voorkomen van achteruitgang en het veranderen van niet-effectieve gedragingen.
Hierdoor bevindt sociaal-psychiatrische begeleiding zich in het grijze gebied tussen praktische
begeleiding door algemeen maatschappelijk werkende, stabiliserende zorg door verpleegkundige en
veranderingsgerichte behandeling door psychotherapeuten en andere ggz-behandelaars.
De hulpvorm van casemanagers en rehabilitatie lijken soms erg op sociaal-psychiatrische begeleiding
en het is zelfs de vraag of de verschillen niet groter zijn dan de overeenkomsten.
1.2. Terminologie
De term sociaal-psychiatrische begeleiding komt vanuit de SPD (sociaal-psychiatrische dienst) die in
de jaren 80 in de Riagg opging.
SPD: boden zorg aan mensen met een ernstige en langdurige psychiatrische problematiek, instituten
voor psychotherapie, medisch-opvoedkundige bureaus en bureaus voor levens- en gezinsvragen.
De organisatie Riagg ontstond uit een fusie van de SPD’en . In de constructie die toen ontstond,
kwam voor SPD-zorg de term begeleiding in zwang, terwijl voor de psychotherapie de term
psychotherapie bleef of behandeling werd. De afdeling sociale psychiatrie en psychotherapie in Riagg
richten zich dus op twee groepen patiënten:
- Patiënten die geschikt waren voor begeleiding: gemiddeld genomen ernstigere klachten eb
symptomen, functioneert psychosociaal slechter, heeft een lagere sociaaleconomische status
en is langer in psychiatrische zorg.
- Patiënten die geschikt waren voor psychotherapie.
Ook werd er onderscheid gemaakt in twee groepen zorgprofessionals:
- Hogeschool professionals
- Academisch geschoolde professionals.
De term sociale psychiatrie is moeilijk te definiëren. Dit geld ook voor de term begeleiding. Onder
Sociaal-psychiatrische begeleiding wordt verstaan een psychiatrische hulpvorm die:
- Bestaan uit ambulant uitgevoerde gesprekken (en mogelijk andere activiteiten) die
plaatsvinden dicht bij de sociale omgeving van de cliënt.
- Wordt uitgevoerd door één hulpverlener die individueel verantwoordelijk is voor de vorm en
inhoud van de begeleiding (incidenteel kunnen dit meer mensen zijn), veelal in
samenwerking met een arts of psychiater die vooral medicamenteuze behandeling biedt.
- Geboden wordt aan mensen met ernstige en langdurige psychiatrische problematiek,
waaronder we hier verstaan:
a) Er is een psychiatrische aandoening
b) Waarvoor de persoon al minimaal twee jaar in psychiatrische zorg is
c) Waardoor de persoon psychosociaal matig tot ernstig functioneert (GAF-score 50 of
lager)
2
, GAF-score (Global Assessment of Functioning): De GAF-score geeft met een score tussen 0 en 100
aan in welke mate een persoon psychisch, sociaal en beroepsmatig functioneert (wordt ingeschat
door een psycholoog). De GAF-score was onderdeel van het DSM-systeem, dat gebruikt wordt voor
het diagnosticeren van psychiatrische aandoeningen.
Mensen zonder duidelijke psychische, beroepsmatige of sociale problemen hebben meestal een
score tussen de 90 tot 100; hoe meer problemen men ervaart, des te lager de score.
De vierde editie van het handboek Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (kortweg
DSM) vermeldt de volgende omschrijvingen:
- 91-100: Uitstekend functioneren bij een groot aantal activiteiten, de problemen in het leven
lopen nooit uit de hand, persoon wordt op prijs gesteld door anderen door veel goede
kwaliteiten. Geen symptomen.
- 81-90: Geen of minimale symptomen, goed functioneren op alle gebieden, geïnteresseerd en
betrokken bij een groot aantal activiteiten, sociaal effectief, doorgaans tevreden met het
leven, alleen alledaagse problemen en zorgen.
- 71-80: Als er symptomen optreden, zijn deze van voorbijgaande aard, te verwachten reacties
op psychosociale stress, slechts beperkte hinder in sociale omgang, op het werk of op school.
- 61-70: Enige lichte symptomen OF enige problemen in sociaal functioneren, op het werk of
op school, maar functioneert over het algemeen behoorlijk goed, heeft goede inter-
persoonlijke contacten.
- 51-60: Matige symptomen OF matige problemen in sociaal functioneren, op het werk of op
school.
- 41-50: Ernstige symptomen OF ernstige beperkingen in sociaal functioneren, op het werk of
op school.
- 31-40: Enige vermindering in realiteitsbesef of communicatie OF sterke vermindering op
verschillende terreinen, zoals werk of school, gezins- of familierelaties,
beoordelingsvermogen, denkvermogen of stemming.
- 21-30: Gedrag wordt beïnvloed door wanen of hallucinaties OF ernstige beperkingen van
communicatie of beoordeling OF onvermogen op alle terreinen te functioneren.
- 11-20: Enig gevaar om zichzelf of anderen te verwonden OF af en toe verwaarlozing van de
persoonlijke hygiëne OF zeer ernstige vermindering van communicatie.
- 1-10: Blijvend gevaar zichzelf of anderen te verwonden OF blijvend onvermogen de
persoonlijke hygiëne te onderhouden OF ernstig suïcidaal gedrag met duidelijke
doodsverwachting.
- 0: Als er onvoldoende informatie is om een GAF-score te geven, dan scoort een persoon nul.
1.3. Professionals
Er werken veel verschillende hulpverleners en professionals binnen de sociaal-psychiatrische
begeleiding.
- Verpleegkundige
- Maatschappelijk werkender
- Sociaalpedogogische hulpverleners
- (psychologen en psychiaters)
In het boek gaat het vooral over de sociaal-psychiatrisch verpleegkundige, dit is namelijk van oudsher
de grootste groep professionals in de ambulante instellingspsychiatrie.
3