Samenvatting Bestuursrecht en staatsrecht II
Week 1 Handhaving
Tekst 1.1 Bestuurlijke handhaving en de Awb
De wetgever kent bestuursorganen strafrechtelijke sancties en bestuursrechtelijke handhaving toe om naleving
van regels af te dwingen. Bijvoorbeeld de bevoegdheid van de belastinginspecteur om namens het
bestuursorgaan een bestuurlijke boete op te leggen.
Hoewel je zou verwachten dat de procedurele waarborgen voor deze sancties net zo streng geregeld zijn als in
het strafrecht, was dat lange tijd niet het geval. Pas met de invoering van de derde tranche van de Awb in 1998
werd een algemeen hoofdstuk over handhaving (hoofdstuk 5) toegevoegd, met regels voor toezicht,
bestuursdwang, en de dwangsom.
Met de vierde tranche van de Awb, die in 2009 in werking trad, werden wijzigingen doorgevoerd in deze regels,
en kwamen er nieuwe bepalingen, zoals titel 5.1 (algemene bepalingen) en titel 5.4 (regelingen voor bestuurlijke
boetes). Deze titels bevatten waarborgen die lijken op strafrechtelijke bepalingen, zoals het ne bis in idem-
beginsel (Artikel 5:43 en 5:44 Awb). Voor sommige sancties, zoals de intrekking van een begunstigende
beschikking, bestaan deze waarborgen echter nog steeds niet.
De procedurele en materiële eisen voor het opleggen van bestuursrechtelijke sancties die in de Awb zijn
geregeld, staan in hoofdstuk 5. Daarnaast zijn er waarborgen in internationale verdragen (zoals het EVRM en
IVBPR) en in specifieke wetten die sanctiebevoegdheden toekennen.
Hoofdstuk 20
20.1 Algemeen
639. Begrip
Handhaving is:
1. het toezien op de naleving van wettelijk voorschriften;
2. het sanctioneren van handelingen die in strijd zijn met wettelijke voorschriften.
Handhaving heeft betrekking op sancties die eenzijdige wijzigingen aanbrengen in de rechtspositie van
1. overtreders
2. of degenen die het in hun macht hebben een overtreding ongedaan te maken.
640. Besturen en Handhaven
Het bestuursproces van handhaving bestaat uit:
1. De normstelling van regels;
2. De uitvoering van deze regels
3. Het slot, toezicht op de naleving en sanctionering bij overtreding van de regels.
641. Politie en Justitie
Besturen, opsporing en vervolging zijn van oudsher met elkaar verbonden. Vanaf de negentiende eeuw worden
deze functies meer van elkaar onderscheiden en onder eigen organisaties geplaatst. Het werd veel centraal
geregeld en georganiseerd. Dat terwijl de politie een belangrijke rol heeft behouden in het lokale bestuur, met
name bij de handhaving van de openbare orde.
Ondanks de bereikte differentiatie tussen bestuur en justitie zijn beide functies in sommige gevallen nog steeds
vermengd. Denk daarbij aan bijzonder opsporingsambtenaar ex. Artikel 142 Sv.
20.2. Bestuursrechtelijke handhaving
642. Twee hoofdvormen
Handhaving heeft twee hoofdvormen
Toezicht op naleving – opsporing
Sanctionering
643. Toezicht op naleven
Toezicht op naleving is het actief onderzoeken, door of vanwege een bestuursorgaan, of een norm wordt
nageleefd.
1
,644. Sancties
Je hebt herstelsancties voor het herstellen van de rechtmatige situatie en bestraffende/punitieve sancties,
gericht op leedtoevoeging. Vaak wordt er een punitieve en herstelsanctie opgelegd. Men voelt zich dan al snel
dubbel gepakt.
Bij het enkel opleggen van een punitieve sanctie blijft de onrechtmatige situatie namelijk voortbestaan. Dit is
vanuit het oogpunt van algemeen belang maar ook vanwege de rechtszekerheid voor belanghebbenden,
niet aanvaardbaar.
645. Handhavingstekort
Eem handhavingstekort wil zeggen dat de overheid haar regels niet handhaaft en daardoor haar
geloofwaardigheid verliest. Het handhavingstekort manifesteert zich het duidelijkst wanneer een handhaver afziet
van het controleren of wettelijke voorschriften wel worden nageleefd. Dit kan te maken hebben met onwil of
onvoldoende capaciteit.
646. Handhaving jegens de overheid
Als de overheid zich niet houdt aan de wet, kan bestuurlijke handhaving ook op de overheid worden toegepast.
20.3. Handhaving in de Awb
647. Algemeen
Titel 5.1.
Artikel 5:1 Awb: overtreding
Artikel 5:2 Awb: bestuurlijke sanctie, herstelsanctie en bestraffende sanctie
Titel 5.2. Toezicht op naleving
Titel 5.3. Herstelsancties
Titel 5.4. Bestuurlijke boete
648. Bestuursrechtelijke handhaving en besluiten
Als sanctiebeslissingen leiden tot besluiten, moeten deze voldoen aan de normen van zowel de toepasselijke
bijzondere wetten als aan de Awb. Een bestuurlijke sanctie wordt opgelegd in de vorm van een beschikking. De
meeste handelingen in de sfeer van het toezicht op naleving zijn echter geen besluiten. Een stopteken van een
agent is bijvoorbeeld een feitelijke handeling.
Hoofdstuk 21
21.1. Algemeen
649. Begrip
Het toezicht op de naleving omvat alle vormen van controle, zoals surveillance, waarneming door kijken en
luisteren, het doen van metingen of registraties, het nemen van monsters, het controleren van gegevens en/of
bescheiden, het vragen van inlichtingen en dergelijke.
Artikel 5:11 Awb: toezichthouder die krachtens wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de
naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.
Denk bij toezicht aan FIOD, onderwijsinspectie, Dienst Wegverkeer.
650. Toezicht en opsporing
Er is een principieel onderscheid tussen toezicht en opsporing.
Toezicht wordt uitgeoefend zonder dat sprake hoeft te zijn van een redelijk vermoeden van een strafbaar feit,
terwijl die verdenking wel is vereist voor het kunnen uitvoeren van opsporingsactiviteiten.
Opsporing vormt daarmee een element uit het strafrecht, terwijl toezicht een bestuursrechtelijk karakter draagt.
Artikel1:6 Awb verklaart de wet niet van toepassing op de opsporing en vervolging van strafbare feiten.
Een opsporingsonderzoek richt zich tegen een verdachte. De verdachte kan niet worden verplicht om aan zijn
eigen veroordeling mee te werken (nemo-teneturbeginsel), en de opsporingsambtenaar geeft de cautieplicht
(Artikel 29 Sv).
Bij handhavingstoezicht bestaat wel de verplichting om medewerking te verlenen aan de toezichthouder, bij de
uitoefening van diens bevoegdheden (Artikel 5:20 Awb). De cautieplicht dient enkel te worden gegeven als er
sprake is van een vermoedelijk strafbaar feit.
651. Regeling in de Awb
Titel 5.2. Toezicht op naleving gebeurt door een opsporingsambtenaar (Artikel 5:11 Awb).
2
,21.2 Toezichthouders
652. Begrip
Artikel 5:11 Awb omschrijft te toezichthouder als een persoon die bij of krachtens wettelijk voorschrift is belast
met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.
Toezichthouder is een materieel begrip. De wet spreekt ook van een controleur of een inspecteur, dan kan er ook
sprake zijn van een toezichthouder in de zin van de Awb.
Naast ambtenaren die worden aangewezen als toezichthouder gebeurt het ook wel eens dat personen werkzaam
bij een privaatrechtelijke rechtspersonen als zodanig worden aangewezen.
653. Bevoegdheden van een toezichthouder
De toezichthouder heeft een aantal bevoegdheden. Bij deze bevoegdheden spelen de Algemene Beginselen van
Behoorlijk Bestuur (abbb’s) een zeer belangrijke rol.
Artikel 5:15 Awb
Omvat de bevoegdheid om elke plaats te betreden met uitzondering van een woning. Bij weigering kan de
toezichthouder zich toegang verschaffen (met behulp van assistentie.) tot bedrijfsgebouwen, de aanwezige auto’s
vrachtwagens ect. Er mag ook benodigde apparatuur meegenomen worden en de toezichthouder mag zich
voorzien van technische deskundigen.
De toegang tot het betreden van die plaatsen, geeft geen bevoegdheid tot het doorzoeken van die plaatsen,
kasten en bergruimten. Tenzij het zelf een voorwerp van het nalevingstoezicht is.
Voor binnentreden van woningen is een voorafgaande machtiging nodig en legitimering, terwijl voor toezicht
legitimering alleen nodig is op verzoek.
Onduidelijk is of 8 EVRM ook gaat om bescherming van bedrijfsruimtes, het arrest Colas Est werd de nadruk
hierbij gelegd op de bijzondere omstandigheden van het geval.
Artikel 5:16 Awb
Omvat de bevoegdheid om inlichtingen te vorderen. Bijvoorbeeld door iemand staande te houden in het kader
van een verkeerscontrole. Inlichtingen kunnen van iedereen worden gevorderd, een leidinggevende maar ook van
personeel, derden of een accountant.
Artikel 5:17 Awb
Omvat de bevoegdheid inzage te vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden en daarvan kopieën te maken.
Dit is beperkt tot zakelijke bescheiden. Persoonlijke bescheiden kunnen slechts in het kader van een
opsporingsonderzoek volgens de regels van het Wetboek van Strafvordering worden ingezien.
Artikel 5:18 Awb
Omvat de bevoegdheid zaken te onderzoeken, aan opneming te onderwerpen en daarvan monsters te nemen;
daartoe zijn ze ook bevoegd verpakkingen te openen. Dit geldt voor het maken van kopieën van zakelijke
gegevens en bescheiden als voor het onderzoek of de monsterneming van zaken.
Artikel 5:19 Awb
Vervoersmiddelen, hun lading te onderzoeken, inzage te vorderen van wettelijk voorschreven bescheiden en te
vorderen dat de bestuurder van een voertuig of de schipper van een vaartuig hun vervoermiddelen stilhouden en
naar een aangewezen plaats overbrengen. Dit wordt beperkt is tot die vervoersmiddelen waartoe hij een
toezichthoudende taak heeft of waarmee naar zijn redelijk oordeel zaken worden vervoerd die onder zijn
toezichthoudende taak vallen.
Artikel 5:20 Awb
Eenieder is verplicht medewerking te verlenen aan de toezichthouder bij de uitoefening van diens bevoegdheden.
655. Medewerkingsplicht en art 6 EVRM
In eerste plaats is het nemo-teneturbeginsel niet van toepassing in de fasen voordat er sprake is van een criminal
charge, dus in de toezicht- en controle fase.
Dit beginsel beperkt zich enkel tot het onder dwang afleggen van verklaringen en heeft het geen betrekking op
bewijsmateriaal dat onafhankelijk van de wil van betrokkene kan worden verkregen.
Afhankelijk van het specifieke geval moet worden beoordeeld of het in de fase van vervolging gebruikmaken van
materiaal dat in de toezichtfase is verkregen een schending van Artikel 6 EVRM oplevert.
3
, 21.3 Sanctioneren en rechtsbescherming
656. Sanctionering van het toezicht
De regeling van toezicht in de Awb kent geen eigen handhavingsbepalingen.
Artikel 184 Sr: omvat de bevoegdheid tot sanctionering op het niet naleven van verplichtingen jegens een
toezichthouder.
Als toezicht gebaseerd is op een bijzondere wet kunnen er daaruit nog aantal bijzondere sanctiebevoegdheden
volgen.
657. Rechtsbescherming
De meeste toezichthandelingen zijn geen besluiten, omdat het geen rechtshandelingen zijn.
Omdat het geen rechtshandelingen zijn is in beroep gaan tegen toezichtshandelingen niet mogelijk. Tegen
toezichthandelingen staat daarom in beginsel geen normale bestuursrechtelijke rechtsbescherming open.
Hoe is er dan sprake van rechtsbescherming tegen toezichthandelingen?
1. Rechtsbescherming voor toezichthandelingen wordt ten eerste indirect geboden in de sanctiebesluiten
van een bestuursrechter. Deze besluiten zijn namelijk genomen op basis van een
handhavingsonderzoek.
2. Indien het handhavingsonderzoek van strafrechtelijke aard is, kan ten tweede dergelijke bescherming
geboden worden via de strafrechter.
3. Ook kan men de rechtmatigheid van een handhavingsonderzoek aan de orde stellen in een beroep
tegen een daarop gebaseerd sanctiebesluit.
21.4 Toezicht op de naleving jegens de overheid
658. Geen onderscheid
De toezichthouder kan ook bevoegdheden uitoefenen jegens overheidslichamen.
De Awb maakt dus geen onderheid, waar het gaat om nalevingstoezicht jegens particulieren of jegens de
overheid.
Hoofdstuk 22
22.1 Algemeen
659. Begrip
Sanctie: een belastende maatregel die rechtens kan worden opgelegd als reactie op het niet-naleven van
rechtsregels.
Bestuurlijke sancties: sancties waarvan de bevoegdheid aan een meer algemene bepaling in de Gemeentewet,
Provinciewet of de Waterschapswet of aan specifieke bepalingen of bijzondere wetten kan worden ontleend.
Bestuursrechtelijke sancties worden opgelegd door een orgaan dat tot handhaving bevoegd is, vaak worden deze
bevoegdheden gedelegeerd door een bestuursorgaan.
Artikel 5:2 lid 1 onder a Awb: bestuursrechtelijke sanctie: een door een bestuursorgaan wegens een overtreding
opgelegde verplichting of onthouden aanspraak.
Kenmerkend voor bestuurlijke handhaving is dat er aan het opleggen van een bestuurlijke sanctie in beginsel
geen rechter te pas komt. Het bestuursorgaan ontleent aan de wet een eigen bevoegdheid om handhavend op te
treden, en belanghebbenden moeten zelf het initiatief nemen om naar de rechter te stappen.
Normatieve karakter van sancties: een sanctie alleen worden opgelegd als er sprake is van een overtreding.
660. Twee hoofdvormen en restcategorie
Bestuurlijke handhaving kan primair zijn gericht op:
Het ongedaan maken van de situatie die in strijd is met geldende voorschriften – Herstelsancties.
Het toedelen van leed als reactie op een normovertreding – Bestraffende sancties.
Het onderscheid tussen deze verschillende sancties wordt duidelijk door Artikel 6 en 7 EVRM en Artikel
14 en 15 IVBPR, + de rechtelijke toetsing aan 3:4 Awb gezamenlijk.
Het gaat niet om de strekking van de sanctie maar om het werkelijke effect dat de sanctie heeft op de benadeelde
en de situatie. Een dwangsom als herstelsanctie kan namelijk meer leed toevoegen dan een bestuurlijk boete.
Herstelsancties zijn:
Bestuursdwang (Artikel 5:21-5:31c Awb),
Dwangsom (Artikel 5:31d-5:39 Awb)
(en de bestuurlijke waarborgsom (dit is een vorm van financiële zekerheidsstelling, ten gunste van de overheid,
bij het verkrijgen van een vergunning of een ander recht, met als doel om een toekomstige overtreding van de
wettelijke voorschriften te voorkomen).
4